46

Tante Lauren wierp één blik op mijn arm en schrok zich te pletter. Ik moest worden gehecht, meteen. Thuis had ze er niet de juiste spullen voor, en ik had uitgebreide medische zorg nodig. Wie weet wat er allemaal was doorgesneden en wat voor vuiligheid en bacteriën er aan dat glas hadden gezeten? Terwijl ze mijn arm opnieuw verbond, droeg ze me op een fles sportdrank leeg te drinken om het vocht dat ik door het bloedverlies was kwijtgeraakt aan te vullen. Binnen tien minuten zaten Rae en ik achter in haar Mercedes en scheurden we de garage uit.

Ik dommelde weg nog voordat we het eerste stoplicht bereikten. Dat had vast iets te maken met al die slapeloze nachten. Het hielp dat ik in de auto van tante Lauren zat, met de vertrouwde bosbessengeur van de luchtverfrisser en de zachte bekleding van beige leer en de vage blauwe vlek van de slushpuppie die ik drie jaar eerder had gemorst. Weer thuis. Alles weer gewoon.

Ik wist dat het niet zo simpel was. Ik was niet opeens weer gewoon. En Derek en Simon liepen nog steeds ergens rond en ik maakte me zorgen om hen. Maar zelfs die bezorgdheid leek weg te trekken terwijl de auto voortdenderde, alsof de zorgen deel uitmaakten van een ander leven, dat ik nu achter me liet. Een gedroomd leven. Deels nachtmerrie, deels… niet.

De doden tot leven wekken, ontsnappen uit de klauwen van een boosaardige arts, rennen door leegstaande loodsen, achtervolgd door mensen die me beschoten. In deze vertrouwde wagen leek het allemaal erg onwerkelijk. De radio stond afgestemd op de zender wjye, mijn tante moest lachen om iets wat Rae zei over haar muzieksmaak en antwoordde dat ik daar ook vaak over klaagde. Zo vertrouwd. Zo gewoon. Zo troostend.

Maar toch klampte ik me, zelfs nog op het moment dat ik in slaap viel, vast aan de herinneringen aan dat andere leven, waar de doden tot leven kwamen en vaders verdwenen en magiërs afschuwelijke experimenten uitvoerden en de lichamen onder het huis begroeven, en jongens mist uit hun vingertoppen konden laten komen of in weerwolven konden veranderen. Nu was het voorbij en was het alsof ik wakker werd en ontdekte dat ik geen geesten meer kon zien. Ik had het gevoel dat ik iets was kwijtgeraakt wat mijn leven moeilijker zou hebben gemaakt, maar mogelijk ook anders. Een avontuur. Bijzonder.

==

Ik werd wakker omdat tante Lauren me heen en weer schudde.

‘Ik weet dat je moe bent, liefje. Kom mee naar binnen, dan kun je verder slapen.’

Ik viel bijna toen ik uit de auto stapte. Ze ving me op, en Rae schoot op me af om me te helpen.

‘Gaat het wel goed met haar?’ vroeg Rae aan mijn tante. ‘Ze heeft veel bloed verloren.’

‘Ze is uitgeput. Jij vast ook.’

De kou maakte me een beetje wakker. Ik gaapte en schudde stevig met mijn hoofd. Voor me kon ik een gebouw onderscheiden. Ik knipperde verwoed en het beeld werd scherper. Een blokkendoos van gele baksteen met één onopvallende deur.

‘Is dit het ziekenhuis?’

‘Nee, het is een inloopkliniek. Ik heb het Buffalo General en het Mercy gebeld, maar daar zit de spoedeisende hulp bomvol. Een typische zondagochtend. Met al die kogelwonden en dronken bestuurders van de zaterdagavond is het een gekkenhuis. Ik ken hier iemand, we kunnen zo doorlopen.’

Ze keek op toen een kleine vrouw met grijs haar de hoek om kwam. ‘O, daar heb je Sue. Die werkt hier in de verpleging. Rae, Sue neemt je mee naar de wachtruimte, geeft je iets te eten en kijkt je even na.’

Ik tuurde naar de vrouw, maar het kostte me moeite om scherp te zien. Ze kwam me bekend voor. Toen ze even bleef staan om met mijn tante te praten, besefte ik dat dit waarschijnlijk die kennis van haar was. Maar zelfs toen ze al was weggelopen, knaagde er iets diep in mijn benevelde brein, een verband dat ik niet kon leggen.

Pas toen we al binnen waren, wist ik weer waar ik haar had gezien. Afgelopen nacht, toen ze met beide handen het gaashek had vastgepakt en mijn naam had geroepen.

