‘Ik hoop dat het Ajax wordt’

De man die tegenwoordig een vinger zou geven voor een kampioenschap van Feyenoord, zei in maart 1976 in De Telegraaf: ‘Ik speel liever vandaag dan morgen bij Ajax.’ Pas vier jaar later zou zijn vriend Wim Jansen bij zijn debuut voor Ajax in De Kuip geraakt worden door een ijsbal die afkomstig was van een wraaklustige Feyenoordsupporter, maar desondanks hoefde niemand Jan Boskamp aan zijn verstand te brengen hoe gevoelig een overstap naar de aartsrivaal van Feyenoord zou liggen.

Zijn wens had niet alleen te maken met revanchegevoelens vanwege de wijze waarop hij eerder was vertrokken uit Rotterdam, maar bovenal met een diepgeworteld verlangen om van België terug te keren naar Nederland. ‘RWDM wil me niet kwijt, maar ze vergeten dat ik hier dolgraag weg wil,’ vertelde hij destijds. ‘Ik verveel me dood en daarbij komt dat m’n vrouw Jenny hier in Wemmel niet wennen kan. Mijn oudste zoon Jan vraagt elke avond wanneer we nou naar Zuid-Beijerland gaan verhuizen. Je wordt er elke dag mee geconfronteerd. Jenny verwacht over een halfjaar de derde en daarom vertrekt zij over twee maanden al naar Nederland. Eerlijk, ik wou dat ik mee kon. Daarom hoop ik ook dat het Ajax wordt. Dat zou geweldig zijn. Hier zie ik het echt niet meer zitten.’

In Amsterdam had Johan Cruijff zich eerder al eens hoogstpersoonlijk hard gemaakt voor de komst van Jan Boskamp. Het fenomeen wilde graag een aantal harde werkers om hem heen in het veld, zodat hij zelf zijn tijd niet hoefde te verspillen aan het achterna rennen van tegenstanders.

De vraagprijs van een miljoen gulden die RWDM in gedachten had, was voor Ajax geen onoverkomelijk probleem, maar de staat van de knie van hun potentiële aanwinst wel. Toen Boskamp medisch werd gekeurd in Maastricht waren de snijwonden van een eerdere operatie nog nauwelijks geheeld. De clubarts van Ajax constateerde bovendien speling in het gewricht, waardoor de transfer werd afgeblazen en Boskamp een mogelijke ijsbal op zijn oog bespaard bleef.

Veertig jaar later trekt de man die nog tot 1982 voor RWDM zou spelen, thuis in Relegem zijn schouders op als de afgeketste transfer ter sprake komt. Een overstap naar Ajax had niet alleen zijn toekomst als voetballer een heel andere wending gegeven, maar wellicht ook zijn verbondenheid met Feyenoord. Zijn kapotte knie is in dat opzicht achteraf gezien misschien wel zijn reddingsboei geweest. Toch wil hij er nu niet veel woorden aan vuilmaken, alsof er niet alleen een litteken zit op zijn knie, maar ook ergens op zijn ziel. Hij zegt: ‘Achteraf ben ik blij dat het toen niet door is gegaan, want ik heb daarna in België alles bereikt wat je kunt bereiken, als voetballer en als trainer.’ Daarna richt hij zijn ogen weer op de televisie, waar juist de uitwedstrijd van Feyenoord tegen Ajax op het punt van beginnen staat. Daarvoor is opperste concentratie vereist. Jan Boskamp heeft zich daarom in een hoek van zijn witlederen driezitsbank genesteld en zijn blote voeten voor zich op de salontafel gelegd. Uit voorzorg heeft hij een paar blikjes cola en sinas op grijpafstand klaargezet. Dat blijkt een tactische ingreep. ‘Dan hoef ik alleen nog op te staan als ik moet pissen.’

Wanneer Jan Boskamp niet in het stadion zit, is zijn eigen huiskamer zijn favoriete plek om de wedstrijden van Feyenoord te volgen. Hij koestert de dagen die hij in horizontale positie op de bank kan doorbrengen, helemaal omdat het nog maar een paar jaar geleden is dat hij zijn eigen huis verhuurd had en hij zich vooral op wedstrijddagen vaak afvroeg hoe hij ooit zo stom had kunnen zijn om dat te doen. In die tijd was hij ingetrokken bij zijn vriendin, wier huisbaas had bepaald dat er geen gaten in de muur mochten worden geboord, waardoor er geen schotel op het dak kon worden geplaatst. Omdat het daardoor onmogelijk was om al die duizenden sportzenders te ontvangen waar hij gewoontegetrouw tijdens vrije uren langs zapt, week hij in de weekenden vaak noodgedwongen uit naar een tot loft omgebouwd kantoor in de houtbewerkingsfabriek van zijn zoon. Op een verlaten industrieterrein in Gent zat hij dan vaak helemaal alleen in een kamer zonder daglicht urenlang te staren naar een enorme breedbeeldtelevisie waarop zo ongeveer elke sportzender ter wereld te ontvangen was. Soms hoorde hij in de verte de commentator nog doorratelen als diep in de nacht langzaam zijn ogen dichtvielen. Wanneer hij dan een paar uur later op dezelfde bank wakker schrok, viel Jan Boskamp met een beetje geluk net midden in een liveverslag van een topper uit Saoedi-Arabië.

