‘Een beetje ouwehoeren met de pers en de titel pakken’
Jan Boskamp wist als speler van Feyenoord niet beter dan dat de club altijd tot het einde van het seizoen meespeelde om de titel. Na zijn debuut in 1966 kon hij in totaal drie keer het landskampioenschap vieren, waaronder in het seizoen dat hij afscheid nam. Een jaar na zijn vertrek uit De Kuip pakte hij in België met RWDM de vierde landstitel uit zijn leven.
Ook later als trainer speelde Jan Boskamp bij de meeste clubs waar hij werkte om de prijzen mee. Met Dinamo Tbilisi werd hij kampioen van Georgië, terwijl hij eerder met Anderlecht drie keer op rij de beste van België was, een prestatie die voor het laatst halverwege de jaren zestig was geleverd door de legendarische trainer Pierre Sinibaldi.
Bij Anderlecht was Jan Boskamp net over de helft van het seizoen 1992-1993 de opvolger van Luka Peruzović, die bij de winterstop fier aan kop ging met zijn ploeg, maar in januari werd ontslagen. De clubleiding verweet hem dat het vertoonde spel zelfs in thuiswedstrijden niet om aan te zien was, terwijl de Kroaat bovendien geen kei in de communicatie was. Jan Boskamp speelde daar handig op in toen hij werd gepresenteerd als nieuwe trainer en zei: ‘Ik moet een beetje ouwehoeren met de pers en de titel pakken. Verder niets.’
Anderlecht zocht ‘een leeuwentemmer in plaats van een salontrainer’, zo verdedigde manager Michel Verschueren de verrassende ingreep van de clubleiding. De supporters dachten daar anders over. Uit een enquête van een Franstalige krant bleek dat 99,9 procent van de supporters tegen de aanstelling van Boskamp was, terwijl bij de eerste wedstrijden onder zijn leiding het stadion volhing met spandoeken waarop stond dat hij moest oprotten. De bezwaren die de supporters hadden, werden door columnist Hugo Camps in staccato zinnen en met een bescheiden overdosis aan metaforen samengevat. Hij schreef: ‘De club waar eens alles vlinder werd, gaat voetballen zoals Boskamp praat: hyperventilerend, in botte tackles. Peruzović buiten, Boskamp binnen. Einde van een club die haar eigen symfonie had willen zijn. Een seigneur ingeruild voor een proleet.’
Die proleet had desondanks slechts tien wedstrijden nodig om zijn criticasters te overtuigen. Met Jan Boskamp op de bank bleef Anderlecht in de eerste maanden van 1993 de overwinningen aaneenrijgen en de club kroonde zich al zes wedstrijden voor het einde van het seizoen na een 3-0-overwinning op Lierse SK tot kampioen.
Toen na het laatste fluitsignaal van de kampioenswedstrijd een groot feest losbarstte op het veld, was alleen gek genoeg van Jan Boskamp opeens geen spoor meer te bekennen. Pas na lang zoeken vond Michel Verschueren hem terug achter de gesloten deur van het washok in de catacomben van het stadion. Daar kostte het de manager behoorlijk wat overredingskracht om zijn trainer terug te dirigeren naar het veld. Pas toen de spelersvrouwen erop aandrongen, liet Boskamp zich daar verleiden tot een gezamenlijke ereronde.
‘Het is het feest van de spelers,’ zei de trainer later die avond tegen verslaggever Valentijn Driessen van De Telegraaf, die toen nog niet wist dat ze jaren later dezelfde stoel zouden delen bij Voetbal Inside. ‘Als trainer heb je misschien vijf tot tien procent invloed op de resultaten. Je moet wel een enorme betonnen plaat voor je kop hebben als je hier voorop gaat lopen.’ En over zijn voorganger Peruzović: ‘Ik kan niet praten over die tijd omdat ik er toen niet was. Het is wel duidelijk dat Luka een groot aandeel in dit kampioenschap heeft gehad.’
Die uitspraak zorgde ervoor dat de huidige chef voetbal van De Telegraaf zijn reportage vanuit Brussel besloot met een pluim voor de trainer: ‘Het tekende vooral de persoon Jan Boskamp die weigerde zich als de grote kampioenenmaker te profileren, zoals veel van zijn collega’s gewoon zijn.’