Ik draaide me om naar tante Lauren. ‘Die vrouw…’

‘Sue, ja. Ze is verpleegster. Ze zal goed voor Rae…’

‘Nee! Ik heb haar vannacht gezien, samen met de man die op ons schoot.’

Tante Laurens gezicht betrok, en ze sloeg haar arm om me heen. ‘Nee, liefje, dat is niet dezelfde vrouw. Je hebt veel meegemaakt en je bent in de war…’

Ik duwde haar weg. ‘Niet waar. Ik heb haar gezien. Is dat degene die je Lyle House heeft aanbevolen? We moeten hier weg.’

Ik ontweek haar toen ze me wilde vastpakken en rende terug naar de deur. Ik greep de klink vast, maar ze haalde me in en hield de deur dicht.

‘Chloe, luister naar me. Ik wil dat je…’

‘Ik moet weg.’ Met beide handen trok ik aan de deur, maar ze hield hem stevig vast. ‘Tante Lauren, alsjeblieft, je begrijpt het niet. We moeten hier weg.’

‘Zou iemand dokter Fellows misschien even willen helpen?’ hoorde ik iemand zeggen met een stem die door de gang galmde. Ik draaide me om en zag dat dokter Davidoff met grote passen op ons afkwam.

Een man met een injectiespuit in zijn hand liep hem haastig voorbij.

‘Dat is niet nodig, Marcel,’ snauwde tante Lauren. ‘Ik heb haar al iets gegeven.’

‘En ik zie hoe goed het werkt. Bruce, wil je Chloe een kalmerend middel toedienen, alsjeblieft?’

Ik keek op naar tante Lauren. ‘H-heb je me stiekem iets gegeven?’

Ze sloeg haar armen om me heen. ‘Het komt wel goed, liefje. Dat beloof ik je.’

Ik haalde uit en raakte haar zo hard dat ze achteruitwankelde. Toen draaide ze zich om naar dokter Davidoff.

‘Ik zei toch dat dit niet de juiste manier was om het af te handelen. Ik zei dat je het aan mij moest overlaten.’

‘Wat moest hij aan jou overlaten?’ vroeg ik terwijl ik langzaam een stap achteruit deed en tegen de deur botste.

Ze reikte naar me, maar ik stak afwerend mijn handen op.

‘Wát moest hij aan jou overlaten?’

De man met de injectiespuit pakte mijn arm vast. Ik probeerde me los te rukken, maar de naald zat er al in. Tante Lauren deed een stap in mijn richting en wilde iets zeggen. Op dat moment kwam er haastig een vrouw door de gang aangelopen, die dokter Davidoff riep.

‘Het team heeft zich zojuist gemeld, dokter. De jongens zijn nergens te bekennen.’

‘Wat een verrassing,’ zei tante Lauren, die zich weer naar dokter Davidoff had omgedraaid. ‘Kit heeft hen goed opgeleid. Als ze eenmaal weg zijn, blijven ze weg. Ik heb je gewaarschuwd.’

‘We vinden hen wel.’

‘Dat mag ik hopen, en wanneer het zover is, verwacht ik dat er met die bruut wordt afgerekend, zoals jaren geleden al had moeten gebeuren. Dat hij als een hondsdolle hond wordt afgemaakt. Wacht maar tot je ziet wat hij met Chloe’s arm heeft gedaan.’

‘D-Derek?’ Ik vocht tegen de zuigkracht van het kalmeringsmiddel. ‘Dit heeft Derek niet gedaan. Ik heb me gesneden…’

Tante Lauren ving me op toen ik langs de muur naar beneden gleed. Ik wilde haar wegduwen, maar mijn armen werkten niet mee. Ze riep dat ze moesten opschieten met de brancard en boog zich toen over me heen om te voorkomen dat ik zou vallen.

‘Je hoeft hem niet in bescherming te nemen, Chloe,’ fluisterde ze. ‘We weten wat hij is.’ Een boze blik over haar schouder op dokter Davidoff. ‘Een monster. Iemand die nooit had moeten worden opgenomen in het…’

De laatste paar woorden hoorde ik niet meer. De gang flakkerde, vervaagde.

Toen mijn blik nog even scherp werd, zag ik haar gezicht vlak bij dat van mij. ‘Maar we zorgen ervoor dat hij Simon niets doet, Chloe. Dat beloof ik je. Als je weer wakker wordt, ga je ons helpen Simon te vinden en naar huis te halen. Ik weet dat hij belangrijk voor je is. Hij is voor ons allemaal belangrijk. Dat geldt voor jullie allen. Voor jou en Rachelle en Simon en Victoria. Heel speciaal. Jullie zijn…’

Alles werd donker.

==