26

Ik gebruikte de pot toch maar, hoe smerig ik het ook vond. Ik had mijn ‘monster’ voor die dag al afgestaan, dus de eerstvolgende keer dat ik naar de wc moest, ging ik naar de badkamer op de eerste verdieping, plaste in de pot, en verstopte die achter de schoonmaakspullen onder de wastafel. De badkamer schoonmaken was een van onze taken, dus hopelijk betekende dat dat de verpleegkundigen nooit in dat kastje keken.

Die dag deden we niet veel in de les. We deden ons best, maar mevrouw Wang had kennelijk geen zin. Het was vrijdag en ze leefde al naar het weekend toe, dus zette ze ons snel aan het werk en ging vervolgens patience zitten spelen op haar laptop.

Het grootste deel van de ochtend had Rae therapie. Eerst moest ze naar dokter Gill, daarna had ze een extra gesprek met dokter Davidoff, terwijl Tori op haar beurt bij dokter Gill zat. Met als gevolg dat ik alleen Simon en Derek had om me gezelschap te houden toen mevrouw Wang ons wat eerder dan normaal met lunchpauze stuurde, maar dat vond ik prima. Er was nog heel veel dat ik wilde weten. Alleen was het nu niet meer zo gemakkelijk om vragen te stellen, zeker omdat het om onderwerpen ging die we in de vrijetijdsruimte niet konden bespreken.

De meest voor de hand liggende optie was naar buiten gaan, maar juffrouw Van Dop was in de tuin aan het werk. Dus bood Simon aan me te helpen met de rest van de was. Derek zei dat hij later wel even naar beneden zou glippen.

‘Dus hier houdt het huisspook zich op,’ zei Simon terwijl hij een rondje door de wasruimte liep.

‘Dat denk ik wel, maar…’

Hij stak zijn hand op, liet zich op de grond zakken en begon de laatste mand met was te sorteren. ‘Je hoeft me niet te vertellen dat er misschien helemaal geen geest is, en ik zal je ook niet dwingen te proberen met hem te communiceren. Maar Derek misschien wel als hij straks beneden komt. Laat je niet door hem in een hoek drukken.’

‘Ik druk haar helemaal nergens in.’ Dereks stem kwam voor hem uit de hoek om. ‘Als ik iemand vraag iets te doen,’ zei Derek, die nu in het zicht verscheen, ‘dan moet diegene zelf weten of hij het wel of niet doet. Chloe hoeft alleen maar nee te zeggen. Ze heeft haar tong toch niet ingeslikt?’

Geweldig. Die jongen gaf me telkens weer het gevoel dat ik dom was, zelfs wanneer hij me duidelijk maakte dat ik me wat hem betrof niet dom hoefde te voelen.

‘Stel dat ze besluiten je over te plaatsen, wat ga je dan doen?’

Simon maakte een prop van een shirt. ‘Godsamme, Derek, ze gaan haar heus niet…’

‘Ze overwegen het anders wel. Dus moet ze iets bedenken.’

‘O, ja?’ Simon gooide het shirt op de stapel met bonte was. ‘En jij, broer? Stel dat jij te horen krijgt dat je weg moet, weet je dan ook wat je moet doen?’

Ze wisselden een blik. Ik kon Simons gezicht niet zien, maar Dereks kaak verstrakte.

Ik stond op en raapte een stapel was bij elkaar. ‘Als het zo ver komt, kan ik er volgens mij weinig tegen beginnen. Weigeren is niet bepaald een optie.’

‘Dus geef je gewoon toe? Werk je als een braaf meisje mee?’

‘Rustig nou, broer.’

Derek deed alsof hij hem niet had gehoord, raapte het wasgoed op dat ik over het hoofd had gezien en liet het in de wasmachine vallen, waarbij hij naast me kwam staan. ‘Ze willen je niet met Liz laten praten, hè?’

‘Hè? Wat?’

‘Tori vroeg het vanochtend. Dat hoorde ik toevallig. Talbot zei nee, en ze zei erbij dat jij gisteravond hetzelfde had gevraagd.’ Hij pakte de doos met wasmiddel van me af, haalde een maatbekertje van het schap en wiebelde ermee. ‘Hiermee gaat het makkelijker.’

‘Ze zeiden dat ik Liz komend weekend mocht bellen.’

‘Maar toch vind ik het een tikje vreemd. Je kent dat meisje nauwelijks, nu ben je opeens de eerste die haar wil bellen.’

‘Dat heet “rekening houden met anderen”. Misschien heb je er wel eens van gehoord.’

