6

Mevrouw Talbot liet me voor de lunch worteltjes schrappen. Ik durfde niet tegen haar te zeggen dat ik nog nooit van mijn leven een worteltje had geschrapt. Nadat ik een keer flink in mijn duim had gesneden, kreeg ik het langzaam onder de knie.

Tijdens het schrappen dwaalden mijn gedachten af… naar onderwerpen die ik liever wilde vermijden. Dus deed ik een beroep op mijn beste verdedigingsmechanisme: ik maakte er een film van.

Qua traumatische ervaringen had ik nog nooit zulk uitstekend voer voor films gehad als de afgelopen dagen. Maar wat voor genre moest het worden? Onvervalste horror? Of een psychologische thriller? Misschien een combinatie van de twee, zodat de kijker op het verkeerde been werd gezet door…

‘Moet je nu al wortels schrappen?’ fluisterde iemand. ‘Wat heb jij misdaan?’

Toen ik me deze keer omdraaide, zag ik geen lichaamsloze hand, maar een compleet lijf. Van een jongen, om precies te zijn, misschien een jaar ouder dan ik, een halve kop groter en slank, met hoge jukbeenderen en donkerblond haar dat in korte, nonchalante plukjes was geknipt. Zijn amandelvormige bruine ogen leken te dansen van geamuseerdheid.

‘Jij bent vast Chloe.’

Hij stak zijn hand uit. Ik sprong achteruit. De wortel vloog uit mijn handen en ketste af op zijn arm. Een echte arm. Die vastzat aan een echte jongen.

‘Ik… ik…’

Hij legde zijn vinger tegen zijn lippen en wees naar de deur van de eetkamer. Daar zat mevrouw Talbot met Liz te praten.

‘Ik hoor hier helemaal niet te zijn,’ fluisterde hij. ‘Ik ben trouwens Simon.’

Opeens werd ik me ervan bewust dat hij mijn enige uitweg blokkeerde. Zijn glimlach was vriendelijk, en hij zag er erg leuk uit, maar dat telde niet wanneer een jongen je in een opvanghuis in een hoek dreef.

Achteruit liep hij naar de inloopvoorraadkast, waarna hij zijn vinger hief ten teken dat ik moest wachten en naar binnen verdween. Ik hoorde hem rommelen tussen de spullen. Toen ik naar binnen gluurde, pakte hij net een doos biscuitjes.

Plunderde hij nou de keuken? Ik kon een glimlach niet onderdrukken. Kennelijk maakte het niet uit of het een opvanghuis of een zomerkamp was, jongens en hun eetlust veranderden nooit. Simon haalde een onaangebroken plastic rol met biscuitjes uit de doos.

‘De andere is al open,’ fluisterde ik wijzend.

‘Bedankt, maar hij wil een heel pak. Of niet soms, broer?’

Ik volgde zijn blik, keek achterom en slaakte een kreet van schrik. De jongen die achter me stond was zeker een meter tachtig lang, en zijn schouders waren even breed als de deur. Hoewel hij zo groot was als een volgroeide man, zou je hem nooit voor een volwassene aanzien. Zijn gezicht zou niet misstaan in een ‘voor’-foto op de verpakking van een middel tegen puistjes. Donker, slap, dof haar hing voor zijn ogen.

‘Ik… ik… ik…’ Ik slikte. ‘Ik had je niet gehoord.’

Hij reikte langs me heen om de biscuitjes van Simon aan te pakken. Toen hij wilde weglopen, greep Simon het achterpand van zijn shirt vast.

‘We zijn hem nog manieren aan het bijbrengen,’ zei hij. ‘Derek, Chloe. Chloe, mijn broer Derek.’

‘Broer?’ vroeg ik.

‘Ja.’ Dereks stem was een diep gerommel. ‘Eeneiige tweeling.’

‘Hij is mijn pleegbroer,’ zei Simon. ‘Ik wilde net tegen Chloe zeggen…’

‘Zijn we klaar?’ vroeg Derek.

