36

Vijf minuten later liepen we op de stoep en werden de lichtjes van Lyle House achter ons steeds kleiner. We gingen een blokje om en inventariseerden alle routes die bij het huis vandaan leidden. We bevonden ons in een deel van Buffalo dat ik niet kende, vol oude huizen op grote stukken grond, waar je op elke oprit een Mercedes of een Cadillac zou verwachten. Maar ik snapte algauw waarom dat niet zo was: de rokende fabrieksschoorstenen, een paar blokken ten oosten van hier.

We liepen twee blokken naar het westen, waar de lichte vervuiling leek te wijzen op een winkelcentrum, wat Derek bevestigde. Net als de rest van de buurt was het er vrij oud en netjes, maar niet chic. Geen pandjeshuizen of pornozaken, maar ook geen koffiehuizen met barista’s. Na een van zijn zeldzame uitstapjes had Simon Derek verteld dat hij een groot aantal gewone, wat oudere winkels had gezien, met heel veel steegjes en donkere hoekjes.

‘Als jullie die winkels weten te bereiken,’ zei Derek, ‘dan zijn jullie veilig. En als je die kant niet op kunt…’ Hij gebaarde naar de fabriek in het oosten. ‘Ga dan die kant op. Daar is allemaal industrie. Er zijn ongetwijfeld een paar verlaten loodsen te vinden, voor het geval jullie je een tijdje moeten schuilhouden.’ Hij keek om zich heen, bestudeerde de buurt, en zijn neusvleugels spreidden zich terwijl hij de koele nachtlucht opsnoof, ongetwijfeld een welkome afleiding van zijn koorts. ‘Kun je dat allemaal onthouden?’

‘Kun je het nog een keer zeggen? Langzamer? Of het voor me opschrijven? Met plaatjes erbij?’

Hij trok een boos gezicht. ‘Ik vraag het alleen maar. Het is belangrijk.’

‘Als je bang bent dat we het niet aankunnen, is er een voor de hand liggende oplossing. Ga met ons mee.’

‘Hou op.’

‘Ik wil alleen maar zeggen…’

‘Doe maar niet.’

Hij ging sneller lopen, zodat ik moest draven om hem bij te houden. Simon had duidelijk gelijk – het onderwerp was niet bespreekbaar – maar ik kon me niet bedwingen.

‘Simon maakt zich zorgen om je.’

‘O, ja?’ Hij bleef staan, draaide zich om en spreidde zijn armen. ‘Zie ik eruit alsof ik iets mankeer?’

‘Mwah, je ziet eruit alsof je in bed hoort te liggen met die koorts, in plaats van rond te struinen…’

‘Ik struin niet rond,’ snauwde hij, feller dan nodig was. ‘Ik bedoel, waar ben ik nu? Op straat, toch? Een paar straten bij Lyle House vandaan. Er racen geen politiewagens achter me aan. Als er iets misgaat, kan ik zo weg. Dan kan ik zo ontsnappen. Denk je echt dat Talbot en Van Dop me kunnen tegenhouden?’

‘De vraag is niet of je kúnt ontsnappen. De vraag is of je het ook zou doen.’

Hij zweeg. Aan de ene kant was ik blij dat hij me niet zomaar vertelde wat ik wilde horen, maar aan de andere kant stond het me niet aan dat hij zo lang over het antwoord moest nadenken. Simon had gezegd dat hij bang was dat als er iets misging, Derek het gewoon zou laten gebeuren. Hij had al besloten dat hij in Lyle House thuishoorde. Zou hij dan wel weggaan, ook al verkeerde hij in gevaar? Of had hij alleen oog voor het gevaar dat hij zelf vormde… of meende te vormen?

‘Derek?’

Hij stak zijn handen in zijn zakken. ‘Ja.’

‘Wat, ja?’

Hij trok een hand weer uit zijn zak en krabde aan zijn arm, zo hard dat zijn nagels rode strepen op zijn huid achterlieten. ‘Als ik in gevaar kom, loop ik weg en zoek ik jullie op. Oké?’

‘Oké.’

==

Toen ik wakker werd, zag ik dat er iemand op mijn bed zat, en ik ging rechtop zitten, met Liz’ naam al op mijn lippen. Maar het was Rae, die met haar knieën opgetrokken en met ogen die sprankelden van geamuseerdheid tegen de muur zat.

‘Wat dacht je, dat je een geest zag?’ vroeg ze.

‘N-nee. Misschien.’ Ik wreef mijn ogen uit en gaapte.

‘Het zal wel niet zo’n goed idee zijn om iemand die spoken ziet aan het schrikken te maken, hè?’

