02

Vanmorgen lig ik net in bed bij te komen van het ontwaken, met het heerlijke gevoel dat dat op vrije dagen mag, als mijn zoontje met een grijsgerande envelop onze slaapkamer binnenkomt:

‘Alsjeblieft papa, wie zou er dood zijn? ’

Ik kom landerig overeind en kijk naar de brief op de omgeslagen rand van het laken. Een tante of oom van mijn ouders zeker. Buiten is het mistig. De auto’s naast de stoep zijn berijpt. Weer om in bed te blijven of om dood te gaan.

Ik open de envelop, onhandig van de slaap. Niet nodig eigenlijk. Of ik die brief nu vandaag lees of morgen. Rouwbrieven komen altijd te laat.

‘Van wie is ie? ’ vraag jij slaperig, je ogen half open en scheef in je nachtpon.

‘Sorry,’ zegje beleefd, als je ziet dat het een rouwbrief is.

‘Godverdomme,’ zeg ik, als ik zie van wie.