2

Een droom die ik me niet kon herinneren én een jongetje dat ik niet kon hebben gezien; ik vond het griezelig. Totdat ik in elk geval een van die kwesties uit mijn gedachten kon bannen, was het uitgesloten dat ik me op mijn proefwerk Spaans zou kunnen concentreren. Daarom belde ik tante Lauren. Toen ik de voicemail kreeg, zei ik dat ik tijdens de lunchpauze zou terugbellen. Ik was al op weg naar het kluisje van mijn vriendin Kari toen ze me terugbelde.

‘Heb ik ooit in een huis met een kelder gewoond?’ vroeg ik.

‘Jij ook goedemorgen.’

‘Sorry. Ik heb raar gedroomd en het zit me dwars.’ Ik vertelde haar het kleine beetje dat ik me kon herinneren.

‘O, dat moet het oude huis in Allentown zijn geweest. Toen was je nog maar klein. Het verbaast me niet dat je er niets meer van weet.’

‘Dank je. Het…’

‘Zat je dwars, dat zei je al. Dat moet nogal een nachtmerrie zijn geweest.’

‘Iets over een monster in de kelder. Heel cliché. Ik schaam me diep.’

‘Monster? Wat voor…’

Ze werd onderbroken door de omroepinstallatie aan haar kant van de lijn, een blikkerige stem die zei: ‘Dokter Fellows, wilt u zich melden bij balie 3B.’

‘Dat is voor jou,’ zei ik.

‘Het kan wel even wachten. Gaat het wel, Chloe? Je klinkt niet helemaal jofel.’

‘Ja, het gaat, alleen… mijn fantasie slaat telkens op hol vandaag. Vanochtend heb ik Milos de stuipen op het lijf gejaagd omdat ik dacht dat er een jongetje voor de taxi langs rende.’

‘Hè?’

‘Er was helemaal geen jongetje. Nou ja, alleen in mijn verbeelding.’ Ik zag Kari bij haar kluisje staan en zwaaide. ‘De bel gaat zo, dus…’

‘Ik kom je na school ophalen. High tea in het Crowne-hotel. Dan praten we verder.’

De verbinding werd verbroken voordat ik kon tegenstribbelen. Ik schudde mijn hoofd en rende achter Kari aan.

==

School. Daar valt niet veel over te vertellen. Iedereen denkt dat het er op een school voor de kunsten heel anders aan toe gaat dan op andere scholen, met al die creatieve energie die er suddert; dat de klassen vol zitten met blije kinderen, en dat zelfs de goths zo gelukkig zijn als hun gekwelde ziel toelaat. Ze gaan ervan uit dat er op een school voor de kunsten veel minder sprake is van groepsdwang en pesterijen. De meeste kinderen die daar op zitten worden op andere scholen immers gepest.

Het is wel zo dat het op A.R. Gurney High minder erg is, maar wanneer je een heel stel jongeren bij elkaar zet, maakt het niet uit hoeveel ze op het oog gemeen hebben; dan worden er grenzen getrokken. Kliekjes gevormd. In plaats van sporters en nerds en pispaaltjes krijg je kunstenaars en musici en acteurs.

Als leerling van de afdeling theaterkunst werd ik op één hoop gegooid met de acteurs, onder wie talent minder waard lijkt te zijn dan uiterlijk, houding en een vlotte babbel. Niemand keurde mij een tweede blik waardig, en ook op de andere twee punten scoorde ik een dikke vette nul. Op de populariteitsschaal scoorde ik een zeer gemiddelde vijf. Zo’n meisje dat eigenlijk niemand opvalt.

Maar ik had er altijd van gedroomd om naar een school voor de kunsten te gaan, en het was inderdaad zo cool als ik me had voorgesteld. Het mooiste was nog dat mijn vader had beloofd dat ik tot en met mijn eindexamen mocht blijven, hoe vaak we ook verhuisden. Dat betekende dat ik voor het eerst in mijn leven niet ‘dat nieuwe meisje’ was. Ik was in het eerste jaar op A.R. Gurney begonnen, net als alle anderen. Als een gewone tiener. Eindelijk.

Die dag voelde ik me echter niet gewoon. De hele ochtend moest ik denken aan dat jongetje op straat. Er waren meer dan genoeg logische verklaringen. Ik had naar zijn broodtrommeltje zitten staren, waardoor ik verkeerd had ingeschat welke kant hij uit rende. Hij was in de auto gesprongen die aan de kant van de weg stond te wachten. Of hij was op het laatste moment van richting veranderd en tussen de mensen verdwenen.

Dat klonk volkomen logisch. Waarom zat het me dan nog steeds dwars?

==

‘O, toe zeg,’ zei Miranda terwijl ik tijdens de lunchpauze in mijn kluisje stond te rommelen. ‘Daar staat hij. Vraag hem of hij naar het bal gaat. Zo moeilijk is dat toch niet?’

