31

Terwijl we de gang door liepen, keek ik even snel naar Simon. Zijn gezicht was verstrakt, uitdrukkingsloos. Toen hij me zag kijken, forceerde hij een glimlach, alsof hij duidelijk wilde maken dat hij niet boos op mij was.

‘Mevrouw Talbot?’ riep hij. ‘Mag ik in de achtertuin even een balletje gooien voor het donker wordt?’

‘Natuurlijk, liefje.’

We wachtten bij de deur. Ze kwam de keuken uit, haar handen afdrogend aan een handdoek, en toetste de beveiligingscode in. Pas toen keek ze om en besefte ze dat Simon niet alleen was.

‘O, Chloe… Ik weet niet of jullie tweeën wel…’

‘We gaan alleen maar basketballen, mevrouw Talbot.’ Hij hield de deur voor me open. ‘U kunt ons door het raam in de gaten houden als u wilt.’

‘Nou… Zolang jullie maar in het zicht blijven dan.’

Hij trok de deur met een klap achter ons dicht en beende zo snel de tuin in dat ik moest rennen om hem bij te houden. Ik wierp een blik over mijn schouder. De deur was dicht. Mevrouw Talbot was nergens te bekennen.

Hij keek om zich heen. ‘Zie jij de bal ergens?’

‘Hij zal wel in de schuur liggen. Ik ga hem wel even…’

Hij raakte mijn elleboog aan. ‘Nee, laat maar. Tenzij je echt wilt basketballen.’

Ik schudde mijn hoofd, en hij leidde me naar een stenen bankje bij het bloembed in het midden van de tuin. ‘Hier kan Talbot ons nog steeds zien.’ Hij zuchtte diep. ‘Derek weet precies hoe hij me kan raken. En weet je wat het ergste is? Ik wéét dat hij me uitdaagt, me uit de tent probeert te lokken, en elke keer weer reageer ik. Stom, stom, stom.’

Even zei hij niets, maar staarde met niets ziende ogen naar de tuin.

‘Derek wil dat ik onze vader ga zoeken.’

‘Hoe dan? Door te ontsnappen, bedoel je? Maar je kunt niet…’

‘Dat is het punt niet.’ Hij leunde achterover op het bankje. ‘Als je bent opgevoed zoals wij, als een bovennatuurlijke, dan is het… anders. Dan gelden er andere regels. Dat moet wel. Als er problemen zijn, moet je vluchten.’

‘Maar je wilt niet weg?’

‘O, ik wil wel. Ik sta te trappelen sinds we hier zijn binnengekomen. Mijn vader loopt ergens rond, misschien zit hij wel zwaar in de problemen, en ik zit in een opvanghuis. Volg lessen. Hang rond met Derek. Doe alsof er niets aan de hand is. Ik word er stapelgek van, Chloe. Derek weet hoe graag ik weg wil. Zoals ik al zei, hij weet precies hoe hij me kan raken.’

‘Waar is jullie vader dan?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat weten we niet. Alleen… Er ging van alles mis, en hij is verdwenen en wij zijn hier terechtgekomen. Het is een lang verhaal…’

‘Dan kan het wachten.’

‘Dank je. Het belangrijkste is dat hij weg is, en ik weet zeker dat hij niet vrijwillig is vertrokken. Ondertussen zitten wij hier vast, zogenaamd tot we kunnen worden ontslagen, maar wat dan? Waar moeten we naartoe? We hebben geen oma of oudoom of vriend van de familie die ons kan opvangen. Dan komen we in een pleeggezin terecht en moeten we van daaruit ontsnappen, dus wat heeft het voor zin om te wachten?’

‘Dus jullie willen zo snel mogelijk weg, maar dat kan niet.’

‘We kunnen wel degelijk weg. Derek heeft een plan.’ Een kort lachje. ‘Geloof me, die jongen heeft voor alles een plan. Maar het is een ontsnappingsplan voor één persoon: voor mij. Hij wil niet mee. Dat weigert hij pertinent.’

‘Wat? Dus hij praat jou een schuldgevoel aan omdat je hier blijft terwijl hij zelf ook niet weg wil? Waar haalt hij het lef vandaan?’

‘Ja, ik weet het, en niet dat ik hem wil verdedigen, maar er is een reden dat hij niet weg wil. Een stomme reden, maar zelf vindt hij het belangrijk en het heeft geen zin te proberen hem op andere gedachten te brengen. Dan… draait hij gewoon door.’

‘Hoezo draait hij door?’

Simon spreidde zijn vingers en staarde ernaar. ‘Het ligt ingewikkeld. Maar Derek vindt dat ik moet ontsnappen om pa te zoeken. Pa heeft me manieren geleerd om contact met hem te maken. Spreuken en zo. Maar ik kan Derek niet achterlaten.’

‘Kun je het niet of wil je het niet?’

‘Nou ja, ik wil het niet. Ik maak me best zorgen om pa, maar die kan wel voor zichzelf zorgen, veel beter dan Derek.’

