‘Appeltaart, appeltaart, appeltaart’
Rotterdam is uitgelopen voor de eerste wedstrijd in De Kuip van het seizoen tegen Southampton FC. De traditionele openingswedstrijd is een eerste kennismaking met een vernieuwd Feyenoord met Dirk Kuyt als uithangbord, terwijl het duel bovendien een weerzien betekent met Ronald Koeman, Jordy Clasie en Graziano Pellè, die alle drie in dienst zijn bij de tegenstander van vandaag.
Clasie en Pellè krijgen voorafgaand aan de wedstrijd een officieel afscheid op het veld. Jan Boskamp zit net op tijd op zijn plek om dat mee te maken. Nog maar een paar uur eerder is hij teruggekeerd uit Frankrijk, waar hij vier avonden achter elkaar aanschoof bij het programma Tour du Jour om te praten over de Tour de France. Dat deed hij met frisse tegenzin. Zelfs op de dag van de eerste uitzending dacht hij er nog over om af te zeggen, maar omdat Jan Boskamp niet goed is in nee verkopen, vond hij zichzelf dezelfde avond terug op een camping waar hij ingeklemd tussen Michael Boogerd en Eddy Planckaert moest doen alsof hij het naar zijn zin had.
Toen Wilfred Genee hem aan het slot van de laatste uitzending vroeg wat hij het meest zou missen van zijn dagen in Frankrijk, zei hij: ‘Helemaal niks. Morgen ga ik als een raket naar huis, dan rij ik direct door naar Rotterdam en dan ga ik Feyenoord tegen Southampton kijken.’
Welnu, daar zit hij dan met een beker koffie voor zich en een opstellingsformulier in zijn hand. De zomerstop heeft voor hem lang genoeg geduurd.
Aan zijn persoonlijke voorbereiding op de wedstrijd zal het ook vandaag niet liggen. Boskamp heeft namelijk ook in het nieuwe seizoen zo zijn rituelen op dagen dat Feyenoord thuis speelt:
1. Voor de wedstrijd moet er gegeten worden. Bij thuiswedstrijden doet hij dat meestal bij Bennie Beer tegenover De Kuip, een restaurant waar de hele dag Feyenoordliedjes gedraaid worden en dat is vernoemd naar Ben Wijnstekers. Desondanks noemt Jan Boskamp het restaurant steevast ‘de Bruine Beer’.
De mascotte van Bennie Beer is een beer die dezelfde snor en mat-in-de-nek draagt als Wijnstekers in de jaren tachtig deed. De echte Ben Wijnstekers is er ook regelmatig. Een uur of twee voor elke thuiswedstrijd stapt hij in zijn clubkostuum binnen en grijpt de microfoon om zijn voorspelling voor de wedstrijd te geven aan de aanwezige Feyenoordsupporters. Ondertussen drinkt hij twee cola-tic om de wedstrijdspanning wat af te vlakken. Wijnstekers is weliswaar al bijna dertig jaar gestopt met voetbal, maar in de uren voor een wedstrijd van Feyenoord is hij een stuk nerveuzer dan de meeste jongens die daadwerkelijk voor vijftigduizend man het gras op worden gestuurd.
Jan Boskamp houdt het ondertussen bij water of cassis, die hij gewoonlijk per twee bestelt. Hij drinkt geen druppel alcohol, met dank aan zijn opa, die hij vroeger als kleine jongen meer dan eens uit het café moest halen als die een paar borrels te veel ophad. Omdat hij daar met eigen ogen zag hoe een mens met een stuk in zijn kraag de controle over zichzelf kan verliezen, besloot hij op dat moment geheelonthouder te worden. Sterker nog, hij heeft er een algehele afkeer aan alcoholgebruik aan overgehouden. Wie het waagt om tijdens het eten een biertje of wijntje te drinken, zal daar vroeg of laat door hem vermanend op aangesproken worden.
