32

Ik wachtte in de jongensbadkamer, naast de kast. Bij elk geluidje dat op de gang klonk, sloeg mijn hart een slag over en was ik bang dat ik mezelf op ongekende wijze voor schut zou zetten.

Maar ik had het niet mis. Net als Derek kon ik één en één bij elkaar optellen en op het juiste antwoord uitkomen. Ik veegde mijn bezwete handen af aan mijn spijkerbroek, keek op mijn horloge en bad dat ik tot de juiste conclusie was gekomen. Maar ergens hoopte ik ook van niet.

Toen het op mijn horloge acht uur werd, ging de deur van de badkamer open. Derek deed het licht aan en sloot de deur. Toen hij zich omdraaide naar de spiegel, zag hij me staan, en hij slaakte een kreet van schrik die me onder andere omstandigheden veel goed zou hebben gedaan.

‘Ben je niet goed wijs?’ siste hij. ‘Wat doe je hier?’

Ik liep langs hem heen en deed de deur op slot.

‘Als je het plan wilt bespreken, is dit echt niet de juiste plaats,’ zei hij.

Hij draaide om zijn as en volgde me met zijn blik toen ik naar de douche liep en het koude water aanzette, zodat het ons gesprek zou overstemmen zonder dat de badkamer vol stoom kwam te staan.

‘Geweldig,’ mompelde hij. ‘Straks denken ze nog dat we nu ook samen douchen. Misschien moeten we maar zeggen dat we het vuil van de kruipruimte probeerden af te spoelen en water wilden besparen.’

Ik ging pal voor hem staan. ‘Je hebt me bedonderd.’

Hij deed zijn mond open, maar voor de verandering kwam er niets uit, dus liet hij het bij een plichtmatige boze blik.

‘De hele tijd probeer ik al te bedenken waarom je me wilt helpen. Wat kan het jou schelen of ik wel of niet weet dat ik een necromancer ben? Wat kan het jou schelen of ik eruit word geschopt? Waarom steek je je nek voor me uit, zoals vanmiddag?’

‘Ik wil je alleen maar…’

‘Helpen. Tuurlijk, je bent een arrogante kwal, maar diep vanbinnen ben je een lieve jongen die een andere bovennatuurlijke alleen maar wil helpen. Maak dat de kat wijs. Er moet een andere reden zijn. En vandaag heb ik die ontdekt. Simon.’

Hij sloeg zijn armen over elkaar. ‘Ja, ik moest aardig tegen je zijn van Simon. Is het nou goed? Mag ik nu douchen? Alleen?’

‘Je wilt dat Simon wegloopt. Om jullie vader te zoeken. Maar hij weigert zonder jou weg te gaan. Hij heeft een reden nodig om nu meteen te vertrekken. Dus heb je hem er een verschaft. Het redden van een jongedame die in nood verkeert.’

‘Ik heb geen idee waar je het over hebt,’ mompelde hij, maar hij keek me net niet recht aan. De weinige twijfel die ik nog had, verdween in een nieuwe golf van woede.

‘Daar was ik dan, een echte necromancer, naïef en in de war. Het volmaakte lokkertje. Als je ons maar vaak genoeg bij elkaar zou zetten en maar vaak genoeg zou benadrukken hoe hulpeloos ik was, zou hij zich vanzelf opwerpen als mijn redder in nood. Mooi plan. Maar er ontbreekt iets. Urgentie. In elke goede thriller moet de held drie dingen hebben. Doel, motivatie, urgentie. Het doel: je vermiste vader zoeken. De motivatie: het helpen van het arme necromancermeisje. Alleen de urgentie ontbrak. Je moest ervoor zorgen dat de jongedame daadwerkelijk in nood kwam. Stel dat ze dreigde te worden overgeplaatst naar een echt psychiatrisch ziekenhuis? Waar ze buiten Simons bereik zou zijn en niemand haar zou kunnen helpen? Of erger nog, waar ze misschien wel dood zou gaan, slachtoffer zou worden van een boosaardig plan? Dus haal je Tori over om…’

‘Nee!’ Hij stak zijn handen omhoog en uit zijn ogen sprak oprechte ontzetting. ‘Daar had ik niets mee te maken. Zelfs als Tori dicht genoeg bij me in de buurt zou komen om een gesprek met me te voeren – en misschien is het je niet opgevallen, maar dat doet ze nooit – zou ik zoiets echt niet doen. Ik heb nooit actief geprobeerd je te laten overplaatsen.’