Hij sloeg mijn hand weg bij de knoppen. ‘Bonte was, lage temperatuur. Anders geven de kleuren af.’ Hij wierp me een vluchtige blik toe. ‘Zie je nou? Ik kan ook best rekening houden met anderen.’

‘Ja, logisch, want het meeste wasgoed in die machine is van jou.’

Achter ons proestte Simon het uit.

‘En wat Liz betreft,’ ging ik verder, ‘ik wil alleen even vragen of het goed met haar gaat.’

‘Waarom zou het niet goed met haar gaan?’

Hij zou de spot met me drijven, het dom van me vinden dat ik dacht dat Liz dood was, vermoord. Vreemd genoeg was dat precies waar ik op hoopte. De zekerheid dat mijn hoofd gewoon te vol zat met verhaallijnen uit films.

Ik vertelde het verhaal tot en met het moment dat ik wakker werd en Liz op de rand van het bed zag zitten, kletsend en wel.

‘Dus,’ viel Derek me in de rede, ‘Liz kwam speciaal terug uit het hiernamaals om je haar supervette sokken te laten zien?’

Ik vertelde hun over haar ‘droom’ en dat ze op de zolder was opgedoken.

Toen ik uitgepraat was, zat Simon strak voor zich uit te staren, een shirt bungelend in zijn handen. ‘Als je het mij vraagt, klinkt dat inderdaad als een geest.’

‘Dat ze toevallig een geest is, betekent niet automatisch dat ze is vermoord,’ zei Derek. ‘Misschien heeft ze onderweg naar het ziekenhuis een stom ongeluk gehad. Als dat zo was, zouden ze het ons niet meteen willen vertellen.’

‘Of misschien is ze helemaal niet dood,’ zei ik. ‘Kan het een astrale projectie zijn? Daar zijn sjamanen toch toe in staat? Dat verklaart misschien ook hoe ze spullen kon laten bewegen. Het was helemaal geen klopgeest, maar haar eigen geest, of hoe het ook werkt. Jij zei dat de krachten zich rond je pubertijd manifesteren, toch? Als je niet weet wat je bent wanneer dat gebeurt, dan is dit precies het soort opvanghuis waar je terechtkomt. Een opvanghuis voor tieners met rare problemen.’

Hij haalde zijn schouders op. Maar hij sprak me niet tegen.

‘Zou dat verklaren wat er met haar gebeurde, dat ze een sjamaan is? Dat ze met al die spullen smeet bijvoorbeeld? Kan het zijn dat ze zonder het te weten buiten haar lichaam trad?’

‘Dat… weet ik niet.’ Die bekentenis kwam er langzaam, schoorvoetend uit. ‘Ik zal erover nadenken.’

==

We waren halverwege het dessert toen mevrouw Talbot binnenkwam.

‘Ik weet dat jullie wat vrije tijd hebben na de lunch, en ik wil jullie daar liever niet in hinderen, maar toch wil ik jullie vragen aan deze kant van het huis te blijven en Victoria en haar moeder wat privacy te gunnen. Niet het leslokaal binnengaan tot het tijd is voor de les, graag, en niet in de vrijetijdsruimte rondhangen. Jullie mogen naar buiten of naar de woonkamer.’

Een week geleden zou ik keurig uit de buurt zijn gebleven als iemand me had opgedragen een ander wat privacy te gunnen. Dat was een kwestie van beleefdheid. Maar ik was inmiddels een paar dagen in Lyle House, en als iemand nu zei: ‘Niet daarnaartoe gaan,’ antwoordde ik niet met: ‘Oké’, maar vroeg ik me af: Waarom? En vervolgens probeerde ik daarachter te komen. In dit huis betekende kennis macht, en ik leerde snel.

De vraag was: hoe kon ik dicht genoeg bij het kantoor van dokter Gill komen om Tori en haar moeder af te luisteren en zo te weten te komen waarom ze zoveel privacy nodig hadden voor een vriendelijk gesprekje? Ik kon het natuurlijk vragen aan de jongen met het supergehoor, maar ik wilde liever niet bij Derek in het krijt staan.

Mevrouw Talbot zei dat de meisjes naar boven mochten, maar de jongens niet, want als die naar hun kamer wilden, moesten ze langs het kantoor van dokter Gill. Dat gaf me een idee. Ik liep naar boven, glipte de kamer van mevrouw Talbot binnen, ging via de verbindingsdeur naar de kamer van juffrouw Van Dop en van daaruit via de gang aan de jongenskant naar de trap.

