Twaalf jaar eerder…

Mama was vergeten de oppas te waarschuwen voor de kelder.

Chloe stond wankel op de bovenste tree en stak haar mollige handjes omhoog om de beide balustrades vast te grijpen; haar armen beefden zo hevig dat ze zich nauwelijks kon vasthouden. Haar benen beefden ook, de Scooby Doo-koppen op haar sloffen wiebelden ervan. Zelfs haar ademhaling beefde, en ze hijgde alsof ze had hardgelopen.

‘Chloe?’ Emily’s gedempte stem rees op uit de donkere kelder. ‘Je moeder zei dat de cola in de koelcel stond, maar ik kan hem niet vinden. Wil je me even helpen zoeken?’

Mama zei dat ze Emily had verteld over de kelder. Chloe was er zeker van. Ze sloot haar ogen en dacht ingespannen na. Vlak voordat papa en mama naar het feestje waren gegaan, zat ze in de tv-kamer te spelen. Mama riep haar, en Chloe holde naar de hal bij de voordeur, waar mama haar optilde voor een knuffel; ze moest lachen toen Chloe’s pop in haar oog prikte.

‘Ik zie dat je met prinses… ik bedoel, piraat Jasmine aan het spelen bent. Heeft ze die arme Aladdin al gered van de boze geest?’

Chloe schudde haar hoofd, en fluisterde toen: ‘Heb je Emily verteld over de kelder?’

‘Jazeker. Geen kelders voor mejuffrouw Chloe. Die deur blijft dicht.’ Toen papa de hoek om kwam, zei mama: ‘We moeten het echt eens hebben over een verhuizing, Steve.’

‘Je hoeft het maar te zeggen, dan staat dat bord zo in de tuin.’ Papa woelde door Chloe’s haar. ‘Lief zijn voor Emily, meisje.’

En toen waren ze weg.

‘Chloe, ik weet dat je me kunt horen,’ schreeuwde Emily.

Chloe trok moeizaam haar vingers los van de balustrades en stopte ze in haar oren.

‘Chloe!’

‘Ik k-kan niet naar de kelder,’ riep Chloe. ‘D-dat mag ik niet.’

‘Nou, ik ben nu de baas en ik zeg dat het mag. Je bent een grote meid.’

Chloe dwong haar voet één tree naar beneden. Haar keel deed pijn en alles zag er wazig uit, alsof ze elk moment kon gaan huilen.

‘Chloe Saunders, je hebt precies vijf tellen, anders sleur ik je naar beneden en doe ik de deur op slot.’

Chloe rende zo snel de trap af dat ze over haar eigen voeten struikelde en holderdebolder op het overloopje terechtkwam. Ze bleef liggen, met een kloppende enkel en tranen die in haar ogen brandden, turend naar de kelder met al zijn gekraak en zijn luchtjes en zijn schaduwen. En met mevrouw Hobb.

Er waren anderen geweest, voor mevrouw Hobb haar zo bang had gemaakt dat ze hier niet meer durfde te komen. De oude mevrouw Miller, bijvoorbeeld, die vaak verstoppertje met Chloe speelde en haar Mary noemde. En meneer Drake, die rare vragen stelde, zoals of er al iemand op de maan woonde, en meestal wist Chloe het antwoord niet, maar hij glimlachte toch en noemde haar een braaf meisje.

Vroeger vond ze het leuk om naar beneden te gaan en met de mensen te praten. Het enige wat ze hoefde te doen, was niet achter de verwarmingsketel kijken, waar een man aan het plafond hing, met een gezicht dat helemaal paars en gezwollen was. Hij zei nooit iets, maar als Chloe hem zag kreeg ze altijd pijn in haar buik.

‘Chloe?’ klonk Emily’s gedempte stem. ‘Kom je nog?’

Mama zou zeggen: ‘Denk aan de leuke dingen, niet aan de vervelende.’ Dus toen Chloe de laatste drie treden afliep, dacht ze aan mevrouw Miller en meneer Drake, en helemaal niet aan mevrouw Hobb… of in elk geval niet zoveel.

Onder aan de trap tuurde ze in het bijna-donker. Alleen de nachtlampjes waren aan, de lampjes die mama overal had opgehangen toen Chloe zei dat ze niet meer naar beneden wilde en mama dacht dat ze bang was voor het donker, en dat was ook wel zo, een beetje, maar alleen omdat mevrouw Hobb haar stiekem kon besluipen als het donker was.

Maar de deur van de koelcel kon ze wel zien, dus hield ze haar blik daarop gericht en liep er zo snel mogelijk naartoe. Toen er iets bewoog, vergat ze dat ze niet moest kijken, maar het was de hangende man maar, en het enige wat ze kon zien was zijn hand die achter de verwarmingsketel vandaan piepte terwijl hij heen en weer slingerde.

Ze rende naar de koelceldeur en rukte hem open. Binnen was het pikdonker.

‘Chloe?’ riep Emily vanuit het donker.

Chloe balde haar vuisten. Dat was wel heel gemeen van Emily. Dat ze zich verstopte…

Boven haar klonken voetstappen. Mama? Was ze nu al thuis?

‘Kom nou, Chloe. Je bent toch niet bang in het donker?’ Emily lachte. ‘Kennelijk ben je toch nog een baby.’

Chloe trok een boos gezicht. Emily wist niet waar ze het over had. Gewoon een stom, gemeen meisje. Chloe zou de cola voor haar pakken en dan naar boven rennen en het tegen mama zeggen, en dan zou Emily nooit meer op haar mogen passen.

Ze leunde de piepkleine ruimte in terwijl ze zich probeerde te herinneren waar mama de cola bewaarde. Daar stond het toch, op de plank? Ze stoof erop af en ging op haar tenen staan. Haar vingers sloten zich om een koel blikje.

‘Chloe? Chloe?’ Dat was Emily’s stem, maar ver weg, schril. Voetstappen roffelden over de vloer boven haar hoofd. ‘Chloe, waar ben je?’

Chloe liet het blikje vallen. Met een klap viel het op het beton, waarna het tegen haar voet rolde, sissend en spetterend. Rondom haar sloffen vormde zich een plasje cola.

‘Chloe, Chloe, waar ben je?’ papegaaide een stem achter haar, een stem die leek op die van Emily, maar niet helemaal.

Langzaam draaide Chloe zich om.

In de deuropening stond een oude vrouw in een roze peignoir; haar ogen en tanden glinsterden in het donker. Mevrouw Hobb. Chloe wilde haar ogen dichtknijpen, maar dat durfde ze niet, want dat maakte haar alleen maar bozer, dan werd het alleen maar erger.

De huid van mevrouw Hobb rimpelde en wriemelde. Toen werd hij zwart en glanzend, knetterend als een twijgje in een kampvuur. Grote stukken vielen eraf, op de grond. Haar haar knisperde en verschroeide. En toen was er niets over, behalve een schedel met hier en daar een restje zwartgeblakerd vlees. De kaken vielen open, de tanden glinsterden nog steeds.

‘Welkom terug, Chloe.’

==