Mafkezen

De trip naar Hawaï stond al jaren hoog op de wensenlijst van Jan Boskamp. Niet zozeer vanwege de zon die er altijd schijnt of de vrouwen in wapperende bloemetjesjurken – al zijn dat mooie bijkomstigheden – als wel door zijn fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog. Wie Boskamp alleen kent van zijn optredens in het programma Voetbal Inside zou het wellicht niet vermoeden, maar hij is minstens zo geobsedeerd door de Slag om Stalingrad of de razzia van Rotterdam, als door het tiki-taka van FC Barcelona.

Zoals Jan Boskamp moeiteloos de opstelling kan opdreunen van Feyenoord Onder 14 of de grootste talenten weet te benoemen uit de opleiding van Chelsea, zo kent hij ook alle namen en rugnummers van de hoofd- en bijrolspelers uit de oorlog. Niet alleen omdat hij al zijn leven lang elk oorlogsboek verslindt dat hij in handen krijgt, maar ook omdat hij inmiddels vrijwel alle plaatsen heeft bezocht waar de Tweede Wereldoorlog ruim zeventig jaar na dato nog tastbaar is, van voormalig concentratiekamp Dachau tot de D-Daystranden in Normandië.

In dat kader mag een bezoek aan Pearl Harbor niet ontbreken. De Amerikaanse marinebasis op Oahu, het grootste eiland van Hawaï, werd op 7 december 1941 getroffen door een verrassingsaanval van de Japanse Keizerlijke Marine. Bij die aanslag vielen ruim 2400 Amerikaanse slachtoffers en werd een groot deel van de Amerikaanse vloot vernietigd. De aanval zorgde voor een drastische wending van de Tweede Wereldoorlog, want al een dag later verklaarde de Amerikaanse president Franklin Roosevelt de oorlog aan Japan, een bondgenoot van Duitsland. ‘Als dat niet was gebeurd, lulde ik nu Duits,’ zegt Jan Boskamp een dag voor vertrek naar Hawaï. ‘Dan liepen we allemaal in zo’n leren broek rond.’

Dankbaarheid is daarom zijn belangrijkste drijfveer om decennia na dato een voor een de plaatsen af te gaan die dankzij de Tweede Wereldoorlog in de geschiedenisboeken terecht zijn gekomen. Hij zegt: ‘Het is een manier om mijn respect te laten zien voor de mensen die toen voor ons gevochten hebben.’

Niet voor niets zijn het de militaire begraafplaatsen, met daarop hagelwitte kruizen van in het harnas gestorven soldaten zover als het oog reikt, die altijd het meeste indruk op hem maken. Ook lopen de rillingen over zijn rug als hij terugdenkt aan de dag waarop hij rondliep in Oradour-sur-Glane, een afgebrand dorp in Midden-Frankrijk dat er nog precies hetzelfde bij ligt als aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. De schoenen die de bewoners tijdens hun vlucht verloren, liggen er nog langs de weg. Vrijwel nergens werden voor hem de verschrikkingen van de oorlog tastbaarder dan daar tussen de Franse heuvels, of het moet in Auschwitz geweest zijn. ‘Ik liep daar achter een paar Joodse mensen die ik zo door hun hoeven zag zakken,’ herinnert Jan Boskamp zich nu. ‘Ze konden het gewoon niet meer aanzien. Een van die barakken in Auschwitz is nog steeds in tact, daar loop je zo die gaskamers in. Je kunt je niet voorstellen wat je dan ziet, wat een mafkezen zijn daar bezig geweest.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Toen ik in Auschwitz rondliep, was het ook helemaal grauw. Dat past ook bij die plek. Volgens mij schijnt de daar zon nooit meer.’