1
Hij had juist een blank vel papier in zijn typemachine gedraaid en wilde beginnen, toen er werd gebeld.
‘Doe jij even open? Het is net zo spannend,’ zei zijn vrouw die naar de televisie zat te kijken.
Het waren Jehova’s Getuigen die de ondergang van de wereld voor 75 cent kwamen verkopen. Een oudere vrouw die het woord deed. Een jong meisje dat alleen maar de kunst mocht afkijken.
‘Goedenavond meneer, zouden wij een ogenblik van uw tijd...? ’
Hij gooide de deur vóór hun neus dicht, maar deed het iets te vlug, zag hij. De grote teen van het meisje was afgeklemd door de harde slag en lag op de deurmat in een klein plasje bloed. Hij deed de deur weer open om zijn ekskuus aan te bieden, maar de oudere vrouw stond al bij de buren vóór de deur en het meisje steeg reeds juichend ten hemel.
Dus pakte hij het bloederige ding op en bracht het naar de keuken. Hun eigen schuld. Er staat nergens in de bijbel dat je je voet tussen andermans deur moet steken.
Toen hij de teen in de pedaalemmer wilde doen, zag hij dat zijn vrouw een pan soep had opstaan. Dus lichtte hij het deksel op en deed de teen in de schuimende vleesbouillon, benieuwd of de familie de ondergang der wereld de volgende dag zou proeven. Hij spoelde zijn vingers af onder de kraan en ging terug naar de kamer.
‘Getuigen van Jehova,’ mompelde hij tegen zijn vrouw. ‘Die komen altijd op de meest ongelegen momenten,’ zei zij.
‘En ze verdwijnen op de meest ongelegen momenten,’ zei hij.
‘Stil nu,’ zei ze, ‘het is net zo spannend.’
Hij ging weer achter zijn typemachine zitten en begon: Goedenavond meneer zouden wij een ogenblik van uw tijd..., maar hij hield op toen hij zag dat er bloed onder de nagel van zijn wijsvinger zat.
Hij zat er nog steeds naar te staren, toen de politiefilm op de televisie al was afgelopen en zijn vrouw naar het nieuws zat te kijken.
‘In Griekenland is het nu goed hommeles,’ riep ze.
‘Hoezo?’ vroeg hij. (Hoe kwam dat bloed onder zijn nagel? )
‘Die studenten in Athene gaan tot het uiterste.’
‘Wat heb je aan spelende kinderen die met hun fietsje tot het uiterste gaan tegen tanks en kanonnen!’
Ze kwam bij hem staan.
‘Doe nu niet zo cynisch! Het is toch geweldig dat die studenten...’ Ze keek naar het vel papier in de typemachine.
‘Lukt het niet vanavond? ’ En ze streek met haar hand door zijn haar.
Hij zuchtte. Natuurlijk lukte het wel. Het moest lukken. Hij ging gewoon de krant overschrijven. Die van vandaag, gisteren, vorige week, vorig jaar. Vietnam, Israël, Chili, Griekenland. Niets zo oudbakken als de aktualiteit. Elk nieuw hoofdstuk een schone lei vol belegen voornemens. En hij typte de ganse nacht. En de soep kookte over en nog typte hij.