Noodzakelijk kwaad

De zon was een halve, gloeiende gouden schijf achter de landwallen, die oranje licht verspreidde door de gang waardoor Glokta schuifelde, met de reusachtige practicus Vorst aan zijn zijde. Terwijl hij gepijnigd de vensters passeerde, zag hij dat de gebouwen van de stad lange schaduwen op de rotsen wierpen. Hij kon bijna zien, bij elk raam dat hij bereikte, dat de schaduwen langer en minder scherp werden, dat de zon zakte en het afkoelde. Straks zou hij weg zijn. Straks is het avond.

Hij bleef even voor de deuren van de audiëntiekamer staan om op adem te komen, om de pijn in zijn been te laten afzakken, en likte over zijn tandvlees. ‘Geef me de zak dan maar.’

Vorst gaf hem de zak en zette zijn witte hand tegen de deur. ‘Klaagh?’ mompelde hij.

Nee, niet echt. ‘Doe maar.’

Generaal Vissbruck zat stram rechtop in zijn gesteven uniform, zijn kin puilde een stukje over zijn hoge kraag en zijn handen plukten nerveus aan elkaar. Korsten dan Vurms deed zijn best om er nonchalant uit te zien, maar zijn uitschietende tong verraadde zijn onrust. Magister Eider zat rechtop, met haar handen ineengeslagen op de tafel voor zich en een streng gezicht. Op en top zakelijk. Een halssnoer van grote robijnen gloeide op in de laatste stralen van de ondergaande zon. Ik zie dat ze niet lang nodig had om weer nieuwe juwelen te vinden.

Er was nog iemand bij het gezelschap, en hij vertoonde niet het geringste spoortje van zenuwen. Nicomo Cosca hing tegen de achterste muur aan, niet ver achter zijn opdrachtgever, met zijn armen over zijn zwarte borstplaat geslagen. Glokta merkte op dat hij een zwaard op zijn heup droeg, en een lange dolk op de andere.

‘Wat doet hij hier?’

‘Dit gaat iedereen in de stad aan,’ zei Eider kalmpjes. ‘Het is een te belangrijke beslissing om in uw eentje te nemen.’

‘Dus hij gaat ervoor zorgen dat jullie je zegje kunnen doen, zeker?’ Cosca haalde zijn schouders op en inspecteerde zijn vuile vingernagels. ‘En hoe zit het met mijn volmacht, ondertekend door alle twaalf leden van de Gesloten Raad?’

‘Uw papiertje zal ons niet redden van de wraak van de keizer als de Gurken de stad innemen.’

‘Ik begrijp het. Dus u bent van plan zich tegen me te verzetten, tegen de hoofdlector, tegen de koning?’

‘Ik ben van plan de Gurkense afgevaardigde aan te horen en de feiten af te wegen.’

‘Prima,’ zei Glokta. Hij stapte naar voren en kieperde de zak om. ‘Leen hem uw oor.’ Isliks hoofd viel met een holle bons op tafel. Zijn gezicht had niet echt een bepaalde uitdrukking, behalve een verschrikkelijke slapte, open ogen die in twee verschillende richtingen staarden en een tong die een stukje uitstak. Het rolde wiebelend over de prachtige tafel en liet een ongelijkmatig spoor van bloedige strepen op het gewreven hout achter. Toen kwam het met het gezicht naar boven tot stilstand, pal voor generaal Vissbruck.

Een beetje theatraal misschien, maar wel dramatisch. Dat moet je me nageven. Niemand kan nu nog twijfelen aan mijn toewijding. Vissbruck gaapte naar het bloedige hoofd op de tafel voor hem, en zijn mond zakte steeds verder open. Hij sprong op uit zijn stoel, struikelde achteruit, en zijn stoel viel kletterend op de tegels. Hij wees met een trillende vinger naar Glokta.

‘U bent gek! Gék! Nu kan niemand meer genade verwachten! Iedere man, vrouw en kind in Dagoska! Als de stad nu valt, is er voor niemand meer hoop!’

Glokta toonde zijn tandeloze glimlach. ‘Dan stel ik voor dat jullie je allemaal met hart en ziel aan het behouden van de stad wijden.’ Hij keek Korsten dan Vurms aan. ‘Behalve als het daar al te laat voor is, hè? Behalve als je de stad al hebt verkocht aan de Gurken en niet meer terug kunt!’