Mijn gewaagde actie werd beloond op het moment dat ik boven aan de trap neerhurkte.

‘Ik kan gewoon niet geloven dat je me dit hebt aangedaan, Tori. Heb je enig idee hoezeer je me in verlegenheid hebt gebracht? Je ving op wat de verpleegkundigen over Chloe Saunders zeiden toen ik hier afgelopen zondag was, en je moest en zou het meteen aan de anderen doorvertellen.’

Het duurde even voor ik besefte waar Tori’s moeder het over had. Er was zoveel gebeurd die week. Toen drong het tot me door: Tori had de anderen verteld dat ik dacht dat ik geesten zag. Volgens Rae had Tori’s moeder zakelijke banden met Lyle House, dus toen ze afgelopen zondag dat nieuwe shirt voor Tori was komen brengen, hadden de verpleegkundigen haar waarschijnlijk verteld over het nieuwe meisje en haar ‘hallucinaties’. Tori had dat gesprek afgeluisterd.

‘En alsof dat nog niet genoeg is, hoor ik nu ook nog dat je loopt te mokken omdat dat ene meisje is overgeplaatst.’

‘Liz,’ fluisterde Tori. ‘Ze heet Liz.’

‘Ik weet heus wel hoe ze heet. Wat ik niet begrijp is waarom je daarvan over de rooie gaat.’

‘Over de rooie?’

‘Je zit te mokken op je kamer. Je kibbelt met Rachelle. Je geniet van de terugval van dat nieuwe meisje gisteren. Werkt je medicatie niet naar behoren, Victoria? Ik heb nog zo gezegd, als die nieuwe pillen niet helpen, moet je het me vertellen…’

‘Ze helpen wel, mama.’ Tori klonk gedempt, alsof ze had gehuild en haar neus verstopt was.

‘Neem je ze wel in?’

‘Ik neem ze altijd in. Dat weet je toch.’

‘Het enige wat ik weet, is dat er vooruitgang te zien zou moeten zijn als je ze trouw inneemt, en deze week bewijst maar weer eens dat dat niet zo is.’

‘Maar dat heeft niets met mijn probleem te maken. Het… het komt door dat nieuwe meisje. Ik word stapelgek van haar. Dat heilige boontje. De hele tijd probeert ze me voor gek te zetten. De hele tijd probeert ze te bewijzen dat ze beter is dan ik.’ Verbitterd zette ze een hoog stemmetje op. ‘O, wat is Chloe toch braaf. O, Chloe is hier binnen de kortste keren weer weg. O, Chloe doet toch zo haar best.’ Met haar gewone stem vervolgde ze: ‘Ik doe ontzettend mijn best. Veel meer dan zij. Maar dokter Davidoff is al voor haar langsgekomen.’

‘Marcel wil jullie alleen maar motiveren.’

‘Ik bén gemotiveerd. Denk je soms dat ik het leuk vind om hier tussen de losers en de freaks te zitten? Maar ik wil niet alleen maar naar huis, ik wil beter worden. Dat kan Chloe niets schelen. Ze heeft gelogen, heeft iedereen lopen vertellen dat ze helemaal niet denkt dat ze geesten ziet. Chloe Saunders is een kleine, leugenachtige bi…’ Ze slikte de rest van het woord in en zei in plaats daarvan: ‘Heks.’

Zoiets gemeens had nog nooit iemand over me gezegd, waarschijnlijk zelfs niet achter mijn rug om.

Maar ik had inderdaad gelogen. Ik had iets anders gezegd dan ik geloofde. Dat was de definitie van leugenachtig, nietwaar?

‘Ik snap dat je dat meisje niet mag…’

‘Ik haat haar. Ze komt binnenwalsen, zorgt ervoor dat mijn beste vriendin hier eruit wordt geschopt, zet me voor gek tegenover de verpleegkundigen en de artsen… pakt mijn vriendje van me af…’ Ze kapte haar zin abrupt af, om er mompelend aan toe te voegen: ‘Hoe dan ook, ze heeft het verdiend.’

‘Wat hoor ik daar over een vriendje?’ Haar moeders woorden klonken scherp, kortaf.

‘Niets.’

‘Heb je iets met een van de jongens hier, Tori?’

‘Nee, mama. Ik “heb” met niemand iets.’

‘Sla niet zo’n toon tegen me aan. En snuit je neus. Ik kan je nauwelijks verstaan als je zo snottert.’ Een stilte. ‘Ik vraag het je nog één keer. Wat zei je net over een vriendje?’

