11

Ik tuimelde van haar bed en viel zo hard op de grond dat er een pijnscheut door mijn ruggengraat trok. Toen ik overeind krabbelde, was Liz’ bed leeg en was het dekbed alleen gekreukt op de plaats waar ik had gezeten.

Langzaam keek ik om me heen de slaapkamer rond. Liz was verdwenen.

Verdwenen? Ze was er helemaal niet geweest. Ze hadden haar gisteravond meegenomen. Dat deel had ik niet gedroomd. De gelspatten hingen nog aan het plafond.

Ik drukte de muizen van mijn duimen tegen mijn ogen en liep achteruit tot ik mijn bed voelde; ik ging zitten en ademde diep in. Na een tijdje deed ik mijn ogen open. Restjes slaap kleefden nog als plakkerige draden aan mijn brein.

Ik had gedroomd.

Nee, niet gedroomd. Niet gefantaseerd. Gehallucineerd.

Dokter Gill had gelijk. Ik was schizofreen.

Maar stel dat dat niet waar was? Stel dat Rae gelijk had en dat ik geesten zag?

Scherp schudde ik mijn hoofd. Nee, dat sloeg nergens op. Dat zou betekenen dat Liz dood was. Dat was onzin. Ik had gehallucineerd, dat moest ik gewoon accepteren.

Ik stak mijn hand onder de matras, haalde de pil tevoorschijn die ik daar de vorige avond had verstopt en slikte hem droog door, kokhalzend en wel.

Ik moest mijn medicijnen innemen. Ik moest ze innemen en beter worden, anders zou ik naar een echt gekkenhuis worden gestuurd, net als Liz.

==

Alleen Rae kwam bij me aan de ontbijttafel zitten. Tori was nog in haar kamer, en de verpleegkundigen leken er geen moeite mee te hebben om haar daar te laten.

Ik speelde wat met mijn Cheerio’s, schepte ze een voor een op mijn lepel zodat het zou lijken of ik at. Ik moest er telkens aan denken hoe bang Liz was geweest. Doodsbang om te worden weggestuurd. En dat ze daarna had gepraat over haar droom, waarin ze vastgebonden was en geen adem kon krijgen…

Een hallucinatie. Die dingen gebeurden in het echt niet.

En in het echt konden tienermeisjes geen potjes laten exploderen of foto’s van de muren laten vliegen…

‘Juffrouw Van Dop?’ vroeg ik toen ze binnenkwam om de ontbijttafel te dekken voor de jongens. ‘Over Liz…’

‘Het gaat prima met haar, Chloe. Waar ze nu is, is ze beter af.’

Die woorden zonden een rilling langs mijn ruggengraat, en mijn lepel viel kletterend in de kom.

‘Ik wil haar graag even spreken, als dat kan,’ zei ik. ‘Ik heb niet echt de kans gekregen om afscheid te nemen. Of om haar te bedanken voor haar hulp die eerste dag.’

Juffrouw Van Dops strenge gezicht verzachtte. ‘Ze moet eerst wennen, maar over een paar dagen zullen we haar bellen, en dan mag je even met haar praten.’

Zie je wel? Er was niets met Liz aan de hand. Ik was gewoon paranoïde.

Paranoia. Ook een symptoom van schizofrenie. Ik onderdrukte een steek van ontzetting.

De verpleegkundige draaide zich om en wilde weggaan.

‘Juffrouw Van Dop? Sorry. Ik, eh… had het er gisteren met mevrouw Talbot over dat ik graag een vriendin wilde mailen. Ze zei dat ik daarvoor bij u moest zijn.’

‘Gebruik gewoon het e-mailprogramma om je berichtje te schrijven en klik op “verzenden”. Dan blijft het in het postvak uit staan tot ik het wachtwoord invoer.’

==

Er waren instructies van mijn school binnengekomen, dus na het ontbijt ging ik me douchen en aankleden terwijl de jongens aten, en daarna ging ik met Rae naar het klaslokaal.

