‘Ben jij ziek?’

Giovanni van Bronckhorst lijkt zoekende tijdens de voorbereiding van Feyenoord. Tegen Southampton begon hij met Colin Kazim-Richards als linksbuiten en Dirk Kuyt in de spits, een week later eindigt hij de laatste zomerse oefenwedstrijd tegen Olympiakos met Kuyt als rechtsbuiten en Kazim-Richards in de punt van de aanval. Ook op het middenveld wikt hij nog tussen Jens Toornstra en Lex Immers, terwijl hij tegen de Griekse kampioen middenvelder Tonny Vilhena juist als linksback inzet.

Wat niet meehelpt, is dat de trainer tijdens de thuiswedstrijd geen beroep kan doen op Simon Gustafson, Miquel Nelom en Jean-Paul Boëtius. Ze zijn ziek, zo luidt de officiële lezing van de club. Toch meldt Boëtius zich tijdens de eerste helft in een trainingsshirtje op de tribune van De Kuip. Voor iemand die ziek is en die zijn ploeg binnen een halfuur twee tegendoelpunten heeft zien slikken, maakt hij een bijzonder vrolijke indruk. Met een brede lach op zijn gezicht dartelt hij tussen de rijen met Feyenoordsupporters door, totdat hij plotseling een stevige hand om zijn pols geklemd voelt. Als hij opkijkt, staart hij recht in het gezicht van Jan Boskamp, die zijn vaste stek op de perstribune heeft ingenomen. Terwijl Boskamp de arm van Boëtius in zijn kolenschop geklemd houdt en Feyenoord op het veld onder de voet gelopen wordt door Olympiakos, ontwikkelt zich een kort gesprek.

Boskamp: ‘Ben jij ziek?’

Boëtius: ‘Nee, nee, het gaat alweer een stuk beter, dank u wel.’

Boskamp: ‘Je gaat dit seizoen wel vechten voor je plaats, hè?’

Boëtius lacht. Dan ziet Boskamp dat de zaakwaarnemer van Boëtius, Mohammed Sinouh van de Stellar Group, even verderop ongeduldig hun richting op kijkt. ‘Je gaat niet bij hem zitten toch?’ zegt Boskamp en hij knikt in de richting van Sinouh. ‘Dan weet ik wel hoe laat het is.’ Dan laat Boskamp de arm van Boëtius los.

De volgende dag verschijnt er een foto van Jean-Paul Boë­tius op de website van FC Basel. Breed lachend houdt de favoriet van Jan Boskamp daarop een zwart shirt omhoog. Op de achterkant staat rugnummer 77. Wie goed kijkt, ziet op zijn pols een blauwe plek.