‘Gewoon…’ Tori zuchtte zo luid dat zelfs ik het kon horen. ‘Ik vind een van de jongens hier leuk, en dat weet Chloe, dus zit ze achter hem aan om mij een hak te zetten.’

Achter hem aan?

‘Om welke jongen gaat het?’ Haar moeder praatte nu zo zachtjes dat ik me moest inspannen om haar te kunnen verstaan.

‘O, mama, het doet er niet toe. Het is gewoon…’

‘Niks “o, mama”. Ik vind dat ik het volste recht heb om bezorgd te zijn…’ Ze liet haar stem nog verder dalen. ‘Vertel me nou niet dat het Simon is, Tori. Waag het niet me te vertellen dat het Simon is. Ik heb je nog zo gewaarschuwd dat je bij die jongen uit de buurt moet blijven…’

‘Hoezo? Er is niets met hem aan de hand. Hij heeft niet eens medicijnen. Ik vind hem leuk en… Au! Mama, wat doe je!’

‘Je aandacht trekken. Ik heb je gezegd dat je bij hem uit de buurt moet blijven, en ik verwacht dat je me gehoorzaamt. Je hebt al een vriendje. Meer dan een zelfs, als ik het wel heb. Heel aardige jongens die wachten tot je weer thuiskomt.’

‘Ja, alsof dat binnenkort gaat gebeuren.’

‘Het gebeurt zodra jij besluit dat je er je best voor gaat doen. Heb je enig idee hoe gênant het voor een bestuurslid is dat haar eigen dochter hier zit? Nou, ik zal je vertellen, juffie Victoria, dat is niet half zo vernederend als het feit dat ze hier bijna twee maanden later nog steeds zit.’

‘Dat heb je me al eens verteld. Meerdere keren. Eindeloos.’

‘Niet vaak genoeg kennelijk, anders zou je er wel iets aan doen. Beter worden, bijvoorbeeld.’

‘Ik doe toch mijn best!’ Tori’s stem verhief zich in een jammerkreet van frustratie.

‘Het komt door je vader, die heeft je veel te veel verwend. Je hebt nog nooit van je leven ergens voor hoeven vechten. Je weet niet hoe het is om iets te moeten missen.’

‘Mama, ik doe mijn best…’

‘Je weet niet eens wat dat is, je best doen.’ Het venijn in de stem van haar moeder bezorgde me kippenvel. ‘Je bent verwend, lui en egoïstisch en het kan je niks schelen hoezeer je mij te kijk zet, dat je de indruk wekt dat ik een slechte moeder ben, dat je mijn professionele reputatie schaadt…’

Tori’s enige antwoord was een hartverscheurende snik. Ik sloeg mijn armen om mijn knieën en wreef over mijn huid.

‘Maak jij je nou maar geen zorgen om Chloe Saunders.’ Haar moeders stem daalde tot een fel gesis. ‘Die zal hier een stuk langer moeten blijven dan ze denkt. Maak jij je maar zorgen om Victoria Enright en om mij. Zorg dat ik trots op je kan zijn, Tori. Meer vraag ik niet van je.’

‘Ik doe toch…’ Ze zweeg. ‘Dat zal ik doen.’

‘Let niet op Chloe Saunders en let niet op Simon Bae. Ze zijn je aandacht niet waard.’

‘Maar Simon…’

‘Heb je me begrepen? Ik wil niet dat je bij die jongen in de buurt komt. Het is een lastpak, en die broer van hem ook. Als ik hoor dat jullie tweeën samen zijn gesignaleerd, zonder iemand anders erbij, vliegt hij eruit. Dan laat ik hem overplaatsen.’

==

Levenservaring. Ik kon er meer van proberen te maken dan het was en plechtig beloven mijn horizon te verbreden, maar nog altijd werd ik beperkt door de ervaring die ik in mijn leven had opgedaan.

Hoe kun je iets begrijpen wat zo ver buiten je eigen beleving ligt? Je kunt het zien, voelen, je voorstellen hoe het zou zijn als het jou overkwam, maar dat is hetzelfde als het op het witte doek zien en zeggen: ‘Goddank dat ik dat niet hoef door te maken.’

Nadat ik Tori’s moeder had horen praten, nam ik me heilig voor nooit meer een kwaad woord over tante Lauren te uiten. Ik mocht van geluk spreken dat ik een ‘ouder’ had die maar één grote fout had: dat ze te veel om me gaf. Zelfs wanneer ze teleurgesteld was in me, kwam ze voor me op. Mij ervan beschuldigen dat ik haar in verlegenheid bracht, zou niet eens in haar opkomen.