Kennelijk keek ik sceptisch, want hij ging verder: ‘Ik weet dat Derek de indruk wekt dat hij dat wel kan, en tot op zekere hoogte is dat ook zo, maar soms…’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Het ligt ingewikkeld. Als ik wegga en er gaat iets mis, dan ben ik bang dat hij het gewoon… laat gebeuren.’

‘Ik begrijp het niet.’

‘Weet ik.’ Hij staarde naar zijn handen. ‘Ik weet dat het allemaal niet logisch klinkt, maar…’

‘Het ligt ingewikkeld.’

‘Precies. Maar…’ Hij ademde diep in. ‘Ik krijg zo langzamerhand het idee dat ik het risico zal moeten nemen. Derek heeft gelijk. Als ik op m’n reet blijf zitten, komen we nergens. En nu moeten we ook om jou denken. Je moet hier echt weg.’

‘O, ja?’ Het kwam er als een hoog gepiep uit.

‘Derek heeft gelijk. Hoezeer we ook ons best doen om jouw krachten te verbergen, ze zijn anders dan die van mij. Je kunt ze niet verbergen. Niet als je constant in de gaten wordt gehouden.’

‘Als ik naar een ziekenhuis word overgeplaatst, overleef ik het heus wel.’

‘Maar stel dat ze je helemaal niet willen overplaatsen?’ Hij wierp me een bezorgde blik toe. ‘Wat je over Liz hebt gezegd, knaagt aan me. Misschien is ze inderdaad een sjamaan. En áls ze dood is, was het misschien een ongelukje. Waarom zouden ze kinderen die niet beter worden vermoorden? Dat klinkt belachelijk, maar zelfs Derek maakt zich zorgen.’

‘Derek? Maar die zei…’

‘Ik weet wat hij heeft gezegd. Maar toen ik het er later met hem over had, wuifde hij het niet zomaar meer weg. Sterker nog, hij had zelf ook zijn twijfels. En in zijn geval betekent dat dat hij je in feite gelijk geeft. Maar hoe dan ook heb je hulp nodig. Stel dat alles goed gaat en je wordt ontslagen, wat dan? Met wie kun je dan praten? Wie leert je hoe je je in het gewone leven moet gedragen?’

Gewoon. Zo’n simpel, saai woord. Grappig dat het nu zo’n schitterende glans had, als een koperen ring op een draaimolen, een en al belofte, net buiten mijn bereik.

Mijn problemen zouden niet vanzelf verdwijnen als ik werd ontslagen. Tante Lauren zou me constant in de gaten houden en al het ‘abnormale’ dat ik deed als een teken opvatten dat ik terug moest naar Lyle House… als het daar al bij bleef.

Maar weglopen?

Ik wist wat Derek ervan zou zeggen. Ik kon me zelfs zijn gezicht voorstellen, dat boze, minachtende, gefrustreerde gezicht. Ik was niet meer Chloe Saunders, het beschermd opgevoede meisje van de kunstopleiding. Ik was niet eens meer Chloe Saunders, de schizofreen. Als Chloe Saunders, de necromancer, volgens de oude regels probeerde te leven, kon ze wel eens in een kamertje terechtkomen met matrassen tegen de muren, raaskallend over stemmen die niemand anders hoorde.

Ik was niet naïef. Ik las de kranten. Ik wist wat er gebeurde met kinderen die wegliepen, en het eindigde nooit met het romantische, vrije leventje dat ze zich ervan hadden voorgesteld. Hoe lang zou het duren voor we Simons vader vonden? Waar moesten we in de tussentijd van leven? Wat moesten we eten? Waar moesten we slapen? Ik had wel wat geld, maar hoe lang konden we daarmee doen? Wat zou er gebeuren wanneer onze foto’s op het journaal werden getoond? Wanneer iedere agent en bezorgde burger naar ons op zoek ging?

Ik kon me hier verschansen, mijn ogen dichtknijpen en bidden dat er niets ergs gebeurde. Of ik kon het heft in eigen handen nemen. Iets doen.

Simons vermiste vader om hulp vragen leek me niet bepaald een vastomlijnd plan. Maar als ik hier uit kwam, kon ik op zoek gaan naar Liz. Zo moeilijk kon dat niet zijn. Zoveel ziekenhuizen waren er niet in Buffalo. En als ze niet veilig in een ziekenhuis lag, wat betekende dat dan voor ons, de anderen? Verkeerden we in gevaar? Ik kon niet de hele tijd mijn vingers in mijn oren stoppen en doen alsof er niets aan de hand was.

‘Als je hier weg wilt, ga ik met je mee,’ zei ik.

‘Dat hoeft niet. Ik bedoelde gewoon dat ik weg moet, voor mij en voor Derek, en nu ook voor jou. Als ik pa vind, kan hij ons verder helpen.’

‘En wie helpt jou? Daarbuiten?’

Een hint van een glimlach. ‘Ik heb altijd die levensgevaarlijke mistspreuk nog.’

‘Je hebt hulp nodig. Derek zou veel geschikter zijn, maar je zult het met mij moeten doen. Ik ga mee.’

==