38

Simon betwijfelde of Rae bovennatuurlijke krachten had. Er waren halve vuurdemonen, maar op haar vijftiende zou ze dan al veel meer moeten kunnen dan alleen wat plekken veroorzaken die je nauwelijks als eerstegraads brandwonden kon categoriseren. Hij dacht niet dat ze loog. Alleen dat ze het te graag wilde geloven.

Ik vermoedde dat hij gelijk had. Bij haar geboorte afgestaan, verdrongen door jongere broertjes en zusjes, in Lyle House weggestopt met een stel vreemden en vergeten – Rae zou ongetwijfeld niets liever willen dan zich bijzonder voelen. Ik had het die ochtend aan haar gezicht gezien, dat straalde van opwinding.

De enige die het idee niet direct van de hand wees, was Derek. Hij zei niet hardop dat hij geloofde dat Rae een halfdemon was, maar zijn stilzwijgen maakte duidelijk dat hij de mogelijkheid overwoog. De gebeurtenissen van de afgelopen nacht zaten hem – en mij – nog steeds dwars, met name ons onvermogen om een verband tussen ons, Samuel Lyle en de lijken van de twee bovennatuurlijken in de kelder te ontdekken, of juist te weerleggen. Als Rae inderdaad een halfdemon was en Liz mogelijk een sjamaan, dan werd het wel heel onwaarschijnlijk dat we hier bij toeval terecht waren gekomen.

Je zou kunnen beweren dat een opvanghuis voor tieners met psychische problemen een logische plaats was om bovennatuurlijke jongeren tegen te komen, zeker als ze zelf niet beseften wat ze waren. Als je onze symptomen op een bepaalde manier interpreteerde, kon je ze rijmen met sommige psychische stoornissen, en aangezien iedereen wist dat het onmogelijk was om met de doden te communiceren of mensen met je blote handen te branden of een jongen weg te smijten en zijn nek te breken, lag het voor de hand te denken dat er mentaal iets aan ons mankeerde. Hallucinaties, obsessie met vuur, onbeheersbare agressie…

Maar Tori’s stemmingswisselingen hadden niets paranormaals. Peter scheen te zijn opgenomen vanwege een of andere angststoornis, en ook dat paste niet in het patroon.

Toch kon ik het gevoel niet van me afzetten dat ik iets over het hoofd zag, dat het verband voor het grijpen lag en ik gewoon te zeer door andere problemen in beslag werd genomen om het te zien. Ik vermoedde dat Derek er ook zo over dacht.

Of Rae nu een bovennatuurlijke was of niet, we waren het erover eens dat ze met ons mee moest. Wat Derek betrof was het niet zozeer een kwestie van ‘moeten we haar mee laten gaan?’ als wel ‘durven we het aan om haar hier achter te laten?’ Stel dat ze wraak nam door de verpleging in te lichten? Daar zag ik haar niet voor aan, maar als we eenmaal weg waren en ze zetten haar onder druk, zou ze eerder bezwijken dan Derek.

Dereks enige voorwaarde was dat we de details betreffende onze krachten en onze plannen vaag zouden houden, voorlopig althans.

==

Ik vertelde het aan Rae, en vervolgens kwam Derek met een schokkende mededeling die we geen van allen hadden verwacht. We moesten diezelfde avond nog vertrekken.

Aangezien het zaterdag was, hadden we de hele dag de tijd om ons voor te bereiden, en onze klusjes verschaften ons een excuus om het hele huis af te struinen en spullen te verzamelen. Vanavond had juffrouw Van Dop vrij, en de weekendverpleegkundige zou veel minder snel in de gaten hebben dat we iets van plan waren. Het was beter om meteen te gaan, voordat er nog meer misging.

Zodra ik de eerste schrik van ‘O jemig, vanavond al?’ te boven was, besefte ik algauw dat het inderdaad beter was om zo snel mogelijk weg te gaan.

Dus terwijl Rae de wacht hield en ondertussen de meisjesbadkamer schoonmaakte, pakte ik mijn spullen in.

Ik had al vaak mijn spullen gepakt om op kamp te gaan, maar in vergelijking daarmee was dit een kwelling. Bij alles wat ik inpakte moest ik bedenken hoe hard ik het nodig zou hebben, hoeveel ruimte het zou innemen en hoe zwaar het was, en of het niet beter zou zijn om het ergens onderweg te kopen.

De borstel liet ik eruit, de kam pakte ik in. Deodorant moest echt mee. Mijn iPod en lipgloss hadden in het dagelijks leven misschien niet de hoogste prioriteit, maar waren zo klein dat ik ze gemakkelijk kon meenemen. Zeep, een tandenborstel en tandpasta zou ik later kopen, want als iemand zag dat die niet meer in de badkamer stonden, zou dat misschien argwaan wekken.

Dan kleding. Het was nog vrij koud, vooral ’s nachts. Laagjes, daar moest ik van uitgaan. Ik nam mee wat tante Lauren me altijd aanraadde wanneer we een week naar Frankrijk gingen. Ik zou een sweatshirt, een dunne trui met lange mouwen, een T-shirt en een spijkerbroek aantrekken. In de tas stopte ik nog twee T-shirts, nog een dunne trui, drie paar sokken en drie slipjes.

Zou dat genoeg zijn? Hoe lang zouden we op de vlucht blijven?

Die vraag probeerde ik al te ontwijken sinds ik had aangeboden mee te gaan. Simon en Derek leken te denken dat we hun vader vrij snel zouden vinden. Simon had spreuken tot zijn beschikking en moest gewoon rondreizen door Buffalo en ze op verschillende plaatsen gebruiken.

Het klonk simpel. Te simpel?

