Eierstokpaardje

Waarom doet de gemiddelde man zo weinig aan de opvoeding of in het huishouden? Omdat vrouwen hen weinig laten doen. Misschien moeten we eens loskomen van wat ik het ‘eierstokpaardje’ noem: het waanidee dat moeders alles beter kunnen dan vaders. Áls hij dan eens de stofzuiger ter hand heeft genomen, ga dan niet lopen muggenziften dat-ie het in rechte banen had moeten doen. En áls hij eens spontaan de was heeft gevouwen, ga dan niet klagen dat er valse vouwen in zitten. En in hemelsnaam: weersta de verleiding om je man als één van je kinderen te behandelen. Dan brengt hij maar de verkeerde boodschappen mee – alles is beter dan dat je hem naar de supermarkt stuurt met een velletje papier waarop je de juiste etiketten hebt geplakt. Vaders zijn moeders met ballen – ze willen en kunnen ook ‘moederen’, maar dan wel op hun eigen manier. Maar eerlijk gezegd heb ik er zelf ook geregeld moeite mee om de regie uit handen te geven. Toen ik vorig jaar was uitgenodigd om een week in Villa Felderhof te verblijven, had ik niet alleen mijn eigen tas ingepakt maar ook alvast alle kinderkleren vooruit gewassen, gestreken en in setjes klaargelegd.

Mannen nemen het hele sociale leven sowieso wat lichter op

Zoals wel meer mannen is Richard tamelijk kleurenblind, al is ‘kleuronverschillig’ misschien een passender woord. Emma wil een oranje T-shirt bij haar roze broek? Tuurlijk meid. Alec wil in zijn Tarzan-pyjama naar school? Als die jongen dat nou leuk vindt… Maar ík vind dat soort fratsen helemaal niet leuk, dus ik had het gevoel dat ik alles tot in de puntjes moest voorbereiden. Ik kon mezelf nog net bedwingen om geen nummertjes bij de kleren te plakken, maar voor de rest had ik weinig aan het toeval (lees: aan Richard) overgelaten. Mannen hebben nu eenmaal heel andere prioriteiten. Toen ik eens voor Alec nieuwe kleren had gekocht, had Richard hem uitgerekend díé spullen aangetrokken om samen te gaan vissen. Bij thuiskomst zat Alec helemaal onder de stinkende modder. “Maar het was toch leuk?” was Richards verbaasde reactie op mijn donderpreek. En voor het eerst dacht ik: misschien heeft hij wel gelijk. Misschien moet ik op zulke momenten inderdaad wat meer door mijn neus ademen in plaats van uit mijn dak te gaan. Want waarom verander je als moeder toch zo snel in de plezierpolitie? Zodra het voor de kinderen ook maar een béétje leuk dreigt te worden (lekker in de sloot springen, pissebedden vangen en fijn mee naar je kamer nemen) komt bij mama al gauw het stoom uit haar oren. Vaders zijn veel speelser en daar kunnen moeders best nog wat van leren. Maar mannen nemen het hele sociale leven sowieso wat lichter op – soms zelfs iets té licht. Verjaardagen, bedankbriefjes, kerstkaarten? Moeder-de-vrouw houdt het wel bij.

Zo was ik laatst mijn boeken aan het signeren op een kinderbeurs toen er een man aan mijn tafeltje kwam staan. Zijn beste vriend was vader geworden, zei hij stralend. En nu wilde hij hem graag mijn boek De geboorte van een gezin cadeau doen. Of ik er iets leuks in kon schrijven? Natuurlijk. “Hoe heet zijn zoon?” vroeg ik. “Geen idee”, stamelde de man. Hoe bedoel je – geen idee? Hij kon het zich domweg niet herinneren. “Ik ben nog wel zijn peetvader”, zei de man schaapachtig, “maar zijn naam heb ik niet onthouden.” Het kind van zijn beste vriend bleek al vijf máánden geleden te zijn geboren maar a) was hij als peetvader nog niet op kraamvisite geweest, b) had hij nog geen cadeautje gestuurd en c) kon hij zich niet eens de naam van de boreling herinneren. Deze man had duidelijk geen vriendin, want die had hem met de braadpan naar zijn petekind geslagen. Toen ik thuiskwam en het verhaal aan Richard vertelde, zei hij droog: “Ach, zijn vriend vindt het vast niet zo erg allemaal.” Daar had hij waarschijnlijk nog gelijk in ook. Mannen vinden niks erg. Toen Alec mij onlangs met de was wilde ‘helpen’ en in plaats van een wastablet een blokje waterverf in de wasmachine had gestopt, kwam Richard niet meer bij van het lachen. Ik daarentegen was niet zo gecharmeerd van de blauwe was. Nadat ik flink boos was geworden op Alec, zei het arme kind met een piepstemmetje: “Jij wilt er zeker geen kinderen meer bij, hè mama…”