Mij lui noemen omdat ik naar haar zin niet genoeg mijn best deed? Dreigen een jongen weg te sturen die ik leuk vond?

Ik rilde.

Tori deed echt haar best om beter te worden. Rae noemde haar de pillenprinses. Nu begreep ik waarom. Ik kon me nauwelijks voorstellen hoe Tori’s leven eruit moest zien, daarvoor reikte zelfs mijn fantasie niet ver genoeg.

Hoe kon een ouder haar kind verwijten maken omdat ze een psychische aandoening niet kon overwinnen? Dat was iets heel anders dan een luie leerling aansporen om een voldoende te halen. Het was alsof je het iemand met een leerstoornis kwalijk nam dat hij geen negens en tienen haalde. Wat voor ‘aandoening’ Tori ook had, het was net zoiets als schizofrenie: niet haar schuld, en niet helemaal beheersbaar.

Die middag kwam Tori niet naar de les, wat geen verrassing mocht heten. Kennelijk was de regel dat je je niet in je kamer mocht verstoppen niet op haar van toepassing, misschien vanwege haar aandoening, misschien vanwege de invloed van haar moeder. Tussen de lessen door glipte ik naar boven om haar op te zoeken. Ze was in haar slaapkamer, en haar gesnik werd maar een klein beetje gedempt door de dichte deur.

Ik bleef op de gang naar haar staan luisteren, popelend om haar te helpen.

Als dit een film was, zou ik naar binnen gaan, haar troosten en misschien zelfs met haar bevriend raken. Op het witte doek had ik het talloze keren gezien. Maar aan de andere kant, dat was iets heel anders dan het in het echt meemaken, iets wat ik pas werkelijk begreep toen ik daar stond, bij haar slaapkamerdeur.

Tori haatte me.

Die gedachte bezorgde me buikpijn. Ik had nog nooit meegemaakt dat iemand me haatte. Ik was zo iemand over wie mensen zeiden, als hun werd gevraagd wat ze van me vonden: ‘Chloe? Die is best aardig, geloof ik.’ Ze waren niet gek op me, ze haatten me niet, ze hadden gewoon niet echt een mening over me.

Of ik Tori’s haat had verdiend was een andere kwestie, maar ik kon niets inbrengen tegen haar beleving van de gebeurtenissen. In haar ogen was ik inderdaad binnengewalst en had ik haar van haar troon gestoten. Ik was de ‘voorbeeldige patiënt’ die zij zo wanhopig graag wilde zijn.

Als ik nu haar kamer binnenliep, zou ze dat niet als een sympathiek gebaar zien. Ze zou denken dat ik van mijn overwinning kwam genieten en alleen maar een grotere hekel aan me krijgen. Dus liet ik haar huilend in haar kamer achter, alleen.

==

Aan het eind van de middagpauze verkondigde mevrouw Talbot dat de lessen voor die dag erop zaten. We gingen een zeldzaam uitstapje naar de buitenwereld maken. Niet ver, alleen maar naar een overdekt openbaar zwembad een eindje verderop, op loopafstand.

Een geweldig idee. Als ik een zwempak zou hebben.

Mevrouw Talbot bood aan tante Lauren te bellen, maar ik was niet van plan mijn tante om zoiets te storen, zeker niet één dag nadat ze noodgedwongen was komen opdraven vanwege mijn wangedrag.

Ik was echter niet de enige die achterbleef. Derek moest naar dokter Gill voor therapie. Dat leek me niet eerlijk, maar toen ik er iets over zei tegen Simon, vertelde die me dat Derek toch niet mee mocht op dergelijke uitjes. Als je naging waarom hij hier zat, was dat ook wel logisch. Op de dag dat ik aankwam, toen ze de anderen mee uit hadden genomen voor een lunch zodat ik aan mijn nieuwe omgeving kon wennen, had hij zeker op zijn kamer moeten blijven.

==

Toen iedereen weg was, maakte ik van de afwezigheid van de verpleegkundigen gebruik om op mijn kamer naar muziek te luisteren. Al na een paar minuten dacht ik dat er op de deur werd geklopt. Ik trok een oordopje uit. Weer geklop. Ik was er vrij zeker van dat geesten niet konden kloppen, dus riep ik ‘binnen’.