‘Oké, maar dan heb je in elk geval misbruik gemaakt van de situatie.’

Ik gaf hem even de tijd om te reageren. Maar dat deed hij niet, en dat was antwoord genoeg.

‘De eerste keer dat ik je vertelde dat ik Liz had gezien, wuifde je het weg. Maar toen besefte je dat het in je voordeel kon werken, en dus sloeg je tegen Simon een heel andere toon aan. Je plantte twijfel en wachtte tot die zou ontkiemen. Daarom protesteerde je niet toen ik zei dat ik me wel zou laten overplaatsen. Want dat was precies wat je wilde. Je hebt de boel gemanipuleerd en je hebt gelogen…’

‘Ik heb nooit gelogen.’

Ik keek hem strak aan. ‘Heb je de artsen gisteren echt horen praten over een overplaatsing?’

Hij stak zijn handen in zijn zakken. ‘Ik hoorde ze over jou praten en ze lieten doorschemeren…’

‘Oké, dan heb je niet gelogen. Dan heb je het alleen maar aangedikt.’

Hij trok een boos gezicht. ‘Je loopt wel degelijk gevaar. Hoe meer ik nadenk over Liz…’

‘Hou op met die onzin, oké, Derek? Je krijgt je zin. Simon gaat weg. Ik ga met hem mee. Je hebt gelijk. Hij moet ontsnappen en zijn vader gaan zoeken. Natuurlijk had je ons al die moeite kunnen besparen als je gewoon zelf met hem mee was gegaan. Maar dat kon wel eens gevaarlijk zijn. En hij is jouw vader niet, dus eigenlijk is het ook niet echt jouw probleem…’

Hij schoot zo snel op me af dat ik verschrikt achteruitwankelde, maar ik wist op de been te blijven en rechtte mijn rug. Dat viel niet mee nu hij boven me uittorende met ogen die vuur leken te spuwen.

‘O, denk ik er zo over, Chloe?’

Ik plantte mijn voeten stevig op de grond en weigerde het oogcontact te verbreken.

‘Ik weet niet wat jij denkt, Derek,’ zei ik kalm. Tenminste, dat hoopte ik. ‘Simon zegt dat er een reden is dat je niet mee wilt. Een stomme reden, volgens hem. Dus misschien is het gewoon een smoes. Misschien heb je er gewoon geen zin in.’

‘Een smoes?’ Een bittere lach. Toen liep hij langzaam achteruit, alsof hij zichzelf ertoe moest dwingen. ‘Je hebt mijn dossier toch gelezen?’

‘Ik…’

‘Ik weet dat je het hebt gelezen op die avond dat jij en Rae deden alsof jullie de keuken plunderden.’

‘Ja, omdat je me pijn had gedaan. Ik moest weten…’

‘Hoe gevaarlijk ik was. Dat neem ik je niet kwalijk. Maar je vraag is beantwoord, toch? Je weet precies hoe gevaarlijk ik ben.’

Ik slikte. ‘Ik…’

‘Je weet wat ik heb gedaan, en toch vind je dat ik gewoon op straat zou moeten rondlopen?’ Zijn lip krulde op. ‘Dit hier is precies waar ik thuishoor.’

Iets in zijn ogen, in zijn stem, in zijn gezicht bezorgde me een schrijnend gevoel achter in mijn keel. Ik wierp een blik op de douche, op het water dat op de glazen deuren parelde terwijl het felle geraas de stilte vulde.

Toen keek ik hem weer aan. ‘Je moet er een reden voor hebben gehad.’

‘O, ja?’ Ik wilde mijn blik weer afwenden, maar hij deed een pas opzij en dwong me hem aan te kijken. ‘Wil je het graag weten, Chloe? De reden? Mijn excuus? Dat die jongen een pistool trok en dat ik dood zou zijn geweest als ik hem niet tegen een muur had gesmeten? Nou, zo is het niet gegaan. Die jongen zal nooit meer kunnen lopen, en ik heb geen enkel excuus. Het is mijn schuld. Alles. Dat onze vader verdwenen is. Dat Simon hier terecht is gekomen. Ik…’

Zijn mond klapte dicht, zijn handen verdwenen in zijn zakken en hij staarde over mijn hoofd in het niets, malend met zijn kaken.