Simon gebaarde dat hij kon gaan en sloeg zijn ogen ten hemel. ‘Sorry. Maar goed, ik wilde je dus welkom heten…’

‘Simon?’ Tori’s stem galmde door de keuken. ‘Aha. Ik meende je al te horen.’ Haar vingers klemden zich om de deur van de voorraadkast. ‘Jij en Derek ook, jullie plunderen altijd…’

Zodra ze mij zag, kneep ze haar ogen samen.

‘Tori?’ vroeg Simon.

De ingehouden woede op haar gezicht maakte plaats voor een gemaakt glimlachje. ‘Ja?’

Hij wees met een priemende vinger in de richting van de eetkamer. ‘Sst!’

Terwijl ze zich uitputte in verontschuldigingen maakte ik me uit de voeten.

==

Toen ik klaar was met worteltjes schrappen, zei mevrouw Talbot dat ik tot aan de lunch vrij had en stuurde me naar de vrijetijdsruimte. Als ik had gehoopt op een grote tv met surround sound en een geavanceerde computer, kwam ik bedrogen uit. Er stonden een 20-inch-tv, een goedkope dvd-videorecorder, een oude Xbox en een nog oudere computer. Eén blik op de filmverzameling en ik wist dat ik hier niet veel tijd zou doorbrengen… tenzij ik opeens heimwee kreeg naar de Olsen-tweeling. De enige film zonder al-label was Jurassic Park, en daar stond een sticker op met de tekst a.u.b. eerst toestemming vragen, alsof ik mijn leerlingenpas moest laten zien om te bewijzen dat ik ouder was dan dertien.

Ik zette de computer aan. Het duurde vijf minuten voordat hij was opgestart. Windows 98. Het duurde nog eens vijf minuten voordat ik me kon herinneren hoe ik met Windows moest omgaan. Op school hadden we Macs, en dat had ik als excuus gebruikt om mijn vader ertoe over te halen eindelijk een Apple-laptop voor me te kopen, compleet met de nieuwste versies van alle beschikbare filmmontagesoftware.

Ik zocht naar een browser. Ik hoopte op Firefox, maar kon niets beters vinden dan het ouwe, niet zo trouwe Explorer. Ik typte een webadres in en hield mijn adem in, want ik verwachtte een melding dat er geen verbinding kon worden gemaakt met internet. Maar de pagina verscheen gewoon. Kennelijk waren we niet zo volledig van de buitenwereld afgesneden als ik vreesde.

Ik bezocht al mijn lievelingssites om de tijd te doden tot ik genoeg moed had verzameld om mijn e-mail te controleren. Een paar minuten lang kijken naar de bezoekersaantallen van de nieuwste bioscoopfilms maakte mijn hoofd leeg, waarop ik het webadres voor mijn msn-account intypte.

De browser ratelde even, maar gaf toen de melding internetpagina kan niet worden weergegeven. Ik probeerde Hotmail. Zelfde resultaat.

‘Chloe, daar ben je.’

Ik draaide me om toen mevrouw Talbot binnenkwam.

‘Ik wilde alleen…’ Ik gebaarde naar het scherm. ‘Ik wilde mijn e-mail controleren, maar ik krijg telkens dezelfde melding.’

Ze liep op me af, wierp een blik op het scherm en zuchtte. ‘Dat komt door die Net Nanny-software, of wat ze ook gebruiken. Die blokkeert ook websites die hij niet moet blokkeren, vrees ik. Je kunt e-mail verzenden en ontvangen via onze account. Daarvoor kun je het e-mailprogramma op deze computer gebruiken. Je moet juffrouw Van Dop even vragen of ze het wachtwoord wil intypen, dan kun je je mailtjes verzenden. Lastig, ik weet het, maar we hebben vorig jaar een probleem gehad met een jongeman die websites bezocht die hij beter niet had kunnen bezoeken, en toen de Raad van Bestuur daarachter kwam…’ Ze schudde haar hoofd. ‘We straffen iedereen vanwege één rotte appel, het spijt me dat ik het moet zeggen. Maar goed, het is tijd voor de lunch.’

