16

Telkens wanneer ik wegdommelde, kwam ik vast te zitten in die vreemde plaats tussen slapen en waken waar mijn brein de herinneringen aan de afgelopen dag nog eens doornam, maar ze allemaal door elkaar gooide en vervormde. Dan was ik weer in de kelder en greep Derek mijn arm en slingerde me de ruimte door. Vervolgens kwam ik bij in het ziekenhuis en zat mevrouw Talbot aan mijn bed, die me vertelde dat ik nooit meer zou kunnen lopen.

Toen er op de deur werd geklopt om ons te wekken, stak ik mijn hoofd onder het kussen.

‘Chloe?’ Mevrouw Talbot maakte de deur open. ‘Vandaag moet je je aankleden voordat je naar beneden komt.’

Mijn maag keerde zich om. Hadden ze besloten dat we allemaal samen moesten ontbijten nu Liz en Peter weg waren? Ik kon Derek niet onder ogen komen. Dat kon ik gewoon niet.

‘Je tante komt om acht uur langs om je mee uit ontbijten te nemen. Dan moet je wel klaarstaan.’

Ik liet het kussen los uit mijn doodsgreep en stond op.

==

‘Je bent boos op me, hè, Chloe?’

Ik schoof mijn roereieren heen en weer op mijn bord, maar hield daarmee op en keek haar aan. Het gezicht van tante Lauren stond bezorgd. De donkere halvemaantjes onder haar ogen gaven aan dat ze te weinig slaap kreeg. Die wallen waren me eerder niet opgevallen, want ze werden door haar make-up aan het zicht onttrokken, maar het felle tl-licht van het restaurant maakte ze zichtbaar.

‘Boos? Waarover?’ vroeg ik.

Een kort lachje. ‘Tja, weet ik veel. Misschien omdat ik je in een opvanghuis vol vreemden heb gedumpt en me vervolgens uit de voeten heb gemaakt.’

Ik legde mijn vork neer. ‘Je hebt me niet “gedumpt”. De schoolleiding stond erop dat ik daarnaartoe zou gaan, en de verpleging van het opvanghuis stond erop dat jij en pap weg zouden blijven tot ik even had kunnen wennen. Ik ben geen klein kind meer. Ik snap het allemaal wel.’

Ze slaakte een diepe zucht, zo hard dat het geluid boven het kabaal in het drukke restaurant uit kwam.

‘Ik heb een probleem,’ ging ik verder. ‘Daar moet ik mee leren omgaan, en dat is niet jouw schuld en ook niet die van pap.’

Ze boog naar voren. ‘En het is ook niet jouw schuld. Dat begrijp je toch wel? Het is een medisch probleem. Jij hebt het niet zelf veroorzaakt.’

‘Weet ik.’ Ik knabbelde aan mijn toast.

‘Je gaat hier heel volwassen mee om, Chloe. Ik ben trots op je.’

Ik knikte en knabbelde door. Zaadjes van de frambozenjam knapten tussen mijn tanden.

‘O, en ik heb iets voor je.’ Ze haalde een boterhamzakje uit haar handtas. Daarin zat mijn ketting met de robijnrode hanger. ‘De verpleging van het opvanghuis belde om te zeggen dat je deze kwijt was. Je vader was vergeten hem uit het ziekenhuis mee te nemen toen je werd overgeplaatst.’

Ik pakte het zakje aan, betastte de vertrouwde hanger door het plastic heen en gaf het weer terug. ‘Bewaar jij hem maar voor me. In het opvanghuis mag ik toch geen sieraden dragen.’

‘Maak je geen zorgen. Ik heb al met de verpleging gepraat. Ik heb uitgelegd hoe belangrijk de ketting voor je is, en ze hebben gezegd dat je hem toch bij je mag hebben.’

‘Dank je.’

‘Maar doe hem wel om. We willen niet dat hij weer kwijtraakt.’

Ik haalde de ketting uit het zakje en deed hem om. Ik wist dat het een dwaas bijgeloof was, maar ik voelde me meteen een stuk beter. Gerustgesteld, denk ik. De ketting deed me aan mijn moeder denken, en ik droeg hem al zo lang dat ik me zonder een beetje raar voelde.