Deze middag houdt Jan Boskamp in zijn eigen huiskamer zijn ogen gewoon open als de derde klassieker van het seizoen wordt uitgezonden op FOX Sports. Op een of andere manier heeft hij vertrouwen in een goede afloop voor Feyenoord, ook al geven de voorgaande wedstrijden van de ploeg daar weinig aanleiding toe. Een serie van vijf nederlagen op rij in de competitie werd alleen onderbroken door een overwinning op Roda JC in het bekertoernooi, waardoor de halve finale is bereikt. Verder is het na de winterstop vooral kommer en kwel bij Feyenoord, want in de competitie wisten zelfs Heerenveen en ADO Den Haag in De Kuip te winnen.

De voortekenen van een dramatische reeks waren al twee weken eerder te zien tijdens de uitwedstrijd van Feyenoord tegen AZ. Ook toen lag Jan Boskamp thuis languit op de bank te kijken, tot er een uur was gespeeld en hij het vertoonde spel echt niet meer kon aanzien. Toen greep hij zijn telefoon, belde naar Alkmaar en brulde: ‘Zeg, kan er niet iemand naar dat veld lopen om te zeggen dat die gasten vanuit hun positie moeten spelen?’ Het was een vorm van participerend supporterschap dat zelfs Jan Boskamp nog niet eerder aan de dag had gelegd. Hij was zich een ongeluk geschrokken van wat Feyenoord liet zien in Alkmaar. De ploeg was vooraf vastberaden om zich te revancheren voor twee nederlagen op rij, maar werd tegen AZ aan alle kanten overlopen. Het was enkel en alleen aan doelman Kenneth Vermeer te danken dat de thuisploeg niet naar de dubbele cijfers ging. ‘We zijn toch godverdomme geen middenmoter,’ brieste Boskamp door de telefoon. Feyenoord stond toen al met 3-1 achter in Alkmaar. ‘Moet je die drie musketiers zien zitten,’ zei hij toen de bank van Feyenoord in beeld kwam, waarop de trainers niet de indruk wekten dat ze de oplossing voor de misère elk moment uit hun mouw konden schudden. En even later, toen Dirk Kuyt met een bezweet gezicht op zijn scherm verscheen: ‘Dit zijn volgens mij de potjes waarvoor Feyenoord een routinier van 35 heeft gehaald. Als het goed gaat is het makkelijk om vooraan te staan, maar als het slecht gaat moet je de ploeg ook op sleeptouw nemen.’ Juist op dat moment schoot AZ-spits Vincent Janssen, die nota bene is opgeleid op Varkenoord, zijn derde doelpunt van de middag binnen en bracht de stand daarmee op 4-1. Boskamp vloekte door de telefoon.

‘Ik zweer het je,’ zei hij toen. ‘Nu is alles naar de klote.’

Gek genoeg is twee weken en evenzoveel nederlagen later op een of andere manier het vertrouwen alweer zodanig gegroeid dat er geen haar op het hoofd van Jan Boskamp is die er eraan twijfelt dat Ajax vanmiddag wordt verslagen en eindelijk de ommekeer volgt. Hij kan het daarom ook nauwelijks uitstaan dat Mario Been als analist bij FOX Sports stelt dat de Amsterdammers favoriet zijn, na de reeks van nederlagen die Feyenoord achter de rug heeft. ‘Dat meen je niet, Mario,’ schreeuwt Jan Boskamp tegen zijn scherm. En: ‘Is dat nou een Feyenoorder?’

De verontwaardiging in zijn stem is oprecht en wellicht beter te begrijpen als je weet dat Jan Boskamp uit de tijd stamt dat Feyenoord nog wel eens negen doelpunten in één wedstrijd wist te maken tegen de aartsrivaal. Als elfjarig jongetje zag hij zijn favoriete club met 9-5 van Ajax winnen in De Kuip. Vier jaar later werd het zelfs 9-4 tegen de Amsterdammers, de grootste overwinning van Feyenoord op Ajax uit de clubhistorie. ‘Toen ik vijf, zes jaar was, ging ik samen met mijn papa naar het stadion,’ legt hij nu uit. ‘Daar zag ik Rinus Bennaars, Gerard Kerkum en Jo Walhout spelen. Iedereen spreekt er nu over dat Ajax het mooiste voetbal speelde, maar dat is quatsch. Feyenoord speelde in die tijd het mooiste voetbal. Dat veranderde pas toen Jopie bij Ajax kwam.’

