Lovebird

Een parkiet heet in het Engels een ‘lovebird’, omdat de bontgekleurde vogeltjes schijnbaar eindeloos met een en dezelfde partner kunnen tortelen. De oude Grieken en Romeinen zagen de parkiet dan ook als hét symbool van huwelijkse trouw. Ook de biologen van nu rekenden de parkiet tot de (zeer weinige) monogame dieren. Tot de opkomst van de DNA-test. Toen bleek al snel dat de vrouwelijke parkieten weliswaar met één mannetje levenslang een nestje deelden, maar dat behoorlijk wat eitjes door andere mannetjes waren bevrucht. Niet dat we medelijden hoeven te hebben met de mannelijke parkiet: die sekst ook vrolijk buiten de deur, om daarna weer tevreden in zijn ‘eigen’ nestje te gaan zitten. Voor dit dierlijke gedrag werd een nieuw woord verzonnen: sociale monogamie – ze zijn wel samen, maar niet trouw. De mannetjes willen hun genen over zo veel mogelijk vrouwtjes verspreiden, omdat één enkel vrouwtje slechts een beperkt aantal jongen op de wereld kan zetten. De vrouwtjes daarentegen willen graag bevrucht worden door zo veel mogelijk verschillende mannetjes, omdat dit de kans op een gezond nageslacht aanzienlijk vergroot.

De mens valt namelijk niet eens onder de monogame diersoorten

Nadat meneer en mevrouw parkiet flink de bloemetjes hebben buitengezet, kruipen zij echter graag weer bij elkaar op stok om daar blijgemoed vadertje en moedertje te gaan spelen over hun samengestelde gezin. Toen ik laatst in de krant las dat steeds meer Nederlandse vaders een DNA-test aanvragen na de geboorte van ‘hun’ kind, moest ik dan ook meteen aan de parkieten denken. De mens valt namelijk niet eens onder de monogame diersoorten. Zelfs de sociale monogamie is voor velen van ons een opgave van formaat – en dan bedoel ik zowel mannen als vrouwen. Uit een anoniem onderzoek in een Italiaanse geboortekliniek is onlangs nog gebleken dat een op de tien baby’s niet van de officiële vader was. Alle romantische ideeën over eeuwige trouw ten spijt, is monogamie biologisch gezien tamelijk afwijkend gedrag. In de dierenwereld doen alleen zwarte gieren, termieten en prairiemuizen aan levenslange toewijding. Wij mensen dénken onszelf trouw. Onze hoogontwikkelde hersenen verdringen gevoelens van tijdelijke lust om de duurzame liefde niet te schaden. Maar of dat werkt?

We hebben ons verleden in ieder geval tegen. Volgens National Geographic is de vrouwelijke chimpansee, toch een naast familielid van de Homo sapiens, het meest overspelige vrouwtje van het dierenrijk. Zij kan binnen een kwartier met wel acht mannetjes paren. De leeuwin lust er trouwens ook wel pap van. Zodra zij loops is, verlangt ze vijf dagen lang ieder halfuur seks – dag én nacht! Het meest wellustige mannetjesdier is de dolfijn. Die probeert te paren met alles wat los en vast zit: zeehonden, haaien, schildpadden, palingen, ja zelfs mensen komen aan de beurt. Een mannelijke dolfijn gaat ook geregeld op de homoseksuele toer én hij masturbeert. Al met al houdt het dierenrijk ons een interessante spiegel voor. Dus wat te doen, wanneer je als vader zo je twijfels hebt? De mannelijke honingbij heeft daar zijn eigen oplossing voor gevonden. Zodra het beestje ejaculeert, explodeert hij. Zijn lijfje valt vervolgens dood op de grond, maar zijn geslachtsdeel blijft in de vrouwelijke honingbij zitten, waardoor zij niet meer met een ander mannetje kan paren. Nou heren, is dat wat?