‘Laat haar met rust,’ zei Beth. Ze reikte over mijn schouder heen, pakte mijn felgele lunchzakje van de bovenste plank en liet het voor mijn neus heen en weer bungelen. ‘Ik snap niet hoe je dit over het hoofd kunt zien, Chloe. Het ding geeft zowat licht.’

‘Ze heeft een trapje nodig om zo hoog te kunnen kijken,’ zei Kari.

Ik stootte met mijn heup tegen haar aan, en ze huppelde lachend buiten mijn bereik.

Beth sloeg haar ogen ten hemel. ‘Kom op, meiden, anders hebben we straks geen tafeltje.’

Toen we ter hoogte van Brents kluisje waren, gaf Miranda me een elleboogstoot. ‘Vraag het dan, Chloe.’

Dat zei ze op luide fluistertoon. Brent wierp me een vluchtige blik toe… en wendde zich toen snel af. Mijn gezicht voelde verhit aan en ik klemde mijn lunchzakje tegen mijn borst.

Kari’s lange, donkere haar streek langs mijn schouder. ‘Hij is een eikel,’ fluisterde ze. ‘Negeer hem toch.’

‘Nee, hij is geen eikel. Hij vindt me alleen niet leuk. Niks aan te doen.’

‘Wacht maar,’ zei Miranda. ‘Ik vraag het wel voor je.’

‘Nee!’ Ik greep haar bij haar arm. ‘T-toe.’

Vol afkeer vertrok ze haar ronde gezicht. ‘Jemig, wat ben jij soms kinderachtig. Je bent vijftien, Chloe. Je moet eens wat doortastender worden.’

‘Moet zij soms ook een jongen blijven opbellen tot zijn moeder zegt dat je hem met rust moet laten?’ vroeg Kari.

Miranda haalde slechts haar schouders op. ‘Dat was Robs moeder. Zelf heeft hij het nooit gezegd.’

‘O, is dat zo? Ach, als jij dat graag wilt geloven…’

Nu was het hek van de dam. Normaal gesproken zou ik ertussen zijn gesprongen om hen tegen te houden, maar ik was nog steeds een beetje boos omdat Miranda me in Brents bijzijn voor schut had gezet.

Vroeger praatten Kari, Beth en ik wel over jongens, maar hielden we ons er niet echt mee bezig. Miranda wel; ze had al meer vriendjes gehad dan ze kon opnoemen. Dus toen ze bij ons groepje kwam, werd het opeens heel belangrijk om een jongen te hebben die we leuk vonden. Ik maakte me al zo’n zorgen dat ik onvolwassen was, en het maakte de zaak er niet beter op dat ze in lachen uitbarstte toen ik toegaf dat ik nog nooit een afspraakje had gehad. Dus bedacht ik ter plekke een verliefdheid. Op Brent.

Ik dacht: ik noem gewoon een jongen die ik wel leuk vind en dan is het goed. Mooi niet dus. Miranda had me verraden – ze had hem verteld dat ik hem leuk vond. Ik was ontzet. Nou ja, voornamelijk. Ergens had ik een klein beetje gehoopt dat hij zou zeggen: ‘Cool. Ik vind Chloe ook heel leuk.’ Mooi niet dus. Voor die tijd praatten we tijdens Spaans nog wel eens met elkaar. Tegenwoordig ging hij twee rijen bij me vandaan zitten, alsof ik opeens een uur in de wind stonk.

We waren net bij de kantine toen iemand me riep. Ik keek om en zag dat Nate Bozian op me af kwam draven; zijn rode haar was als een baken in de overvolle gang. Hij botste tegen een laatstejaars op, grijnsde verontschuldigend en draafde verder.

‘Hoi,’ zei ik toen hij vlakbij was.

‘Jij ook hoi. Je bent toch niet vergeten dat Petrie de filmclub deze week naar de lunchpauze heeft verschoven? We gaan het hebben over avant-garde. En ik weet hoe dol je daarop bent.’

Ik deed alsof ik moest kokhalzen.

‘Dan zal ik zeggen dat je niet kunt komen. En ik zal Petrie meteen vertellen dat je geen interesse meer hebt in het regisseren van die korte film.’

‘Wordt dat vandaag besloten?’

Nate liep achteruit weg. ‘Misschien. Misschien niet. Maar ik zeg wel tegen Petrie…’

‘Ik moet weg,’ zei ik tegen mijn vriendinnen, en ik rende achter hem aan.

==

De bijeenkomst van de filmclub begon zoals altijd achter het toneel, waar we de zakelijke dingen afhandelden en onze lunch aten. In het auditorium was eten niet toegestaan.

We bespraken de korte film, en ik stond zowaar als kandidaat-regisseur op de shortlist – ik was de enige eerstejaars die door de voorrondes was gekomen. Naderhand, terwijl de anderen scènes bekeken uit avant-gardistische films, dacht ik na over mijn auditiefilm. Ik glipte voor het einde weg en liep terug naar mijn kluisje.