==

Met mijn laatste huisgenoot, Peter, maakte ik tijdens de lunch kennis. Hij zei gedag, vroeg hoe het met me ging en richtte vervolgens zijn aandacht op zijn psp terwijl hij at. Zoals alles in Lyle House was het allemaal heel normaal. Te normaal. Telkens wanneer iemand bewoog, verstijfde ik, omdat ik verwachtte dat die in tongen zou gaan spreken of zou schreeuwen dat er insecten over zijn bord liepen. Maar dat gebeurde niet.

Het eten was niet slecht. Een zelfgemaakte stoofschotel tjokvol groenten en vlees. Ongetwijfeld gezond, net als de melk en de volkorenbroodjes die we erbij kregen. Als toetje was ons drilpudding beloofd. Jippie.

Zo’n beetje het enige geluid tijdens het eten waren de sirenes en gillende banden van Peters computerspelletje. Rae was niet komen opdagen. Tori en Liz zaten samen te kwebbelen, zo zachtjes dat ik niet kon meepraten. Derek had het te druk met bunkeren om iets te zeggen.

Dus was het aan Simon om de gastheer te spelen. Hij vroeg me uit welk deel van de stad ik kwam. Toen ik vertelde dat ik nooit lang in dezelfde buurt had gewoond, zei hij dat hij en Derek ook vaak waren verhuisd. We probeerden elkaar de loef af te steken met verhalen over de ergste verhuizingen ooit, en Tori mengde zich in het gesprek met haar eigen verhuistrauma: van de eerste verdieping naar de kelder van hetzelfde huis. Simon liet haar ongeveer twee minuten kletsen voordat hij vroeg in welke klas ik zat en op welke school.

Ik wist dat hij alleen maar beleefd wilde zijn – het nieuwe meisje bij het gesprek wilde betrekken – maar als Tori een tekenfilmfiguurtje was geweest, zou er stoom uit haar oren zijn gekomen. Ik had wel eerder zulke meisjes meegemaakt. Territoriaal, of het nu een haarborstel, een beste vriendin of een leuke jongen betrof.

‘De school voor de kunsten,’ verzuchtte ze. ‘Is me dat even fascinerend. Vertel eens, Chloe. Waar leer je dan voor? Spookfotograaf? Ghostwriter?’

Ik verslikte me in een stuk vlees.

‘O.’ Met grote ogen van onschuld keek Tori naar Simon. ‘Heeft Chloe niet verteld waarom ze hier is? Ze ziet dode mensen.’

Peter keek op van zijn spelletje. ‘Echt waar? Cool.’

Toen ik opkeek, zag ik dat Dereks vork halverwege tussen zijn bord en zijn mond was blijven steken. Hij staarde me aan met zijn indringende groene ogen, dwars door het gordijn van haar heen, en trok zijn lip op alsof hij wilde zeggen: Wat voor freak gelooft er nou dat ze dode mensen ziet?

‘Dat is helemaal niet waar. Ik… ik… ik…’

‘Daar gaat ze weer.’ Tori zuchtte. ‘Liz, geef haar eens een klopje op haar rug. Misschien start ze dan opnieuw op.’

Simon keek haar boos aan. ‘Doe niet zo vals, Tori.’

Ze verstijfde, met haar mond open, het toonbeeld van vernedering en afschuw. Derek at verder.

‘Zo bedoelde ik het niet,’ zei Tori, struikelend over haar woorden. ‘Zoals Peter al zei, het is best wel cool. Als ze inderdaad geesten ziet, dan kan ze Liz misschien wel helpen met, je weet wel, haar klopgeest.’

Liz liet haar vork vallen. ‘Tori!’ gilde ze.

‘Daar gaan we weer,’ mopperde Derek.

Liz’ ogen vulden zich met tranen terwijl ze haar stoel naar achteren schoof. Weer putte Tori zich hortend en stotend uit in verontschuldigingen. Simon pakte snel Liz’ glas voordat ze het kon omstoten. Peter boog zich dieper over zijn spelletje heen. Derek maakte misbruik van de chaotische situatie door het laatste beetje stoofschotel op te scheppen.

De keukendeur vloog open en mevrouw Talbot kwam naar buiten, maar haar woorden gingen verloren in de kakofonie.