‘Niet te geloven dat je vader hem in het ziekenhuis heeft laten liggen,’ zei ze hoofdschuddend. ‘Joost mag weten wanneer hij er weer aan zou hebben gedacht, nu hij weer op pad is.’

Ja, mijn vader was weg. Hij had me op de mobiel van tante Lauren gebeld om uit te leggen dat hij de vorige avond voor een spoedgeval naar Shanghai was afgereisd. Ze was woest op hem, maar ik snapte niet wat het uitmaakte, want ik zat voorlopig toch in het opvanghuis. Hij had al geregeld dat hij een maand vrij zou zijn wanneer ik naar huis kwam, en dat vond ik veel belangrijker.

Mijn tante praatte over haar plannen voor een ‘meidenreisje naar New York’ zodra ik naar huis mocht. Ik had het hart niet tegen haar te zeggen dat ik veel liever gewoon naar huis wilde, naar papa, naar mijn vriendinnen. Terugkeren naar mijn gewone leventje was de allerbeste manier die ik kon bedenken om mijn afscheid van Lyle House te vieren.

Mijn gewone leventje…

Ik moest aan de geesten denken. Zou mijn leven ooit nog normaal zijn? Zou ík ooit nog normaal zijn?

Mijn blik struikelde over het landschap van gezichten. Was een van die mensen een geest? En hoe kon ik dat weten?

Die man achterin bijvoorbeeld, in dat hardrock-T-shirt, die eruitzag alsof hij zo van de set van I love the 80’s was gestapt? Of die oude vrouw met het lange grijze haar en het tiedye-hemd? Of zelfs die man in pak die bij de deur zat te wachten? Hoe wist ik dat ze geen geesten waren, die wachtten tot ik ze zou opmerken, tenzij iemand tegen hen op botste?

Ik sloeg mijn blik neer naar mijn sinaasappelsap.

Ja, dat is een goed plan, Chloe. Gewoon de rest van je leven oogcontact met andere mensen vermijden.

‘En, raak je al een beetje gewend? Kun je het goed vinden met de anderen?’

Haar woorden waren als een klap in mijn gezicht en herinnerden me eraan dat ik grotere problemen had dan geesten.

Ze glimlachte, de vraag was als een grapje bedoeld. Natuurlijk kon ik het goed vinden met de anderen. Ik mocht dan niet het spontaanste meisje ter wereld zijn, je kon erop rekenen dat ik geen opschudding of problemen zou veroorzaken. Toen ik opkeek, trok haar glimlach weg.

‘Chloe?’

‘Hmm?’

‘Heb je problemen met de anderen?’

‘N-nee. Alles is p-p-p…’ Mijn tanden klapten op elkaar toen ik abrupt mijn mond dichtdeed. Voor iedereen die me goed kende, fungeerde mijn gestotter als stressmeter. Het had geen zin om te beweren dat alles prima was als ik het woord ‘prima’ niet eens over mijn lippen kon krijgen.

‘Wat is er gebeurd?’ Ze omklemde haar mes en vork alsof ze bereid was ze te gebruiken tegen eenieder die verantwoordelijk was.

‘Het stelt n…’

‘Zeg nou niet dat het niks voorstelt. Toen ik naar de anderen vroeg, dacht ik even dat je zou gaan overgeven.’

‘Dat komt door de eieren. Ik heb er te veel tabasco op gedaan. De anderen zijn best aardig.’ Haar ogen boorden zich in de mijne, en ik wist dat ze het er niet bij zou laten zitten. ‘Op eentje na, maar zo erg is dat niet. Je kunt nu eenmaal niet verwachten dat je het met iedereen goed kunt vinden, of wel soms?’

‘Wie is het?’ Ze wuifde de serveerster weg, die aarzelend met haar koffiepot op ons afkwam. ‘Kijk niet zo, Chloe. Je bent in dat opvanghuis om bij te komen, en als iemand je lastigvalt…’

‘Ik los het zelf wel op.’

Ze liet haar bestek los uit haar doodsgreep, legde het neer en streek haar placemat glad. ‘Daar gaat het niet om, liefje. Je hebt al genoeg aan je hoofd. Zeg me wie die jongen is en ik zal ervoor zorgen dat hij je niet meer lastigvalt.’

