Hotel Babylon

Tussen de muren van een gerieflijke hotelkamer voelde ik me altijd heerlijk anoniem. Dankzij het ‘do not disturb’-bordje en het discrete personeel kon ik me als gast helemaal terugtrekken in een cocon van privacy. Tenminste – dat dácht ik. Onlangs is echter gebleken dat dit geenszins het geval is. In Engeland is namelijk een boek verschenen met daarin allerlei schokkende onthullingen over het dagelijkse leven in vijfsterrenhotels als Claridge’s, The Savoy, The Berkeley en The Four Seasons. Onder de titel Hotel Babylon klapt een vrouwelijke hotelmanager uit de school over alle bizarre dingen die zij in haar vijftienjarige carrière met vips en ‘gewone’ hotelgasten heeft meegemaakt in de tophotels van Londen. Het is overigens niet voor het eerst dat iemand een tipje van de sluier licht. In de jaren tachtig ging de Franse kunstenares Sophie Calle undercover als kamermeisje in een chic hotel in Venetië. Iedere dag kamde zij alle lades en kasten uit, paste kleding, las brieven en dagboeken en fotografeerde (en exposeerde!) haar vondsten met het excuus dat zij hier bezig was aan een heus stukje conceptuele kunst.

Toch is er volgens Hotel Babylon maar één de gekste: Michael Jackson

De schrijfster van Hotel Babylon, die overigens anoniem wil blijven, heeft met haar ontboezemingen helemaal geen artistieke inspiraties. Zij hangt gewoon de vuile was buiten – soms zelfs letterlijk. Bij het lezen van dit boek raakte ik tamelijk geshockeerd door de vaak ranzige gang van zaken in dure hotels. Te midden van de gouden kroonluchters, het zilveren bestek en de damasten tafelkleden wordt er door het personeel volop geroddeld en gelachen over de vele eigenaardigheden van hun beroemde gasten. Nu geven de vips met hun rare eisen daar ook veel gelegenheid toe. Madonna die zes suites afkeurde omdat de kleur van de gordijnen haar niet beviel. Tina Turner die eiste dat de hele gang naar haar suite met spiegels werd behangen. Celine Dion die in iedere kamer van haar suite een speciale salade met pitabroodjes wenste te zien. Johnny Depp en Kate Moss die voor een slordige 15.000 euro 36 flessen champagne bestelden voor een feestje op hun kamer. Het is allemaal gek, maar toch is er volgens ‘Hotel Babylon’ maar één de gekste: Michael Jackson.

Hij liet niet alleen snoep en sportdrankjes per vliegtuig uit Amerika komen, maar nam ook zijn eigen kok mee, die vervolgens allerlei junkfood in de hotelkeuken moest klaarmaken. Maar niet alleen de vips gedragen zich verknipt, ook het personeel is redelijk gestoord. Toen prinses Diana eens zes oesters bestelde, zag de schrijfster hoe een van de koks de oesters aflikte met als commentaar “dat hij Prinses Diana zo kon tongzoenen”. De gewone gasten in de vijfsterrenhotels blijken bij nader inzien ook niet zo gewoon te zijn. Negen van de tien zakenmannen bestellen callgirls op hun kamer en iedere nacht belt er wel een gast met de vraag of de receptioniste hem niet even orale seks kan komen geven. Gasten sterven door overdoses drugs, hartaanvallen of ongelukjes bij SM-seks; keurige zakenvrouwen poepen ongegeneerd in hun bed en de leden van een popgroep die te veel cocaïne hadden gesnoven en daardoor hevig aan de diarree waren geraakt, veegden hun kont af aan de gordijnen. Sinds ik Hotel Babylon heb gelezen, heb ik een heel andere associatie bij de uitdrukking ‘stinkend rijk’.