Ik had de blik in hun ogen gezien. Dereks nauw verholen bezorgdheid. Simons koppige overtuiging. Toen ik had doorgevraagd, hadden ze allebei gezegd dat er andere bovennatuurlijken waren met wie ze contact konden opnemen wanneer ze hun vader niet konden bereiken.

Als het langer dan een paar dagen duurde, had ik mijn bankpas en het geld van mijn vader nog. Ook Simon en Derek hadden een bankpas met een noodfonds dat hun vader voor hen bijeen had gespaard, minimaal duizend dollar per persoon, dachten ze. We zouden meteen zoveel mogelijk moeten opnemen, voordat iemand besefte dat we weg waren en zou proberen ons op te sporen. Derek zou zijn pas en geld zelf houden, voor het geval dat, maar we hadden in elk geval Simons geld en dat van mij. Daar moesten we een heel eind mee kunnen komen.

Wat er ook gebeurde, we redden ons wel. Maar een extra shirt zou misschien geen overbodige luxe zijn.

Shirt… Dat deed me ergens aan denken…

Ik schoof mijn rugzak onder het bed en sloop naar Tori’s kamer. De deur stond op een kier. Ik kon zien dat Tori’s bed leeg was. Ik duwde de deur zachtjes open.

‘Hallo!’ Ze sprong overeind van Rae’s oude bed en rukte de dopjes van haar mp3-speler uit haar oren. ‘Kun je soms niet kloppen?’

‘Ik… ik dacht dat je beneden was.’

‘O, dus daar wilde je even misbruik van maken? Je plannetje in gang zetten?’

Ik duwde de deur verder open en liep naar binnen. ‘Welk plannetje?’

‘Het plannetje waar jij en je vriendjes het zo druk mee hebben. Ik snap heus wel dat jullie mij te grazen willen nemen.’

‘Hè?’

Ze wikkelde het snoer van de oordopjes om haar mp3-speler en gaf er een stevige ruk aan, alsof ze zich voorstelde dat ze het om mijn hals aantrok. ‘Denk je soms dat ik stom ben? Je bent niet zo lief en onschuldig als je lijkt, Chloe Saunders. Eerst verleid je mijn vriendje.’

‘Vriend… Verléiden?’

‘Dan knipper je met je mooie blauwe ogen naar die grote lelijkerd, zodat hij opeens als een verdwaald hondje achter je aan loopt.’

‘Wát?’

‘En dan rekruteer je Rachelle ook nog, zodat iedereen in dit huis tegen me is. Denk maar niet dat jullie overlegjes van vanochtend me niet zijn opgevallen.’

‘En jij denkt dat we… een complot tegen jou aan het smeden zijn?’ Ik proestte het uit van het lachen en leunde met mijn rug tegen de ladekast. ‘Kun je nog wel de deur door met dat ego van je, Tori? Wraak interesseert me niks. Jij interesseert me nog minder. Begrepen?’

Ze schoof naar de rand van het bed, zette haar voeten op de grond, haar ogen samengeknepen. ‘Je vindt jezelf ontzettend slim, hè?’

Met een overdreven zucht leunde ik over de rand van de ladekast naar achteren. ‘Hou je dan nooit op? Je lijkt wel een plaat die blijft hangen. Ikke, ikke, ikke. De hele wereld draait om Tori. Geen wonder dat zelfs je moeder je een verwend…’

Ik kapte mijn zin af, maar het was al te laat. Even verstijfde Tori, die net overeind wilde komen. Toen liet ze zich langzaam en verslagen weer op het bed zakken.

‘Sorry, ik wilde niet…’

‘Wat moet je van me, Chloe?’ Ze probeerde wat venijn in haar stem te leggen, maar de woorden kwamen er tam en vermoeid uit.

‘De trui van Liz,’ zei ik na een poosje. ‘Rae zegt dat je een groene trui met capuchon van Liz hebt geleend.’

Ze gebaarde naar de ladekast. ‘In de ladekast. Middelste la. Als je er een zootje van maakt, vouw je alles maar opnieuw op.’

En dat was alles. Geen: ‘Waar heb je die voor nodig?’ of zelfs maar: ‘Heeft ze gebeld en erom gevraagd?’ Haar blik was alweer afwezig. Zat ze onder de medicijnen? Of kon het haar niks meer schelen?

Ik vond de trui. Een groene van Gap, met capuchon. Een persoonlijke bezitting.

Ik schoof de la dicht en rechtte mijn rug.

‘Je hebt wat je zocht,’ zei Tori. ‘Ga nou maar weer met je vriendjes spelen.’

Ik liep naar de deur, legde mijn hand op de klink en draaide me naar haar om. ‘Tori?’

‘Wat?’

Ik wilde haar succes wensen. Ik wilde haar vertellen dat ik hoopte dat ze zou vinden wat ze zocht, wat ze nodig had. Ik wilde haar zeggen dat het me speet.

Met alles wat er in Lyle House gebeurde, en de ontdekking dat minstens drie van ons hier niet thuishoorden, was het makkelijk te vergeten dat dat voor anderen wel gold. Tori had problemen. Als je van haar verwachtte dat ze zich als een normaal tienermeisje gedroeg en haar vervolgens meed en beledigde wanneer ze dat niet deed, was dat net zoiets als op school de draak steken met trage leerlingen. Ze had hulp, steun en aandacht nodig, en die had ze van niemand gekregen, behalve van Liz.

Ik omklemde Liz’ trui met beide handen en probeerde iets te bedenken wat ik kon zeggen, maar alles wat er in me opkwam zou alleen maar neerbuigend klinken.

Dus zei ik het enige wat ik kon zeggen: ‘Dag.’

==