21

De volgende ochtend, toen ik bij de dokters werd geroepen, deed ik mijn best om de schade te beperken. Ik beweerde dat ik het ik-zie-dode-mensenstadium echt voorbij was en dat ik mijn aandoening had geaccepteerd, maar dat ik wakker was geworden omdat ik dacht een stem te horen die me naar de zolder riep. Ik was in de war, slaapdronken en droomde over geesten, maar ik zag ze niet echt.

Dokter Gill en dokter Davidoff waren het niet met me eens dat er een subtiel onderscheid was.

Toen arriveerde tante Lauren. Het was net als die keer dat ik op elfjarige leeftijd was betrapt terwijl ik stiekem proefwerkcijfers bekeek, aangespoord door de nieuwe klasgenootjes op wie ik zo graag indruk wilde maken. Het was al erg genoeg dat ik naar het kantoor van de rector was gesleurd. Maar de teleurstelling op het gezicht van tante Lauren had me meer pijn gedaan dan welke straf ook.

Die dag zag ik dezelfde teleurstelling, en het deed net zoveel pijn.

Uiteindelijk slaagde ik erin iedereen ervan te overtuigen dat ik een kleine terugslag had gehad, maar vanaf dat moment had ik de schijn tegen. De volgende keer dat ik zei dat ik vooruitging, zouden ze me veel minder gemakkelijk geloven. Een snel ontslag kon ik nu wel vergeten.

‘De komende week willen we dat je urinemonsters inlevert,’ zei dokter Gill.

‘Ach, kom, dat is belachelijk,’ zei tante Lauren. ‘Hoe weten we dat ze niet slaapwandelde of droomde, of allebei? Aan haar dromen kan ze niets doen.’

‘Dromen zijn de spiegels van de ziel,’ zei dokter Gill.

‘Dat zijn de ogen, hoor,’ snauwde tante Lauren.

‘Iedereen die kennis heeft van psychiatrie kan u vertellen dat voor dromen hetzelfde geldt.’ Dokter Gills stem klonk neutraal, maar haar blik sprak boekdelen: ze had haar buik vol van ouders en verzorgers die haar diagnoses in twijfel trokken en hun kinderen verdedigden. ‘Zelfs als Chloe alleen maar droomt dat ze geesten ziet, wijst dat erop dat ze onbewust haar stoornis nog niet heeft geaccepteerd. We moeten haar door middel van urinetests in de gaten houden.’

‘I-ik begrijp het niet,’ zei ik. ‘Waar zijn die urinetests voor nodig?’

‘Om te controleren of je wel de juiste dosering medicijnen krijgt voor je lengte en gewicht, je mate van activiteit, je voedselpatroon en andere factoren. Het luistert heel nauw.’

‘Gelooft u soms niet…’ begon tante Lauren.

Dokter Davidoff schraapte zijn keel. Tante Lauren klemde haar lippen op elkaar en begon pluisjes van haar wollen rok te plukken. Ze liep zelden weg voor een woordenwisseling, maar deze doktoren hadden de sleutel tot mijn toekomst in hun handen.

Ik wist al wat ze wilde zeggen. Die urinetests waren niet bedoeld om de dosering te controleren. Ze wilden controleren of ik mijn pillen wel innam.

==

Aangezien ik die ochtend de lessen had gemist, had ik lunchdienst. Ik was de tafel aan het dekken, in gedachten verzonken, toen iemand zei: ‘Ik sta achter je.’

Ik draaide me geschrokken om en zag Derek staan.

‘Ik kan het ook nooit goed doen,’ zei hij. ‘Wat ben jij schrikachtig, zeg.’

‘Dus als je me van achteren besluipt maar je aanwezigheid op het laatste moment kenbaar maakt, moet ik minder hevig schrikken dan wanneer je me op de schouder tikt?’

‘Ik heb je helemaal niet van achteren…’

Hij schudde zijn hoofd, pakte twee broodjes uit de broodmand en herschikte de rest om de diefstal te verbloemen. ‘Ik wilde alleen zeggen: als jij en Simon met elkaar willen praten, hoef je dat niet achter mijn rug om te doen. Tenzij jullie dat per se willen.’

‘We wilden alleen maar…’

‘Ik weet best wat jullie wilden. Simon heeft me alles al verteld. Je wilt antwoorden. Die probeer ik je al de hele tijd te geven. Je hoeft het alleen maar te vragen.’

‘Maar je zei…’

‘Vanavond. Acht uur. Onze kamer. Zeg maar tegen mevrouw Talbot dat je naar mij toe wilt voor bijles.’

‘Jullie kant is verboden toegang voor meisjes. Zal ze echt toestaan dat ik alleen met een jongen boven ga zitten?’

‘Zeg maar tegen haar dat het voor wiskunde is. Daar zal niemand raar van opkijken.’

Omdat hij problemen had met wiskunde, vermoedde ik.

‘Is dat wel… goed? Jij en ik mogen eigenlijk niet…’

‘Zeg maar dat Simon erbij is. En vraag het Talbot, niet Van Dop.’

==