In de andere deuropening stond Rae, met een mand vol vuil wasgoed in haar handen.

‘Laatste kans,’ zei ze geluidloos. ‘Heeft iemand nog was?’

Niemand anders merkte haar op, laat staan dat ze haar hoorden. Ik keek om me heen en besefte dat niemand het met al die commotie zou merken als ik wegging. Dus deed ik dat.

==

Ze wisten het. Iedereen wist het.

Ik was een freak. Een gestoord meisje dat geesten zag. Ik hoorde hier thuis.

De lunch gistte in mijn maag. Haastig liep ik de trap op, denkend aan mijn bed met de dunne matras die naar chemische vanille rook, maar opeens heel uitnodigend leek. De luxaflex dicht, tussen de lakens met mijn iPod, en proberen te vergeten…

‘Kan ik iets voor je doen, Chloe?’

Op de op één na bovenste tree bleef ik staan, en toen ik me omdraaide zag ik juffrouw Van Dop beneden staan.

‘Ik… ik wilde even gaan liggen. Ik heb hoofdpijn en…’

‘Kom dan een aspirientje halen.’

‘Ik… ik ben nogal moe. Ik heb toch geen les, dus dacht ik…’

‘Kom naar beneden, Chloe.’

Ze wachtte tot ik er bijna was voordat ze zei: ‘In Lyle House zijn de slaapkamers alleen bedoeld om in te slapen.’

‘Ik…’

‘Ik weet dat je waarschijnlijk moe bent van al die indrukken, maar je moet bezig blijven, met andere mensen omgaan. Je moet je niet terugtrekken. Rae gaat alvast wat aan de was doen voordat de middaglessen beginnen. Als je klaar bent met eten, kun je haar wel gaan helpen.’

Ik zette me mentaal schrap toen ik de deur naar de kelder opende, want ik verwachtte een afdaling via een krakende houten trap naar een donkere, vochtige kelder, het soort ruimte waar ik een hekel aan had. In plaats daarvan zag ik een blinkende trap, een felverlichte gang en muren die lichtgroen waren geschilderd met een gebloemde border. Voor het eerst die dag was ik blij met de overdreven zonnige sfeer.

De wasruimte had een tegelvloer, er stonden een oude leunstoel, een wasmachine en een droger, en een aantal kasten en planken. De oude-kelder-griezelfactor was nul.

De wasmachine draaide, maar Rae was nergens te bekennen.

Ik keek naar een dichte deur aan de andere kant van de ruimte. Terwijl ik ernaartoe liep, rook ik een scherpe geur.

Rook?

Als Rae hier beneden stond te roken, hoefde ik haar niet zo nodig te betrappen. Ik draaide me om om weg te gaan, en zag Rae in de krappe ruimte tussen twee stellingkasten staan.

Haar lippen vormden een geluidloze krachtterm en ze schudde met haar hand om een lucifer te doven. Ik zocht naar een sigaret. Die was er niet – alleen de smeulende lucifer.

Ik hoorde Liz’ stem in mijn hoofd: Ze heeft iets met vuur.

Mijn reactie was kennelijk overduidelijk, want Rae sprong tussen mij en de deur in en hief haar handen.

‘Nee, nee, zo zit het helemaal niet. Ik was niets van plan. Ik…’ Ze werd rustiger toen ze zag dat ze mijn aandacht had. ‘Ik stook geen vuurtjes. Als dat zo was, zouden ze me hier niet laten blijven. Je mag het aan iedereen vragen. Ik vind vuur gewoon mooi.’

‘O.’

Ze zag dat ik naar het luciferboekje staarde en stopte het snel in haar zak.

‘Ik, eh… heb je niet gezien tijdens de lunch,’ zei ik. ‘Zal ik iets te eten voor je halen?’

Haar gezicht klaarde op. ‘Dank je. Maar ik pak straks voor de les wel een appel. Ik grijp elk excuus aan om niet met koningin Victoria te hoeven eten. Je hebt gezien hoe ze zich gedraagt. Mij pakt ze op mijn eetgewoonten. Als ik een grote portie neem of voor de tweede keer opschep of een toetje neem, maakt ze er meteen een opmerking over.’