Tori bleef op haar kamer, en de verpleegkundigen lieten haar begaan. Dat verraste me, maar ik vermoedde dat het kwam doordat ze van streek was over Liz. Ik herinnerde me dat Liz had gezegd dat Tori hier was omdat ze soms somber werd. Een paar jaar geleden was er op toneelkamp ook een meisje over wie ik de begeleiders hoorde zeggen dat ze ‘somber’ was. Ze leek altijd óf heel blij, óf heel verdrietig, maar nooit iets ertussenin.

Nu Tori er niet was, was ik de enige eersteklasser. Peter zat in groep tien; Simon, Rae en Derek zaten in de tweede klas. Het maakte voor mijn gevoel niet veel uit. Het was een beetje als een school met maar één klas. We deelden een vertrek met acht tafeltjes en werkten allemaal aan onze eigen opdrachten, terwijl mevrouw Wang rondliep om ons te helpen of kort iets uit te leggen.

Misschien werd mijn mening over mevrouw Wang beïnvloed door het feit dat ze deels verantwoordelijk was voor Liz’ vertrek, maar ze leek me typisch zo’n lerares die werktuiglijk haar werk deed en continu op de klok keek om te zien of de dag al voorbij was… hopend dat zich een betere baan zou aandienen.

Ik kreeg die ochtend niet veel gedaan. Ik kon me niet concentreren, moest telkens aan Liz denken, aan wat ze had gedaan, aan wat er met haar was gebeurd.

De verpleegkundigen leken hoegenaamd niet verrast door de ravage in onze kamer. Dat soort dingen deed Liz nu eenmaal, net als met dat potlood. Als ze boos werd, ging ze met spullen smijten.

Maar ze had helemaal niet met die spullen gesmeten. Ik had foto’s van de muur zien vliegen terwijl ze er niet eens bij in de buurt was.

Ja toch?

Als ik inderdaad schizofreen was, hoe kon ik dan weten wat ik echt had gehoord en gezien? En als paranoia ook een symptoom was, kon ik dan wel vertrouwen op mijn onderbuikgevoel, dat me vertelde dat er iets ergs met Liz was gebeurd?

==

De eerste helft van de ochtend had Rae therapie bij dokter Gill. Toen ze terug was, keek ik de rest van de les halsreikend uit naar de pauze, zodat ik met haar kon praten. Niet over Liz en mijn angsten. Gewoon, praten. Over de les, over de film van gisteravond, over het weer… alles wat me van Liz kon afleiden.

Maar ze had moeite met een opdracht, en ze moest van mevrouw Wang tijdens de pauze in het lokaal blijven. Dus beloofde ik een tussendoortje voor haar mee te nemen en sjokte naar buiten, naar de keuken, veroordeeld tot nog een of twee uur eenzame opsluiting met mijn gedachten aan Liz.

‘Hé.’ Simon haalde me in de gang op een drafje in en kwam naast me lopen. ‘Gaat het wel? Je bent zo stil vanochtend.’

Ik slaagde erin bleekjes te glimlachen. ‘Ik ben altijd stil.’

‘Ja, maar na gisteravond heb je een goed excuus. Je hebt waarschijnlijk niet veel geslapen, of wel?’

Ik haalde mijn schouders op.

Simon reikte naar de keukendeur. Boven mijn hoofd verscheen een hand, die de deur voor hem openhield. Deze keer schrok ik niet, ik keek gewoon achterom en prevelde goedemorgen tegen Derek. Hij gaf geen antwoord.

Simon liep de voorraadkast in. Derek bleef in de keuken en keek naar me. Bestudeerde me weer met die griezelig intense blik van hem.

‘Wat nou?’ Ik wilde hem niet afkatten, maar het kwam er scherper uit dan mijn bedoeling was.