Verwoed knipperend met mijn ogen keek ik om me heen naar de slaapkamer. Pril ochtendlicht kwam door het raam naar binnen. Ik wierp een blik op Rae’s bed en zag weer voor me hoe Liz daar in het zonlicht had gezeten, wiebelend met haar tenen.

‘Heeft Liz iets achtergelaten?’ vroeg ik.

‘Hè?’

Ik schoof naar achteren en duwde de dekens van me af. ‘Toen jij op deze kamer kwam, heb je toen iets gevonden?’

‘Alleen een shirt van Tori. Ik heb nog niet de moeite genomen het terug te geven. Tori heeft immers ook geen haast om die groene trui met capuchon terug te geven die ze van Liz heeft geleend. Ze had hem laatst nog aan. Hoezo? Heeft Liz je eindelijk gebeld?’

Ik rekte me uit. ‘Nee. Ik wilde alleen…’ Weer een gaap. ‘Het is nog vroeg en mijn brein verkeert nog half in dromenland. Heb ik mevrouw Talbots klopje gemist?’

‘Nee, we hebben nog een paar minuten. Ik wilde even met je praten voordat de anderen wakker werden.’

‘Oké, wat is…’ Ik schrok. ‘Gisteren! We zouden praten. Ik ben het helemaal vergeten.’

‘Je hebt het druk gehad.’ Ze plukte aan de zoom van haar nachthemdje. ‘Krijg ik nog een uitnodiging?’

‘Een uitnodiging?’

‘Voor de grote ontsnapping. Daar wilde je het gisteravond toch met me over hebben? Over het plannetje waar jij en Simon en Derek al dagen stiekem mee bezig zijn.’

Ik wil niet weten wat voor gezicht ik op dat moment trok. Schrik, afschuw, ongeloof, het zal er allemaal van af te lezen zijn geweest, zo duidelijk dat het al haar twijfel wegnam.

‘Ik w-weet niet…’

‘Waar ik het over heb?’ Ze speelde met een los draadje en trok het los, haar blik er strak op gericht. ‘Wat was je van plan me te vertellen? Wilde je me een verhaal op de mouw spelden om me af te leiden?’

‘N-nee. Ik wilde je vertellen wat er in de kruipruimte is gebeurd. Met Derek. Ik heb weer met die geest gesproken.’

‘O.’

Ze sloeg haar ogen neer. Normaal gesproken zou mijn zombieverhaal fascinerend zijn geweest, maar het was niet waar ze op hoopte. Ze liet het draadje op het bed vallen.

‘Dus ik ben niet uitgenodigd?’

‘Er is h-helemaal geen sprake van…’

Ze stak haar handen op. ‘Ik heb Simon en Derek een keer horen ruziën over een ontsnapping. En nu hoor ik steeds dat jij of Derek moet worden overgeplaatst, en zijn jullie opeens niet meer bij elkaar weg te slaan…’

‘Het is niet…’

‘Toen ik vannacht wakker werd, was je er niet. Ik ging naar beneden, precies op het moment dat jij en Derek naar binnen glipten, en ik ving genoeg van jullie gesprek op om te beseffen dat jullie niet zomaar een romantisch wandelingetje hadden gemaakt.’

‘Derek wil helemaal niet weglopen.’ Dat was waar, al was het niet helemaal wat ze bedoelde.

Ze schoof weer met haar rug tegen de muur en trok haar knieën op. ‘En als ik aan de voorwaarden van de club voldoe? Word ik dan wel uitgenodigd?’

‘Hè?’

‘Jullie club. Voor speciale tieners. Met superkrachten.’

Ik perste er een lach uit die eerder klonk als het gekef van een geschrokken poedel. ‘Superk-krachten? Was dat maar waar. Met die krachten van mij zullen ze me niet zo snel zendtijd geven op Cartoon Network, of het moet een comedyserie zijn. Ghost Whisperer Junior. Of Ghost Screamer, veel waarschijnlijker. Kijk elke week hoe Chloe Saunders gillend wegrent voor alweer een geest die haar om hulp wil vragen.’

‘Oké, superkracht is misschien een tikje overdreven. Maar stel dat je iemand met één beweging van je vinger uit de weg kon duwen? Dat zou vast heel handig zijn.’

Ik zwaaide mijn benen over de rand van het bed en liep naar de ladekast. ‘Ja, maar zo heeft Derek het niet gedaan. Hij heeft me vastgepakt. Geloof me, ik kon duidelijk voelen dat er sprake was van fysiek contact.’