De deur zwaaide open. Daar stond Tori, maar ze zag er erg… on-Tori-achtig uit. Haar donkere haar stond in pieken overeind, alsof ze keer op keer haar handen erdoorheen had gehaald. Haar shirt was gekreukt en hing aan de achterkant uit haar spijkerbroek.

Ik ging rechtop zitten. ‘Ik dacht dat je naar het zwembad was.’

‘Ik heb buikpijn. Heb je daar soms een probleem mee?’ Ze klonk kortaf, met een vleugje van haar gebruikelijke verwaandheid, maar geforceerd. ‘Maar goed, ik kom niet je oogpotlood lenen of zo. Ik kwam alleen even zeggen dat je Simon mag hebben. Ik heb besloten…’ Haar blik gleed weg. ‘Dat ik niet geïnteresseerd ben. Hij is toch niet mijn type. Te… jong.’ Ze trok met haar lippen. ‘Onvolwassen. Hoe dan ook. Je mag hem hebben. Je gaat je gang maar.’

Onder andere omstandigheden zou ik in de verleiding zijn gekomen om iets te zeggen als: ‘Goh, nou, dank je wel, hoor’, maar het was overduidelijk dat dit haar veel pijn deed. Simon had het mis. Tori vond hem echt leuk.

‘Hoe dan ook…’ Ze schraapte haar keel. ‘Ik ben gekomen om een wapenstilstand voor te stellen.’

‘Een wapenstilstand?’

Met een ongeduldig gebaar liep ze de kamer binnen en deed de deur achter zich dicht. ‘Die dwaze vete van ons. Je bent het gewoon niet waard om…’ Ze maakte haar zin niet af, liet haar schouders hangen. ‘Geen ruzie meer. Wil je Simon hebben? Ga je gang. Denk je dat je geesten ziet? Dan is dat jouw probleem. Het enige wat ik wil is dat je tegen dokter Gill zegt dat ik je mijn excuses heb aangeboden voor het feit dat ik op je eerste dag tegen iedereen heb gezegd dat je geesten zag. Eerst zouden ze me maandag naar huis laten gaan, maar nu niet meer. En dat is jouw schuld.’

‘Ik heb helemaal niet…’

‘Ik ben nog niet klaar.’ Een spoortje van haar gebruikelijke hooghartigheid verleende haar woorden een scherpe ondertoon. ‘Jij zegt tegen dokter Gill dat ik mijn excuses heb aangeboden en dat je misschien van een mug een olifant hebt gemaakt. Ik zei alleen dat ik het vet vond dat je geesten kon zien, dat heb je toen verkeerd opgevat, maar na die tijd ben ik altijd aardig tegen je geweest.’

‘Over dat je me Simon “geeft”, ik wil helemaal niet…’

‘Dat is de ene helft van de deal. De andere helft? Ik zal je iets laten zien wat je wel interessant zult vinden.’

‘Wat dan?’

‘In die…’ Ze maakte een afwerend handgebaar. ‘Die smerige kruipruimte. Ik liep naar beneden om te vragen wanneer je nu eindelijk mijn spijkerbroek ging wassen, en toen hoorde ik dat jij en Rae iets zochten.’

Ik hield mijn gezicht zorgvuldig neutraal. ‘Ik weet niet waar…’

‘Ach, hou toch op. Laat me raden. Brady heeft zeker tegen Rae gezegd dat daar iets lag, hè?’

Ik had geen idee waar ze op doelde, maar ik knikte.

‘Het is een sieradenkistje vol oude rommel.’ Vol afkeer trok ze haar lip op. ‘Brady heeft het me een keer laten zien. Hij geloofde oprecht dat ik het interessant zou vinden. Het zijn, zeg maar, antieke spullen, zei hij. Getver.’ Ze rilde. ‘Toen ik niet zei van: “O, wauw, wat lief en romantisch van je. Ik ben toch zo dol op half verrotte kettingen en smerige kruipruimtes”, heeft hij er kennelijk iets over gezegd tegen Rae. Als je wilt, kan ik het je wel laten zien.’

‘Ja, oké. Misschien vanavond…’

‘Denk je nu echt dat ik me nog meer problemen op de hals wil halen? Ik laat het je nu zien, dan kan ik straks tenminste even douchen. En denk maar niet dat je het zelf wel kunt vinden, want dat lukt je toch niet.’

Ik aarzelde.

Haar mond verstrakte. ‘Ook goed. Wil je me niet helpen? Mij best.’

Ze liep naar de deur.

Ik zwaaide mijn benen over de rand van het bed. ‘Wacht even. Ik ga mee.’

==