Mijn brein bleef gonzen, tot ik ongeveer halverwege was. Toen liet mijn maag weer van zich spreken, wat me eraan deed denken dat ik in mijn blijdschap over mijn plaats op de shortlist was vergeten iets te eten.

Ik had mijn lunchzakje achter het toneel laten staan. Ik keek op mijn horloge. Nog tien minuten tot de volgende les. Dat redde ik wel.

==

De filmclub was klaar. Degene die als laatste het auditorium had verlaten, had het licht uitgedaan, en ik had geen flauw idee hoe ik het weer aan moest krijgen, voornamelijk omdat ik de schakelaar pas zou kunnen vinden als ik hem kon zien. Schakelaars die oplichtten in het donker. Daarmee zou ik mijn eerste film financieren. Natuurlijk moest ik dan wel iemand inschakelen om ze daadwerkelijk te maken. Zoals de meeste regisseurs was ik meer iemand van de ideeën.

Voorzichtig zocht ik me een weg door de gangpaden, waarbij ik tot twee keer toe mijn knie stootte. Eindelijk raakten mijn ogen gewend aan de schemerige noodverlichting en vond ik de trap die naar de achterkant van het podium leidde. Toen werd het moeilijker.

Het gebied achter het podium was opgedeeld in kleinere stukken, die met gordijnen van elkaar waren gescheiden en als opslagruimte of geïmproviseerde kleedkamer werden gebruikt. Er waren wel lampen, maar die waren altijd door anderen aangedaan. Nadat ik de dichtstbijzijnde muur had betast zonder een schakelaar te vinden, gaf ik het op. In de zachte gloed van nog meer noodverlichting kon ik contouren onderscheiden. Goed genoeg.

Toch was het behoorlijk donker. Ik ben bang in het donker. Als kind heb ik een paar nare ervaringen gehad waarbij fantasievriendjes zich op donkere plaatsen schuilhielden en me aan het schrikken maakten. Ik weet dat dat raar klinkt. Andere kinderen verzinnen speelkameraadjes, ik verzon boemannen.

De geur van schmink vertelde me dat ik me in de kleedruimte bevond, maar die geur, vermengd met de onmiskenbare stank van mottenballen en oude kostuums, stelde me deze keer niet gerust.

Nog drie passen, en ik slaakte een hoge kreet toen er opeens stof om me heen golfde. Ik was tegen een gordijn aan gelopen. Fijn. Hoe hard had ik eigenlijk gegild? Ik hoopte vurig dat de muren geluiddicht waren.

Ik streek met mijn hand over het ruwe polyester tot ik de opening had gevonden, en duwde de gordijnen uit elkaar. Voor me zag ik de tafel waaraan we hadden geluncht. Er lag iets geels op. Mijn lunchzakje?

De geïmproviseerde ruimte leek zich eindeloos uit te strekken tot in een gapende duisternis. Dat kwam door het perspectief: de twee met gordijnen afgebakende zijkanten liepen schuin naar elkaar toe, waardoor de gang smaller werd. Interessante illusie, zeker voor een thriller. Dat moest ik onthouden.

Door de gang als een filmset te beschouwen kwam ik weer een beetje tot rust. Ik stelde me voor hoe het shot eruit zou zien, hoe mijn verende pas het beeld iets schokkerigs zou geven en de scène realistischer zou doen lijken, omdat de kijker als het ware meekeek met de hoofdrolspeelster, het domme meisje dat op het vreemde geluid afliep.

Er klonk een bons. Ik schrok, mijn schoenen piepten en van dat geluid schrok ik nog erger. Ik wreef over het kippenvel op mijn armen en probeerde te lachen. Oké, inderdaad, ik had net iets gezegd over een vreemd geluid. Kom maar op met die geluidseffecten.

Weer een geluid. Geritsel. Dus nu zaten er ook nog ratten in onze griezelige gang. Wat een cliché. Tijd om mijn op hol geslagen fantasie te beteugelen en me te concentreren. De scène te regisseren.

Onze hoofdrolspeelster ziet iets aan het eind van de gang. Een schaduwgestalte…

Toe, zeg. Over goedkoop effectbejag gesproken. Bedenk eens iets origineels… iets mysterieus…

Take twee.

Wat ziet ze daar? Het lunchzakje van een kind, felgeel en nieuw; het lijkt niet thuis te horen in dit oude, vervallen huis.

Laten draaien die camera. Niet afgeleid raken…

Een snik galmde door de stille ruimtes, stokte en ging over in gesnotter.

Gehuil. Precies. In mijn film. Het personage ziet een lunchzakje en hoort vervolgens griezelig gesnik. Aan het eind van de gang bewoog iets. Een donkere gestalte…

Zo snel als ik kon rende ik op mijn lunchzakje af. Ik griste het van tafel en ging ervandoor.

==