Na een korte stilte zei hij: ‘Dus, ja, ik wil dat Simon hier weggaat, en daar heb ik alles voor over, maar je loopt daarbuiten echt niet zoveel gevaar. En je krijgt er iets voor terug. Dus je hebt geen reden tot klagen.’

Ik kon hem alleen maar aanstaren, en als ik even het gevoel had gehad dat ik op het punt stond hem te begrijpen, verdween dat nu weer als sneeuw voor de zon. Soms meende ik een glimp van iets verborgens op te vangen, maar dan sloeg hij de deur zo hard voor mijn neus dicht dat ik er blauwe plekken aan overhield, en het gevoel dat ik gek was omdat ik op meer hoopte.

‘Niet zoveel gevaar?’ zei ik langzaam. ‘Ik ga weglopen. Uit het opvanghuis. Uit mijn leven.’

‘Maar wel samen met Simon. Doe nou niet alsof dat zo’n opoffering is.’

‘Hè?’

‘Je weet best wat ik bedoel. Een paar dagen alleen met Simon? Gut, wat erg. En het betekent veel voor hem. Heel veel. Dat je samen met hem wegloopt om zijn vader te zoeken? Dat zal hij nooit vergeten.’

Ik sperde mijn ogen open. ‘O, mijn god, denk je dat? Echt? Wauw, wat vet. Hij vraagt me vast of ik zijn vaste vriendinnetje wil zijn en zo. Dan kunnen we elkaar vanuit de jeugdgevangenis liefdesbrieven sturen, en misschien mogen we dan een keer samen naar een gemengde dansavond…’

Hij keek boos op me neer.

‘Je denkt echt dat ik een idioot ben, hè?’ vroeg ik, maar meteen stak ik mijn hand op. ‘Nee, geen antwoord geven. Alsjeblieft. Het zal je misschien verbazen, maar een vriendje staat niet bij alle meisjes boven aan het verlanglijstje. Op dit moment bungelt het bij mij helemaal onderaan, nog onder van die onzinnige dingen als mijn leven weer op de rails krijgen.’

‘Oké…’

‘Als dit eenmaal achter de rug is, zal het me niet verbazen als Simon me nooit meer wil zien. Als hij het allemaal achter zich wil laten. En zal ik je eens wat vertellen? Dat geeft niks. Want ik wil weten wat er met Liz is gebeurd. En ik wil Simon helpen omdat ik dat belangrijk vind, niet omdat ik hem zo leuk vind. Ik mag dan geen genie zijn zoals jij…’

Weer die boze blik. ‘Ik ben geen…’

‘Maar ik ben slim genoeg om te weten dat dit geen groots, meeslepend avontuur wordt. Ik ga weglopen. Dat betekent dat ik op straat moet leven. En zelfs al vinden we jullie vader, dan nog betwijfel ik of hij mijn leven kan fiksen.’ Ik moest denken aan tante Lauren en voelde een steek van verdriet. ‘Ik weet niet eens of het wel gefikst kan worden.’

‘Dus moet ik maar dankbaar zijn dat je meegaat?’

‘Ik heb nooit gezegd…’

Hij maakte zich weer groot. ‘Het is voor jou net zo belangrijk om hier weg te komen als voor Simon, misschien wel belangrijker. Zelf besef je kennelijk niet in wat voor gevaar je verkeert als je hier blijft, maar ik wel. En ik maak me zorgen.’

‘Zorgen? Om mij?’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Ja. Ik maak me zorgen. Je weet wel, rekening houden met anderen en zo.’ Hij kon me niet eens recht aankijken toen hij dat zei. ‘Ja, we hebben je hulp nodig, maar ik wil ook gewoon een andere bovennatuurlijke helpen.’ Hij wierp me een steelse blik toe. ‘We moeten elkaar steunen.’

‘Waag het niet.’

‘Wat nou?’

Hij rukte zijn blik los en ijsbeerde door de badkamer.

‘Je hebt gelijk,’ zei ik. ‘Ik heb hulp nodig. Mijn leven stort in elkaar, en misschien kijk ik hier op een dag op terug in het besef dat dit de stomste fout is die ik ooit heb gemaakt, maar op het moment zie ik geen andere oplossing. Wil je dat ik fungeer als jongedame in nood? Mij best. Maar waag het niet te beweren dat je het voor mij doet. Dit heeft niks met mij te maken. Waag het niet iets anders te beweren.’

Ik draaide me om en liep de badkamer uit.

==