Derek stak zijn hand naar me uit. Ik wankelde achteruit… en besefte dat hij naar de fruitschaal reikte, waar ik pal voor stond. Mijn wangen gloeiden toen ik schichtig uit de weg ging en sorry mompelde. Ook daar reageerde hij niet op.

‘Wat is er gisteravond gebeurd?’ vroeg hij terwijl hij met zijn grote hand twee appels tegelijk pakte.

‘Geb-b-b…’

‘Rustig maar.’

Mijn gezicht werd nog verhitter, maar nu van woede. Ik vond het al niet leuk als een volwassene tegen me zei dat ik rustig moest doen. Als een leeftijdgenoot het deed, vond ik het nog erger. Onbeschoft met een schurend randje neerbuigendheid.

Simon kwam de voorraadkast uit met een doos mueslirepen in zijn hand.

‘Je kunt beter een appel nemen,’ zei Derek. ‘Dat is niet…’

‘Ik hoef niet, broer.’

Hij wierp Derek een mueslireep toe en hield mij de doos voor. Ik pakte er twee, bedankte hem en wilde weggaan.

‘Misschien helpt het om erover te praten,’ riep Simon me na.

Ik draaide me om. Simon haalde met afgewende blik de wikkel van zijn mueslireep en deed zijn best nonchalant over te komen. Derek nam die moeite niet. Hij leunde achterover tegen het aanrecht, kauwend op zijn appel, en keek me verwachtingsvol aan.

‘Nou?’ vroeg Derek toen ik niets zei. Hij gebaarde dat ik moest opschieten, alle smerige details moest ophoesten.

Ik hield niet zo van roddelen. Misschien wilden ze dat ook helemaal niet, misschien waren ze gewoon nieuwsgierig of zelfs bezorgd. Maar het voelde als roddelen, en Liz verdiende beter.

‘Rae wacht op me,’ zei ik.

Simon deed een stap naar voren en hief zijn hand alsof hij me wilde tegenhouden. Toen keek hij vluchtig naar Derek. Ik kon niet zien wat voor blik ze wisselden, maar Simon bedacht zich en zei me gedag, waarna hij de rest van zijn mueslireep uit de verpakking haalde.

De deur stond nog half open toen ik Simon hoorde fluisteren: ‘Er is iets gebeurd.’

‘Ja.’

Ik liet de deur achter me dichtvallen en bleef staan. Derek zei nog iets, maar het zachte gebrom van zijn stem slokte de woorden op.

‘Ik weet niet,’ zei Simon. ‘We kunnen beter niet…’

‘Chloe?’

Ik draaide me met een ruk om. Mevrouw Talbot kwam uit de woonkamer en stapte de gang in.

‘Heb jij Peter gezien?’ vroeg ze. Haar brede gezicht straalde.

‘Eh… Volgens mij zit hij in het klaslokaal.’

‘Wil je tegen hem zeggen dat ik in de woonkamer op hem wacht? Ik heb een verrassing voor hem.’

Ik wierp een blik op de keukendeur, maar de jongens deden er het zwijgen toe. Ik knikte naar mevrouw Talbot en ging er als een haas vandoor.

==

Peters ouders waren gekomen om hem mee naar huis te nemen.

Hij wist wel dat het eraan zat te komen, maar ze wilden hem graag verrassen, dus werd er een feestje gegeven, compleet met taart. Vetarme, biologische worteltaart zonder glazuur. Vervolgens gingen zijn ouders met hem mee naar boven om hem te helpen zijn tassen te pakken, terwijl Simon, Derek en Rae teruggingen naar het klaslokaal en ik naar dokter Gill ging voor mijn therapiesessie.

Twintig minuten later keek ik door het raam van haar kantoor toe terwijl het minibusje van Peters ouders achteruit de oprit afreed en aan het eind van de straat uit het zicht verdween.

Nog een week en dan ging ik hem achterna. Maar dan moest ik wel ophouden met denken aan Liz en geesten, en me erop concentreren om hier weg te komen.

==