‘Hij gaat toch niet…’

‘Dus het is inderdaad een jongen. Welke? Het zijn er drie… O, nee, nu nog maar twee. Het is die forse jongen, hè? Ik heb hem vanochtend gezien. Ik wilde me aan hem voorstellen, maar hij liep weg. Darren, Damian…’

Ik weerhield mezelf ervan haar te verbeteren. Ze had me al zover gekregen dat ik me had laten ontvallen dat het om een jongen ging. Ik wenste hartgrondig dat ze voor één keer gewoon naar mijn problemen zou luisteren en me misschien wat goede raad zou geven in plaats van meteen te proberen alles op te lossen.

‘Derek,’ zei ze. ‘Zo heet hij. Toen hij me vanochtend negeerde, zei mevrouw Talbot dat hij altijd zo was. Onbeschoft. Heb ik gelijk?’

‘Hij is gewoon… niet zo vriendelijk. Maar dat geeft niet. Zoals ik al zei, je kunt nou eenmaal niet met iedereen goed overweg, en de anderen zijn best aardig. Dat ene meisje is nogal verwaand, net als mijn kamergenote op kamp vorig jaar. Weet je nog? Dat meisje dat…’

Maar ze weigerde zich op een dwaalspoor te laten brengen. ‘Wat heeft die Derek met je gedaan, Chloe?’ vroeg ze. ‘Heeft hij je betast?’

‘N-nee, n-natuurlijk n-niet.’

‘Chloe.’ Haar stem werd scherper. Mijn gestotter had me verraden. ‘Dit is niet iets wat je moet verbergen. Als hij iets ongepasts heeft gedaan, dan zweer ik je…’

‘Dat was het niet. We stonden te praten. Ik wilde weglopen en toen greep hij me bij mijn arm…’

‘Hij gréép je?’

‘Heel even maar. Ik schrok er gewoon van. En ik reageerde nogal overdreven.’

Ze boog naar voren. ‘Je reageerde helemaal niet overdreven. Als iemand je aanraakt zonder dat je dat wilt, heb je het volste recht om te protesteren en te klagen en…’

En zo ging het maar door, het hele ontbijt lang. Een preek over ‘ongepaste aanrakingen’, alsof ik vijf jaar was. Ik snapte niet dat ze zo van streek was. Ik had haar de blauwe plekken niet eens laten zien. Maar hoe heviger ik protesteerde, hoe bozer ze werd, en de gedachte kwam bij me op dat dit eigenlijk niets te maken had met het feit dat een jongen me had lastiggevallen of mijn arm had vastgegrepen. Ze was gewoon boos op mijn vader omdat hij ervandoor was gegaan, en op de schoolleiding omdat die me naar het opvanghuis had gestuurd, en omdat ze hen niet kon aanpakken, was ze op zoek naar iemand die ze wel kon aanpakken, naar een probleem dat ze wel voor me kon oplossen.

==

‘Doe nou maar niet,’ zei ik in de auto, die met draaiende motor op de oprit stond. ‘Hij heeft helemaal niets gedaan. Toe. Het is al zwaar genoeg…’

‘En dat is precies de reden dat ik het niet nog zwaarder voor je wil maken, Chloe. Ik wil geen problemen veroorzaken, ik wil ze juist uit de weg ruimen.’ Ze glimlachte. ‘Preventieve geneeskunde.’

Ze kneep in mijn knie. Toen ik door het raampje naar buiten keek, zette ze met een zucht de motor af. ‘Ik beloof je dat ik discreet zal zijn. Ik heb geleerd dit soort problemen omzichtig aan te pakken, want het laatste wat een slachtoffer kan gebruiken is dat ze wordt beschuldigd van klikken.’

‘Ik ben geen slacht…’

‘Die Derek zal nooit te weten komen wie er heeft geklaagd. Zelfs de verpleegkundigen zullen niet te weten komen dat je iets tegen mij hebt gezegd. Ik ga voorzichtig mijn zorgen uitspreken gebaseerd op mijn eigen professionele observaties.’

‘Als je me een paar dagen de tijd geeft…’

‘Nee, Chloe,’ zei ze vastberaden. ‘Ik ga met de verpleegkundigen praten, en zo nodig ook met het bestuur. Het zou onverantwoordelijk van me zijn als ik het niet deed.’

Ik draaide me naar haar om, met enkele tegenwerpingen op mijn lippen, maar ze was al uitgestapt.

