Achter de sluier

Ik ben alweer een week terug uit Qatar, maar ik merk dat ik er toch nog geregeld aan moet terugdenken. Het was daar ook zó anders. Als westerse vrouw heb ik met verwondering naar de geheel in het zwart geklede moslima’s gekeken. Zij moesten zich niet alleen met een klein kijkgaatje behelpen, maar droegen daar overheen vaak óók nog een zwarte doek. Kun je dan nog wel iets zien? Ik kon het aan niemand vragen, want communicatie met zo’n vrouw is nagenoeg uitgesloten. En dat terwijl ik zoveel had willen weten. Toen Agnes van Ardenne een paar weken geleden meende te moeten zeggen dat de sluier in de islamitische wereld geen teken is van onderdrukking maar juist van vrijheid, kreeg zij enorm veel commentaar. Want hoe vrij ben je eigenlijk, als je zonder sluier de deur niet uit mag? Als je niet mag autorijden? Als je bij iedere hap eten je vork voorzichtig onder al die doeken moet manoeuvreren? Als je in de brandende zon aan de rand van het zwembad geheel bedekt moet toekijken hoe je kinderen in het water spelen?

De vrouwen van Qatar daarentegen bewaren hun schoonheid voor hun man, maar doen ze dat vrijwillig?

Naar onze maatstaven ben je dan behoorlijk onvrij, maar ik geloof niet dat de vrouwen van Qatar dat ook zo ervaren. Die indruk maakten ze totáál niet. In de grote winkelcentra van Doha liepen hordes van deze zwarte ‘schimmen’ uitgelaten op kekke hakjes in het rond: druk bellend en lachend met een blingbling telefoon, peperdure design handtas achteloos over de zwartgesluierde schouder, een hippe zonnebril strategisch op het kijkgaatje geplaatst. Ze kochten tot mijn verbazing ook gewoon topjes bij de Zara, korte rokjes en spannende lingerie, en lieten mij daarbij in verwarring achter met de vraag: wanneer dragen ze dat dan? Dragen ze dat allemaal thuis? Wat dat betreft leven wij westerse vrouwen precies andersom: wij dragen onze mooiste en meest sexy kleren buitenshuis en trekken na werktijd graag een gemakkelijke hobbezak aan. De vrouwen van Qatar daarentegen bewaren hun schoonheid voor hun man, maar doen ze dat vrijwillig? Zij vinden van wel, wij vinden van niet. Wie heeft er gelijk? En is hier wel sprake van een gelijk?

Ik heb vaak genoeg buitenlandse moslima’s op de televisie horen vertellen dat zij er helemáál niet op zitten te wachten om ‘bevrijd’ te worden door het Westen. Toch kunnen wij het niet aanzien dat er bijvoorbeeld in Afghanistan een door Nederlanders opgericht opvanghuis voor kansloze oorlogsweduwen alsmaar wordt aangevallen, omdat de strenggelovigen menen dat zulks wel een bordeel móét zijn. De emir van Qatar is echter religieus tolerant: westerse vrouwen hoeven niet gesluierd te zijn en christelijke expats mogen een eigen kerk bouwen. De Qatari mannen, die zelf overigens óók in een hooggesloten gewaad rondlopen, zijn bijzonder hoffelijk: er werd niet naar me gestaard, gefloten of gesist, maar vriendelijk naar me gelachen of ik werd beleefd genegeerd. Wie wél volop werd bepoteld, was Alec. Met zijn blonde haar en blauwe ogen was hij een grote hit bij de gesluierde verkoopsters. “Beautiful boy”, zei de enige vrouw waar ik contact mee kreeg, “je man zal wel trots zijn.” “Ja, dat is hij”, antwoordde ik. En ik kon het niet laten om eraan toe te voegen: “Maar dat is-ie ook op zijn dochter.”