Vurms blik schoot naar de deur, naar Cosca, naar de geschokte generaal Vissbruck, naar Vorst, die onheilspellend in de hoek stond, en uiteindelijk naar magister Eider, die nog altijd ijzig kalm en beheerst was. En ons samenzwerinkje wordt uit de schaduwen gerukt.

‘Hij weet het!’ schreeuwde Vurms, die zijn stoel naar achteren schoof en overeind krabbelde, waarna hij een stap naar het raam zette.

‘Dat is duidelijk.’

‘Doe dan iets, verdomme!’

‘Heb ik al gedaan,’ zei Eider. ‘Inmiddels hebben Cosca's mannen de landwallen wel in handen, uw kanaal overbrugd en de poorten geopend voor de Gurken. De havens, de Grote Tempel en zelfs de Citadel zijn ook in hun handen.’ Er klonk vaag gerammel buiten de deur. ‘Ik geloof zelfs dat ik ze nu hoor, voor de deur. Het spijt me, superieur Glokta, echt waar. U hebt alles gedaan wat Zijne Eminentie had kunnen verwachten, en meer, maar de Gurken stromen nu al de stad in. U ziet wel dat verder verzet zinloos is.’

Glokta keek op naar Cosca. ‘Mag ik dat tegenspreken?’ De Styriaan glimlachte flauwtjes en maakte een stramme buiging. ‘Heel vriendelijk. Ik vind het heel naar om u teleur te stellen, maar de poorten zijn in handen van haddish Kahdia en enkelen van zijn meest toegewijde priesters. Hij zei dat hij ze zou opendoen voor de Gurken – hoe zei hij het ook alweer – “als God zelf het hem beval”. Hebt u een goddelijk bezoek geregeld?’ Eiders gezicht gaf duidelijk aan van niet. ‘Wat de Citadel aangaat, die is ingenomen door de Inquisitie, voor de veiligheid van Zijne Majesteits trouwe onderdanen, natuurlijk. Dat zijn mijn practici die u buiten hoort. Wat meester Cosca's huurlingen aangaat…’

‘Op hun posten op de muren, superieur, zoals bevolen!’ De Styriaan sloeg zijn hakken tegen elkaar en bracht Glokta een onberispelijk saluut. ‘Ze staan klaar om een aanval van de Gurken af te slaan.’ Hij grijnsde naar Eider. ‘Mijn verontschuldigingen dat ik op zo'n cruciaal moment uw dienst verlaat, magister, maar u begrijpt wel dat ik een beter aanbod heb gekregen.’

Er viel een stomverbaasde stilte. Vissbruck had er niet onthutster uit kunnen zien als hij door de bliksem was getroffen. Vurms staarde met wilde ogen om zich heen. Hij zette nog een stap achteruit, en Vorst zette een stap naar hem toe. Magister Eiders gezicht was krijtwit geworden. En zo eindigt de jacht en zijn de vossen in het nauw gedreven.

‘U zou eigenlijk niet verbaasd moeten zijn.’ Glokta ging gemakkelijker zitten in zijn stoel. ‘Nicomo Cosca's trouweloosheid is legendarisch in de hele Cirkel van de Wereld. Er is nauwelijks een land onder de zon waar hij geen opdrachtgever heeft verraden.’ De Styriaan glimlachte en maakte nog een buiging.

‘Ik ben verbaasd over uw rijkdom,’ mompelde Eider, ‘niet over zijn trouweloosheid. Hoe bent u eraan gekomen?’

Glokta grijnsde. ‘De wereld zit vol verrassingen.’

‘Jij ongelooflijk stomme trut!’ krijste Vurms. Zijn zwaard was pas half uit de schede toen Vorsts witte vuist zijn kaak raakte en hem bewusteloos tegen de muur smeet. Bijna op datzelfde moment knalde de deur open en stormde Vitari naar binnen, met zes practici met wapens in de hand achter zich aan.

‘Alles in orde?’ vroeg ze.

