Mannenweekend

Afgelopen week speelde Richard een veteranentoernooi in Noord-Spanje en Alec ging voor het eerst alleen met hem mee. Richard had gezegd dat ze er een lang ‘mannenweekend’ van zouden maken, en Alec nam dat met zijn acht jaar aandoenlijk serieus. De avond voor ze vertrokken, kon hij van de opwinding niet slapen. Alec had zijn eigen koffertje ingepakt, maar hij wilde de inhoud toch nog één keer met mij nalopen. Witte tennisbroekjes – check. Mouwloze Nadal-shirtjes – check. Spiderman onderbroekjes – check. Verlegen stond hij te drentelen met zijn twee knuffelpinguïns. “Mama…”, fluisterde hij ten slotte, “kunnen mijn pipi’s wel mee op een mannenweekend?” “Natuurlijk”, zei ik, “het zijn toch ook jongens? En je zou toch niet willen dat je knuffels het hele avontuur zouden missen?” Opgelucht legde Alec zijn onafscheidelijke vriendjes in zijn koffer. “Niemand hoeft ze te zien toch?” vroeg hij hoopvol. “Weet je Alec”, antwoordde ik, “jij vindt ze leuk. En je hoeft je nooit te schamen voor de dingen die je leuk vindt.”

Daar gingen ze dan, de mannen van wie ik het meeste houd

“Ja, ja”, lachte Alec, “jij vindt het anders ook leuk om de hele zaterdag in je badjas rond te lopen. Maar als er dan toevallig iemand langskomt, trek je heel snel gewone kleren aan!” Eh, inderdaad. Wat is het toch fijn om door je eigen kinderen op pedagogische tegenstrijdigheden te worden betrapt. Vanaf een bepaalde leeftijd kom je steeds minder weg met “omdat ik het zeg”. Steekhoudende argumenten willen ze horen; en owee wanneer je je als ouder niet aan je zelfbedachte regels houdt. Opvoeden is vóórleven – en dat blijkt in de praktijk veel moeilijker dan het klinkt. Bij een aantal huishoudelijke klassiekers (Eet je bord leeg! Laat je schoenen niet slingeren! Ruim je kamer op!) scoor ik zelf namelijk ook niet al te hoog. Op zulke momenten maak ik mezelf wijs dat het voor kinderen heel gezond is wanneer ze zien dat hun ouders ook maar mensen zijn. En dat ze heus geen perfectie hoeven nastreven, als hun intentie maar zuiver is.

Gelukkig zit dat wel goed, want zoals de meeste kleine kinderen loopt Alec nog over van de goede bedoelingen. “Mama”, straalde hij, “weet jij met wie papa deze week gaat inslaan voor zijn partijen? Met mij. En ik ga hem ook coachen tijdens zijn wedstrijden. Ik heb een schriftje gemaakt met de tips die ik ga geven.” “Noem eens een voorbeeld?” vroeg ik lachend. “Eerste service in”, antwoordde hij met een serieus snoetje. Nou, dat kon niet meer stuk. De volgende ochtend op Schiphol had ik het best even moeilijk. Want daar gingen ze dan, voor het eerst met z’n tweeën, de mannen van wie ik het meeste houd. Alec had het schriftje met de “taktiezen tips” alvast in zijn hand, want je wist maar nooit. Er stonden blijkbaar hele nuttige dingen in, want een paar dagen later kwamen vader en zoon met de beker terug naar huis. Het was aandoenlijk om te zien hoeveel praatjes Alec van het ‘mannenweekend’ had gekregen. “Ik heb mijn knuffels gewoon op de baan gezet naast papa’s tennistas”, zei Alec luchtig. “Papa vroeg nog: kan dat wel? Maar ik zei: rieleks pap. Je hoeft je nooit te schamen voor de dingen die je leuk vindt.”