‘Ik heb het niet over Derek. Een paar dagen voordat Brady werd afgevoerd, raakten hij en Derek slaags. Tenminste, daar stuurde Brady op aan. Derek had er geen zin in, dus bleef Brady hem klieren in de hoop hem uit zijn tent te kunnen lokken, en toen hij te dicht bij Derek ging staan, maakte Simon een vingerbeweging en bam, Brady klapte zo tegen de muur. Ik was erbij. Derek en Simon hebben hem met geen vinger aangeraakt. Daarom wilde ik Simons dossier zien.’

‘Nou, zoals je hebt gemerkt, is er geen dossier over Simon. Hij zit hier vanwege Derek. Hun vader is verdwenen en Derek is hiernaartoe gestuurd vanwege zijn problemen, dus hebben ze Simon er maar bij gestopt.’

‘Hoe komt het dat hun vader is verdwenen?’

Ik haalde mijn schouders op en pakte een shirt. ‘Ze hebben er niet veel over gezegd. Ik wil niet aandringen.’

Een stomp. Toen ik achterom keek, zat Rae alweer op het bed.

‘Je bent veel te aardig, meid,’ zei ze. ‘Ik zou ze net zo lang aan hun kop hebben gezeurd tot ze het me vertelden.’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Volgens mij hoor ik mevrouw Talbot…’

‘Welnee. Het is zaterdag. We mogen uitslapen, en zo gemakkelijk kom je niet van me af. Ik weet dat Simon een of andere magische kracht heeft, net als jij. En van Derek weet ik het ook vrijwel zeker. Daarom zijn ze zo hecht met elkaar. En ik wed dat Simons vader Derek daarom bij zich in huis heeft genomen.’

Ik keek in de spiegel en borstelde mijn haar.

‘Hoe ik dat allemaal zo zeker weet?’ ging Rae verder. ‘Weet je nog wat ik je heb verteld over mijn diagnose? Dat die niet helemaal klopte? Ik heb je niet het hele verhaal verteld. Je hebt mijn dossier niet gelezen, hè?’

Langzaam draaide ik me om, met de borstel nog omhoog.

Ze ging verder. ‘Volgens het verslag kreeg ik ruzie met mijn moeder en heb ik haar met een aansteker gebrand. Alleen had ik helemaal geen aansteker. Ik greep haar alleen maar bij haar arm, en daar kreeg ze eerstegraads brandwonden van.’

‘Waarom heb je het me…’

‘Niet verteld?’ viel ze me in de rede. ‘Ik wilde je eerst beter leren kennen. Zodat je me zou geloven. Maar toen ontdekte je dat je geesten zag en wist ik hoe ik zou klinken. Als een klein kind dat jaloers is omdat zijn vriendje wel naar Disney World mag en wil laten zien dat hij ook heus wel speciaal is. En mijn kracht is anders dan die van jou. Ik kan hem niet afdwingen. Het gebeurt gewoon als ik kwaad word.’

‘Net als met Tori. Je hebt haar wel degelijk gebrand, of niet?’

Ze drukte mijn kussen tegen haar borst. ‘Ik denk van wel. Maar waar is het bewijs? Ze had het gevoel dat ze zich brandde en er was een rode plek te zien, maar het was niet zo dat ik haar shirt in brand had gestoken.’ Ze grijnsde. ‘Hoewel dat best leuk zou zijn. Dus in het geval van mijn moeder loog ik en zei dat ik met een aansteker had zitten spelen en was vergeten dat ik hem nog in mijn hand had toen ik haar vastpakte. Het kon niemand iets schelen dat er helemaal geen aansteker was. Mensen zien wat ze willen zien. Je plakt er een etiket op, geeft ze medicijnen en als je geluk hebt, gaat het gewoon weg. Alleen gaat wat wij hebben niet gewoon weg.’

Ik had grote moeite om dit allemaal te bevatten. Ik wist dat ik iets moest zeggen, maar wat? Moest ik het toegeven? Het ontkennen?

Rae rolde van het bed af, stond op, streek haar lange krullen naar achteren en hield haar hand uit. Toen ik niets deed, zei ze: ‘Elastiekjes? Achter je?’

‘O, ja.’

Ik wierp haar er een toe. Ze maakte een paardenstaart en liep naar de deur.

‘Wacht even,’ zei ik.

Ze schudde haar hoofd. ‘Je moet eerst met de jongens praten.’

‘Ik hoef niet…’

Ze draaide zich naar me om. ‘Jawel. Dat kun je beter wel doen. Zou jij het leuk vinden als ze jouw geheimen doorvertelden zonder het eerst aan jou te vragen? Ga met ze praten. En kom me dan maar opzoeken. Ik ga toch nergens naartoe.’

==