==

Toen ik terugkwam, bleek Tori ook terug. In het klaslokaal en weer haar oude zelf.

Als ik deze scène had geschreven, zou ik in de verleiding zijn gekomen om voor een karakteromslag te gaan. De jonge vrouw ziet hoe haar enige vriendin wordt afgevoerd, deels als gevolg van een hatelijke opmerking van haarzelf. Als haar huisgenoten haar te hulp schieten en proberen haar met hun steun en bezorgdheid uit haar depressie te halen, beseft ze dat ze toch nog vrienden heeft en neemt ze zich voor aardiger en milder te zijn.

Maar in het echt veranderen mensen niet van de ene op de andere dag.

Het begon er al mee dat Tori aan het begin van de eerste les tegen me zei dat ik op Liz’ stoel zat en dat ze het niet op prijs stelde dat ik deed alsof ze nooit meer terug zou komen. Na de les liep ze achter mij en Rae aan de gang op.

‘Heb je lekker ontbeten met je tante? Je ouders hadden zeker geen tijd voor je?’

‘O, mijn moeder zou vast wel zijn gekomen. Alleen is dat nogal lastig voor haar nu ze dood is en zo.’

Een geweldige, vernietigende respons. Tori knipperde niet eens met haar ogen.

‘En wat heb je gedaan dat je nu al het terrein af mocht, Chloe? Zeker een beloning omdat je ze hebt geholpen Liz hier weg te krijgen?’

‘Ze heeft helemaal niet…’ begon Rae.

‘Alsof jij ook maar een haar beter bent, Rachelle. Je kon niet wachten tot Liz’ bed koud was voordat je bij je nieuwe vriendinnetje introk. Maar goed, Chloe, vanwaar die speciale behandeling?’

‘Het is helemaal geen speciale behandeling,’ zei Rae. ‘Jouw moeder komt jou zo vaak halen. In Chloe’s geval is het waarschijnlijk een beloning wegens goed gedrag. De enige reden dat jij soms weg mag is dat je moeder in het bestuur zit.’

Op onze leeftijd is ‘goed gedrag’ niet bepaald iets waarnaar je wilt streven. Maar Tori brieste en haar gezicht vertrok alsof Rae haar tot in het diepst van haar ziel had beledigd.

‘O ja?’ vroeg ze. ‘Nou, jouw ouders hebben we hier anders ook nog nooit gezien, of wel soms, Rachelle? Hoe vaak hebben ze je opgezocht of gebeld sinds je hier bent gekomen? Eh, eens kijken… O ja, nul keer.’ Ze vormde een nul met haar duim en wijsvinger. ‘En het heeft niets met slecht gedrag te maken. Het kan ze gewoon niet schelen.’

Rae duwde haar tegen de muur. Tori slaakte een oorverdovende kreet.

‘Ze steekt me in brand!’ zei ze met haar hand tegen haar schouder gedrukt.

‘Ik heb je geduwd.’

Mevrouw Wang kwam het klaslokaal uit gerend, op de voet gevolgd door Simon en Derek, die waren achtergebleven om een opdracht te bespreken.

‘Rae steekt me in brand. Ze heeft lucifers of zoiets. Kijk dan, kijk dan…’ Tori trok de hals van haar T-shirt naar beneden.

‘Hou je kleren aan, Tori,’ zei Simon met zijn handen voor zijn ogen. ‘Alsjeblieft.’

Derek uitte een laag gerommel dat verdacht veel op een lach leek.

Rae stak haar handen op. ‘Geen lucifers. Geen aansteker. Niets in mijn handen, niets in mijn zakken…’

‘Ik zie een heel vage rode plek, Tori, waar je een zet hebt gekregen,’ zei mevrouw Wang.

‘Ze steekt me in brand! Ik voelde het toch! Ze heeft weer lucifers verstopt. Fouilleer haar. Doe iets.’

‘Als jij nu eens iets deed, Tori?’ zei Simon terwijl hij langs ons heen liep. ‘Iets nuttigs met je leven, bijvoorbeeld.’

Ze draaide zich met een ruk om – niet naar hem, maar naar Rae – voordat mevrouw Wang haar vastgreep. De verpleegkundigen kwamen aangerend.

Ja, Tori was weer helemaal terug.

==