‘Tussen die drie van Feyenoord kom je niet’

Er was een tijd waarin de spelers van Feyenoord zelfs na een gewonnen finale niet te lang in de overwinningsroes bleven hangen en zich zonder problemen wisten op te laden voor de eerstvolgende wedstrijd die op het programma stond, hoe onbenullig de tegenstander op papier ook leek.

In 1970 bijvoorbeeld, vier dagen nadat Feyenoord als eerste Nederlandse club de Europacup had veroverd door Celtic te verslaan, moest de formatie van Ernst Happel alweer aantreden in de competitie tegen Holland Sport, een club van een weinig aansprekend kaliber die vocht tegen degradatie.

De talentvolle Feyenoordhuurling die toen op het middenveld van Holland Sport speelde, denkt tegenwoordig met weinig plezier terug aan die exercitie in De Kuip. Dat komt vooral doordat wijlen Dirk Nijs, de toenmalige manager van Holland Sport, had bedacht dat zijn spelers bij wijze van eerbetoon aan de Europacupwinnaar in Celtictenue zouden aantreden tegen Feyenoord. Zo kon het gebeuren dat Jan Boskamp kort voor de aftrap op het heilige gras van De Kuip in een groen-witgestreept shirt samen met zijn ploeggenoten in een erehaag stond te klappen voor de spelers met wie hij een jaar eerder nog samen had gespeeld. Even later keek hij vanuit de middencirkel met gemengde gevoelens toe hoe de Feyenoorders al voor de aftrap een ereronde maakten en de met ballonnen versierde Europacup voor het eerst toonden in De Kuip.

De spelers van Holland Sport die hoopten dat er in zo’n feestelijke ambiance wellicht iets te halen viel in Rotterdam, konden dat plan snel uit hun hoofd zetten. Het bleek voor de wedstrijdinstelling van Feyenoord weinig uit te maken of ze de finale van de Europacup in Milaan speelden of een competitiepotje in eigen huis tegen een degradatiekandidaat. Het Holland Sport van Jan Boskamp werd daardoor aan alle kanten overlopen door de kersverse Europacupwinnaar en stond bij rust al met 4-0 achter. ‘We werden helemaal weggetikt,’ herinnert Boskamp zich nu. ‘Die gasten speelden een partij met mijn kloten, dat is niet normaal.’ Rinus Israël maakte er tijdens de wedstrijd bijvoorbeeld een gewoonte van om zijn vriend telkens vooraf te informeren over de momenten dat hij de diepte koos. ‘Jan, ik ga vast,’ riep hij dan met een opzichtige grijns op zijn gezicht, waarna de middenvelder weer in de achtervolging moest.

Wat niet meehielp, was dat de speciale shirts die Holland Sport droeg van schapenwol waren gemaakt, niet direct de meest voor de hand liggende stof om op een zonnige lentedag een voetbalwedstrijd in te spelen. Boskamp en zijn ploeggenoten zagen er daardoor bij rust al uit alsof ze paar uur in een flink opgestookte sauna hadden gezeten.

Holland Sport probeerde voor de tweede helft nog te redden wat er te redden viel door in hun eigen vertrouwde tenues terug te keren op het veld, maar de verkleedpartij had weinig effect. Feyenoord won afgetekend met 8-2 van de club uit Scheveningen.

Hoewel de uitslag anders doet vermoeden, kreeg Jan Boskamp na afloop in verschillende wedstrijdverslagen een pluim voor de wijze waarop hij zich staande had gehouden tegen het befaamde Feyenoordmiddenveld dat bestond uit Wim Jansen, Franz Hasil en Willem van Hanegem. Zijn sterke spel zorgde ervoor dat na afloop van de wedstrijd verschillende verslaggevers informeerden of hij geïnteresseerd zou zijn in een definitieve terugkeer naar Feyenoord, waar Ernst Happel juist had laten weten dat hij in het nieuwe seizoen met een bredere selectie wilde gaan werken. ‘Ze pesten me nu al een beetje bij Holland Sport, omdat ik volgend seizoen weer in het B-team van Feyenoord zou moeten spelen,’ vertelde Boskamp toen aan verslaggever Bert Nederlof van De Tijd. ‘Maar ikzelf weet nog van niks. Aan de ene kant vind ik die onzekerheid alleen maar prettig. Prettiger in elk geval dan zeker te weten dat je volgend jaar niet meer in het eerste elftal van een eredivisieclub speelt.’

Feyenoord mocht dan de club van zijn dromen zijn, het was vooral een gezonde dosis zelfkennis die ervoor zorgde dat hij niet stond te springen om weer in Rotterdam te gaan voetballen. Hij wist hoe groot de concurrentie was op het middenveld van de beste ploeg van Europa en had weinig trek in een rol op het tweede plan, zo noteerde Nederlof. ‘Met die wedstrijden voor de Europacup en misschien voor de wereldbeker pik je natuurlijk wel wat geld mee, maar het zou me weinig bevrediging geven. Dan zou ik misschien nog liever bij Holland Sport blijven. Ik heb het op het ogenblik verschrikkelijk naar mijn zin. Je weet van tevoren toch dat je niet tussen die drie van Feyenoord in komt. Vandaag moest ik bijvoorbeeld Wimpie Jansen afstoppen, maar ga daar maar eens aanstaan. Die jongens lopen zo vreselijk goed te tikken.’

Zijn woorden in de krant lazen niet bepaald als een open sollicitatie bij Feyenoord, maar Ernst Happel had al genoeg gezien. Jan Boskamp werd in de zomer teruggehaald naar De Kuip en in het seizoen dat volgde voornamelijk als invaller gebruikt, waaronder in de returnwedstrijd om de wereldbeker tegen Estudiantes. Hij hielp zijn club op die manier om de beste van de wereld te worden, terwijl hij met de premie van 15.000 gulden die hij daardoor opstreek opeens precies genoeg geld bij elkaar had om een huis te kopen.

Opmerkelijk genoeg zegt hij nu, terugdenkend aan de zomer van 1970: ‘Terugkeren naar Feyenoord was de grootste fout uit mijn leven. Daar liep toen misschien wel het beste middenveld dat de club ooit gehad heeft, dus ik wist dat ik weer op de bank kon gaan zitten. Daarom had ik bij Holland Sport moeten blijven. Bij die club had ik het naar mijn zin, ik speelde alles en had zelfs Oranje gehaald. Achteraf gezien had ik voor mezelf moeten kiezen, maar toch heb ik toen besloten om terug naar Feyenoord gegaan.’

Als hij daar 46 jaar na dato een verklaring voor moet bedenken, hoeft Jan Boskamp niet lang na te denken. ‘Ik was twintig jaar en gek van die club. Dan houdt niks je tegen.’