De calorieën die Jan Boskamp misloopt door de drank te laten staan, krijgt hij via de borden eten die hij dagelijks naar binnen schuift alsnog ruimschoots binnen. Er was een tijd dat hij drie tot vier keer per dag steak at. Tegenwoordig doet hij het rustiger aan en eet hij nog maar twee keer per dag warm.
De bodem die hij legt in Bennie Beer, ziet er al jaren hetzelfde uit: saté met friet of brood. Als de bestelling wordt opgenomen, volgt telkens weer zo ongeveer dezelfde conversatie.
Serveerster: ‘Wilt u kip of varkensvlees?’
Boskamp: ‘Maakt niet uit, meissie.’
Serveerster: ‘Dikke of dunne friet?’
Boskamp: ‘Gewoon, normale friet.’
Serveerster: ‘Drie of vier stokjes saté?’
Boskamp: ‘Vijf stokjes.’
Daarna bestelt hij voor de hele tafel hetzelfde gerecht, want Jan Boskamp houdt er niet van om alleen te eten. Als de serveerster voorstelt om er een klein buffet van sauzen bij te serveren, verschijnt er een enorme glimlach op zijn gezicht.
Als de saté op is, zegt Boskamp vaak al ver voordat er is afgeruimd: ‘Appeltaartje?’, en wrijft daarbij verlekkerd in zijn handen. Vaak is dat het moment waarop een van zijn tafelgenoten voorzichtig begint tegen te sputteren en stelt dat alleen een kopje koffie wellicht genoeg is, na het halve varken dat ze zojuist ieder hebben weggewerkt. Boskamp houdt zich op die momenten bewust even doofstom, wat blijkt als er zich weer een serveerster aan tafel heeft gemeld. Dan zegt hij: ‘Appeltaart, appeltaart, appeltaart’, terwijl hij een voor een de mensen aan tafel aanwijst.
‘IJs en slagroom?’ vraagt de serveerster.
‘Formidabel meid,’ zegt Boskamp grijnzend. Vaak deelt hij op dat moment een tikkie uit aan degene die het lef had om iets van verzadiging te laten blijken, een begrip dat in zijn woordenboek niet voorkomt. Even later buigt ieder aan tafel zich zwijgend over een punt appeltaart zo groot als een baksteen.
2. Omdat ze in Bennie Beer de gewoonte hebben om naarmate de aftrap dichterbij komt het volume van de Feyenoordmuziek tot standje oorverdovend op te krikken, houdt Jan Boskamp het meestal een klein uur voor de wedstrijd voor gezien. Dan baant hij zich een weg naar buiten, terwijl hij ondertussen op de schouders wordt geslagen door supporters die niet hun eerste biertje van de dag te pakken hebben. Gemiddeld kost het hem een selfie of twintig voordat hij de parkeerplaats weet te bereiken.
In De Kuip heeft Jan Boskamp sinds een paar jaar min of meer zijn eigen stek. Bij thuiswedstrijden van Feyenoord kun je hem vinden helemaal links op de voorste rij van de perstribune, net voor de desk van stadionspeaker Peter Houtman. Hoewel hij gesteld is op de luwte van deze zelfgekozen zitplaats, duurt het op een of andere manier nooit lang voordat volwassen mannen uit de vakken om hem heen hun hoofd naar hem toe draaien en grijnzend beginnen te wijzen, zijn aandacht proberen te trekken of hun zoontje zijn kant op sturen om de oud-voetballer van dichtbij te bewonderen. Ook klom er tijdens een wedstrijd ooit een supporter die van de drank op zijn benen stond te tollen vanuit twee vakken voor hem helemaal naar boven, alleen maar om een foto te komen maken. Toen hij na een wankele klauterpartij eindelijk zijn linkerarm om de schouder van Jan Boskamp had gelegd en met de rechter zijn mobieltje uit zijn zak wilde vissen, kwam hij erachter dat het toestel nog op zijn eigen vak lag.
