05

Het had zo anders gekund. Een visioen.

Op tweede kerstdag belt hij op naar de familie, het kaarsvet nog op zijn wimpers, het engelenhaar om zijn schouders, zijn poes een kerstkransje om de staart: ‘Kunnen jullie allemaal komen. Ik heb een verrassing, een big surprise, een gave sien.’

En als ze komen, met de eerste de beste reisgelegenheid want Frank zijn stem klonk zo opgewonden, staan op zijn kamer de stoelen twee rijen dik. De vuile was van weken ligt over de vloer uitgespreid en alle boeken, alsof er straks een knotse koning zal komen om er op zijn ezel over te rijden. Frank heeft alle medicijnflesjes die er zijn, goed met warm water omgespoeld en ze gevuld met jenever. Mams mag helemaal vooraan zitten. Schoonzusjes tweede rij. Broers kijken zuinig. Frank gaat op zijn bureau staan, zijn blote voeten op het opengeslagen plaatwerk van Dali:

‘Ik heb jullie laten komen, omdat ik mijn dood graag op mijn eigen manier geregeld zag. Minder burgerlijk, minder hypokriet en veel magischer, veel pakkender dan al die clichés in de kerk. Geen priesters, geen gezanik over een onschuldig lam. Gewoon een knotse kat in de koelkast, het tabernakel van de nieuwe tijd, en ik zelf boven op mijn bureau waaraan ik zoveel uren heb zitten piekeren. Nu moeten jullie goed opletten en niet zo angstig kijken. Op mijn reis door Centraal Afrika heb ik rituelen meegemaakt waarbij vergeleken dit hier niet meer is dan je thee van het schoteltje drinken op een keukenstoel. Waarom kijken jullie nu zo benauwd? De eerste de beste aardbeving in een dorp in Persië is zoveel schokkender. De zeismografen weten niet eens met zekerheid of we leven, laat staan of we sterven. Het moet er nu maar van komen. Ik heb nu nog de kracht het zelf te doen. Met deze buis slaappillen in mijn rechter en dit limonadeglas vol jenever in de andere hand, beloof ik plechtig, verklaar ik ernstig, kondig ik af: dat dit maffe leven in deze lammezakkige huls niet langer onder mijn verantwoording valt. Ik ben er niet in geslaagd, ondanks jullie goed bedoelde opvoeding, ondanks de lieve uitnodigingen van mijn vrienden een weekeinde bij hen door te brengen, ondanks alles ben ik er niet in geslaagd dit domme lijf te richten naar het fibrato mijner geest.

Met deze buis tabletten kan ik de ruïne van mijn innerlijk fikseren. Met dit glas kan ik de herinnering aan mezelf wegspoelen. En dat ga ik nu doen. Grijp jullie zakdoek. Bijt op je nagels en zie toe hoe ik rochelend aan mijn eind kom. Maar laat niet uit misplaatste piëteit de televisie uit vanavond. De wereld gaat door. Vervoer me naar de oven als ik nog warm ben. Want dat heb ik altijd gewild, warmte. Gooi me in de oven voordat ik ben afgekoeld, meteen zonder kist en zonder me te scheren of mooi aan te kleden. En nooit zal iemand met zekerheid weten dat ik koud werd, afkoelde, ontbond, uiteenviel, verwaaide. De storingen van mijn geest zullen immer zichtbaar blijven op jullie beeldschermen als de uitzendingen zijn afgelopen. Kijk naar mij als alle zenders allang uit de eter zijn. Blijf ernaar kijken. Doe alle licht in de kamer uit. Ik zal jullie ogen pijnigen. Laat die malle dingen als rouwkaarten, uitvaartmissen en tranen.

Sorry moeder voor dit post scriptum. Er was nog plaats over op de brief.