Kennelijk keek ik verbaasd, want ze gebaarde naar haar lichaam.

‘Ja, ik kan best een paar kilootjes missen, maar zij hoeft niet mijn persoonlijke diëtiste uit te hangen.’ Ze liep naar een stapel ongesorteerde was. ‘Mijn advies? Blijf bij haar uit de buurt. Ze is net als die monsters die ik een keer heb gezien in een oude sciencefictionfilm, een soort vampiers uit de ruimte, alleen dronken die niet je bloed, maar zogen ze al je energie op.’

‘Lifeforce. Tobe Hooper. Paravampiers.’

Ze grijnsde; ze had een scheve hoektand. ‘Paravampiers. Die moet ik onthouden.’

Tot voor kort dacht ik dat ik hier niet thuis hoorde omdat ik niet het gevoel had dat ik gek was. Maar dat gold voor de anderen vast ook. Misschien was een psychische stoornis wel net zoiets als stotteren. Mijn hele leven had ik geprobeerd mensen ervan te overtuigen dat het feit dat ik stamelde niet betekende dat er nog meer mis was met me. Ik had gewoon een probleem waar ik hard aan werkte.

Mensen zien die er niet waren, bijvoorbeeld.

Of je aangetrokken voelen tot vuur.

Dat betekende niet automatisch dat je schizo was of zo.

Hoe sneller ik ophield met zielig doen, des te beter was ik af in Lyle House. Des te sneller kon ik genezen… en naar huis gaan.

Ik keek naar de stapels wasgoed. ‘Kan ik je helpen?’

Ze liet me zien hoe het moest, want ook dit had ik nooit eerder gedaan. Zelfs op kamp hadden we iemand die dat voor ons deed.

Na een paar minuten samenwerken vroeg ze: ‘Vind jij het logisch?’

‘Wat?’

‘Een meisje in een opvanghuis als dit plaatsen omdat ze vuur mooi vindt.’

‘Nou, als dat het enige is…’

‘Er is meer, maar het stelt niet veel voor en het heeft allemaal met vuur te maken. Niets gevaarlijks. Ik doe mezelf en anderen geen pijn.’

Ze concentreerde zich weer op het sorteren.

‘Hou je van manga?’ vroeg ze na een tijdje. ‘Anime?’

‘Anime is cool. Ik weet er niet zo heel veel van, maar ik hou van Japanse films, animaties en gewone films.’

‘Nou, ik weet er veel van. Ik kijk naar de tv-series, lees de boeken, chat op forums en alles. Maar ik ken een meisje dat er echt alles van weet. Ze besteedt bijna al haar zakgeld aan boeken en dvd’s. Ze kan hele stukken dialoog navertellen.’ Ze ving mijn blik. ‘Vind je dat zij hier thuis hoort?’

‘Nee. De meeste tieners hebben wel iets waar ze helemaal weg van zijn, toch? Zelf hou ik erg van film. Ik kan je bijvoorbeeld vertellen wie een sciencefictionfilm heeft geregisseerd die lang voor mijn geboorte is uitgebracht.’

‘Maar niemand zal dan beweren dat je gek bent. Je bent gewoon gek op films. Je bent erdoor gefascineerd. Net als’ – ze pakte het luciferboekje uit haar zak en liet het heen en weer wiebelen – ‘ik door vuur.’

De deur boven aan de trap klikte open.

‘Meisjes?’ riep mevrouw Talbot. ‘Zijn jullie daar nog?’

Haar klakkende voetstappen kwamen al naar beneden voordat we antwoord konden geven. Toen haar schaduw de hoek om kwam, griste ik het luciferboekje uit Rae’s uitgestrekte hand en verstopte het onder het T-shirt dat ik stond op te vouwen.

‘Rae?’ zei mevrouw Talbot. ‘De les begint zo. Chloe…’

‘Ik maak dit even af, daarna kom ik naar boven.’

Mevrouw Talbot ging weg. Ik gaf Rae haar luciferboekje terug, waarop ze me geluidloos bedankte en achter de verpleegkundige aan de trap op liep. Ik bleef alleen achter in de kelder.

==