‘Eigenlijk zijn we net zo'n beetje klaar. Wil jij de vuilnis even buitenzetten, Vorst?’

De albino sloot zijn vingers om Vurms' enkel en sleepte hem over de vloer de audiëntiekamer uit. Eider keek naar zijn slappe gezicht dat over de tegels bonkte en vervolgens naar Glokta. ‘En nu?’

‘Nu de kerkers.’

‘En dan?’

‘Dan zien we wel.’ Hij knipte met zijn vingers naar de practici, gaf met zijn duim een ruk richting de deur. Twee van hen stampten om de tafel heen, grepen de koningin van de kooplieden bij haar ellebogen en sleurden haar achteloos mee de kamer uit.

‘Zo,’ zei Glokta, die zich naar Vissbruck boog. ‘Nog meer voorstanders van het aannemen van het aanbod voor capitulatie?’

De generaal, die de hele tijd zwijgend had staan toekijken, klapte zijn mond dicht, haalde diep adem en ging in de houding staan. ‘Ik ben maar een eenvoudige soldaat. Natuurlijk gehoorzaam ik elk bevel van Zijne Majesteit of diens afgevaardigde. Als het bevel is om Dagoska te verdedigen tot de laatste man, dan zal ik daar mijn laatste druppel bloed voor geven. Ik verzeker u dat ik niets wist van enig complot. Ik heb misschien overhaast gehandeld, maar altijd eerlijk, naar wat ik dacht dat het beste was voor…’

Glokta wuifde zijn woorden weg. ‘Ik ben overtuigd. Verveeld, maar overtuigd.’ Ik ben vandaag al de halve bestuursraad kwijtgeraakt. Als ik er nog meer verspeel, lijk ik misschien inhalig. ‘De Gurken zullen zonder twijfel bij het eerste licht aanvallen. Bekommert u zich maar om onze verdediging, generaal.’

Vissbruck deed zijn ogen dicht, slikte en veegde wat zweet van zijn voorhoofd. ‘U zult uw vertrouwen in mij niet betreuren, superieur.’

‘Daar vertrouw ik op. Ingerukt.’

De generaal haastte zich de kamer uit alsof hij bang was dat Glokta van gedachten zou veranderen, en de rest van de practici volgde hem. Vitari bukte, tilde Vurms' omgevallen stoel op en schoof die zorgvuldig weer onder de tafel.

‘Netjes gedaan.’ Ze knikte langzaam in zichzelf. ‘Erg netjes. Ik ben blij te kunnen zeggen dat ik al die tijd al gelijk over u had.’

Glokta snoof. ‘Je goedkeuring is me minder waard dan ik ooit kan uitdrukken.’

Haar ogen glimlachten naar hem over het masker. ‘Ik zei niet dat ik het goedkeurde. Ik zei alleen dat het netjes gedaan was.’ Ze draaide zich om en slenterde de gang op.

Nu was hij alleen met Cosca. De huurling leunde tegen de muur, met zijn armen nonchalant over zijn borstplaat geslagen, en keek met een flauwe glimlach naar Glokta. Hij had zich al die tijd niet bewogen.

‘U zou het goed doen in Styria, denk ik. Heel… meedogenloos? Is dat het woord? Maar goed,’ hij haalde flamboyant zijn schouders op, ‘ik kijk er bijzonder naar uit om u te dienen.’ Tot het moment dat iemand anders je meer geld biedt, hè, Cosca? De huurling maakte een vaag gebaar naar het afgehakte hoofd op tafel. ‘Wilt u dat ik daar iets mee doe?’

‘Zet hem maar op de kantelen van de landwallen, ergens waar hij goed te zien is. Laat de Gurken maar zien hoe vastbesloten we zijn.’

Cosca klakte met zijn tong. ‘Koppen op staken, hè?’ Hij sleurde het hoofd aan de lange baard naar zich toe. ‘Die raken nooit uit de mode.’

De deuren klikten achter hem dicht en Glokta was alleen in de audiëntiekamer. Hij wreef over zijn stijve nek, strekte zijn stijve been onder de bebloede tafel. Een goeie dag werk, al met al. Maar nu is de dag om. Buiten de hoge vensters was de zon boven Dagoska eindelijk ondergegaan.

Het was donker.