Vandaag is het vak vóór Jan Boskamp gevuld met oude bekenden. Feyenoord heeft voorafgaand aan de wedstrijd in het Maasgebouw de jaarlijkse reünie van oud-spelers georganiseerd. Het is dat de mannen er daar op de tweede verdieping in kleur bij lopen, anders zou je je in een voetbalplaatjesalbum uit de jaren zeventig wanen. Het wemelt er van de Feyenoorders met wie Boskamp nog heeft samengespeeld, zoals Dick Schneider, Frans van der Heide, Joop van Daele, Wim Jansen, Piet Romeijn en Eddy Treijtel. Toch is de uitnodiging die Feyenoord naar Boskamp heeft verstuurd ook dit jaar onbeantwoord gebleven. Zo is het te verklaren dat wanneer een klein uur voor de aftrap tientallen oud-spelers gezamenlijk op het veld van De Kuip op de foto gaan en zich laten toejuichen door het legioen, Jan Boskamp ondertussen aan de andere kant van de Stadionweg nog op zijn gemak een coupe karamel naar binnen zit te werken.
Als hij kort voor de aftrap op de tribune oud-ploeggenoot Wim Rijsbergen tegen het lijf loopt, kijkt die hem met een verbaasde blik aan. ‘Waar zat je nou?’ gromt de voormalige verdediger bij wijze van begroeting. Boskamp maakt slechts een wegwerpgebaar, waarmee hij wil zeggen: niks voor mij, zo’n reünie. Even eerder op de avond heeft hij uitgelegd hoe dat zit: ‘Ik heb er gewoon geen zin in. Er komen ook allemaal mannen die een halve wedstrijd voor Feyenoord gespeeld hebben. Wimpie Jansen gaat er wel altijd naartoe, al voelt hij zich daar volgens mij ook niet op zijn gemak. Maar Wim is een Feyenoorder, een man van de club. Ik ben een supporter. Dat is het verschil. Ik wil gewoon lekker tussen de mensen mijn wedstrijdjes kijken, meer niet. Ik hoef niet tussen de vips.’
Dus zit Jan Boskamp deze avond op zijn eigen vertrouwde plek op de perstribune en kijkt daarvandaan uit over de kalende kruinen van vele oud-ploeggenoten die op uitnodiging allemaal bij elkaar zitten. Net als zij is hij benieuwd wat hij vanavond voorgeschoteld zal krijgen. Boskamp maakt zich vooral zorgen over het gebrek aan scorend vermogen van Feyenoord. Weliswaar heeft het legioen Dirk Kuyt een kleine week eerder tijdens de open dag onthaald als verlosser, maar hij is allesbehalve overtuigd van de toegevoegde waarde van de aanvaller. ‘Hij is normaal niet iemand die andere spelers beter maakt. Helemaal niet als hij zoals nu als diepe spits speelt. Hij zou het spel meer voor zich moeten hebben, dan kan hij misschien wat toevoegen.’
Tegelijkertijd is voor de wedstrijd ook plaats voor hoop. Grijnzend: ‘Heerlijk gevoel is dat toch. Je mag weer even dromen dat we kampioen worden.’
Zoals zo vaak bij Feyenoord, is de hoop alleen van korte duur. Tegen een Southampton op halve kracht gaat de ploeg van Giovanni van Bronckhorst bij de vuurdoop in De Kuip met 0-3 ten onder. Feyenoord krijgt in negentig minuten tijd geen schot tussen de palen. Jan Boskamp vertrekt zoals altijd vijf minuten voor tijd, zodat hij de files voor is die zich straks rond het parkeerterrein zullen vormen. Voordat hij het stadion uit stapt, schiet hij eerst nog snel de toiletten in de perskamer in. Daar legt hij staand aan het urinoir met een luide zucht zijn hoofd tegen de muur. ‘Zeg mij nou eens wie de doelpunten voor ons gaat maken,’ zegt hij dan. ‘Echt, ik zweer het je: we worden weer geen kampioen.’