‘Jopie’ is Johan Cruijff, zijn generatiegenoot, die zijn debuut in het eerste elftal van Ajax al had gemaakt toen Boskamp nog lid moest worden van Feyenoord. Omdat Boskamp na zijn debuut bij Feyenoord jarenlang genoegen moest nemen met een plek op de bank wanneer Ajax de tegenstander was, duurde het tot 7 april 1971 voordat hij voor het eerst een echte klassieker speelde. In de kwartfinale van het bekertoernooi zagen 65.000 toeschouwers in De Kuip het Ajax van Cruijff met 1-2 winnen.

Eerder al, in zijn tijd in het hoogste jeugdelftal van Feyenoord, had Jan Boskamp geleerd dat winnen van Ajax net even iets belangrijker is dan winnen van om het even welke andere tegenstander. De klassieker is mede daardoor nog altijd de wedstrijd van het jaar voor hem, ook al zijn de namen van de 22 spelers die hij zojuist op televisie het veld op heeft zien wandelen een stuk minder indrukwekkend dan in de tijd dat hij zelf voetbalde. Mike van der Hoorn is nu eenmaal niet de nieuwe Ruud Krol en de kans is te verwaarlozen dat Jens Toornstra nog eens net als Wim Jansen twee WK-finales zal spelen.

Voor Jan Boskamp maakt dat in zijn beoordeling van het duel dat nu op het punt van beginnen staat allemaal weinig verschil. Je merkt het bijvoorbeeld wanneer Toornstra vroeg in de wedstrijd met zijn linkerbeen de 0-1 binnenschiet en Boskamp een juichkreet slaakt en één hand in de lucht steekt.

Dankzij het doelpunt ligt Feyenoord op koers om voor het eerst sinds het seizoen 2005-2006 weer eens een uitwedstrijd van Ajax te winnen. ‘We hoeven er niet flauw over te doen waarom we zo vaak van Ajax verliezen,’ zegt Boskamp. ‘Ajax heeft vaak gewoon goede spelers rondlopen die iets extra’s kunnen brengen. Dat was in de tijd dat ik voetbalde al zo. We hebben in De Kuip in die tijd een keer met 1-5 op ons klote gehad van Ajax, omdat Jopie het opeens op zijn heupen kreeg. We wilden hem toen wel een schop verkopen, maar hij was gewoon niet te raken.’

Hoe dat er ongeveer uitgezien moet hebben, laat Davy Klaassen van Ajax na twintig minuten spelen zien. De middenvelder mag dan ongehinderd opstomen naar het doel van Kenneth Vermeer en wijst daar Amin Younes de weg. De aanvaller ziet eerst Jens Toornstra als een pupil komen inglijden en dan Eric Botteghin met zijn verkeerde been instappen, voordat hij de bal in de verre hoek schiet en Jan Boskamp thuis voor de televisie zo hard ‘Kus toch mijn kloten!’ roept dat zelfs de buren het gehoord moeten hebben.

Feyenoord verliest met 2-1 in Amsterdam door een doelpunt in de tweede helft van Riechedly Bazoer, een speler die Jan Boskamp graag naast Tonny Vilhena op het middenveld van het Nederlands elftal zou zien voetballen. Na afloop gaat het in de studio van FOX Sports niet over kruisende looplijnen, diepgaande middenvelders of kantelende backs, maar vooral over een opblaaspop die tijdens de wedstrijd met een touw aan de tweede ring van het stadion werd gehangen. Op de rug van de pop was met zwarte viltstift de naam geschreven van de keeper die anderhalf jaar eerder de overstap van Ajax naar Feyenoord heeft gemaakt: Vermeer.

Zo’n 170 kilometer zuidelijker schudt Jan Boskamp in zijn huiskamer zijn hoofd. ‘Wat een mafkezen,’ gromt hij over de aanhangers van Ajax die zich hebben verzameld in een vak waar de dresscode bestaat uit petjes en capuchonnetjes. ‘Het is toch ook niet voor te stellen dat je er niks van zegt als je naast zo’n malloot staat? Iedereen op dat vak zou eigenlijk als één blok moeten reageren.’

Hij fronst zijn wenkbrauwen. ‘Die gasten slaan wel een ­beetje door als het tussen Feyenoord en Ajax gaat. Ik geniet ook van de concurrentie tussen die clubs, maar laten we wel gewoon normaal blijven doen. Feyenoord en Ajax hebben elkaar ook nodig. Rivaliteit is goed, maar tot een bepaalde hoogte.’

Maar hoe zat het dan met die ijsbal op het oog van Wim Jansen?

Bij die vraag trekt Jan Boskamp zijn wenkbrauwen omhoog en breekt voor het eerst de lach weer door op zijn gezicht.

‘Die was volledig verdiend.’