Alecs grote hart

Vandaag wil ik maar één ding: slapen. Ik heb de afgelopen week op Radio Noordzee het programma van Gordon mogen overnemen en ik voel me als een taart die in de regen heeft gestaan. Het was ongelooflijk leuk om te doen, maar ik begrijp werkelijk niet hoe Gordon het volhoudt om iedere ochtend om 06.00u in de studio te zijn. Ik ben helemaal geen ochtendmens, dus ik stond ’s ochtends om 05.00u te hallucineren naast mijn bed. Ze hadden beter Richard kunnen vragen, want die stond de hele week uit solidariteit samen met mij op. Maar terwijl ik als een dweil de taxi inrolde, ging hij fris en vrolijk in zijn fitnessruimte “effe lekker een uurtje steppen”. Misschien ben ik ’s ochtends zo brak omdat ik heel licht slaap. Ik hoor namelijk alles. Een paar nachten geleden stond Alec trillend naast mijn bed. Nog vóórdat hij over de drempel van onze slaapkamer was gestapt, had ik zijn aanwezigheid echter al gevoeld. Volgens mij is dat het zesde zintuig van moeders; een ‘kinderantenne’ die vaders (vooral ’s nachts…) schijnen te missen.

Terwijl ik als een dweil de taxi inrolde, ging Richard fris en vrolijk in zijn fitnessruimte

Zo werd Richard ook deze keer niet wakker toen Alec snikkend zijn verhaal deed. “Mama”, piepte mijn kleine mannetje, “ik ben zo bang!” Terwijl hij bibberend naast me onder de dekens schoof, vroeg ik of hij soms eng had gedroomd. “Nee-hee”, zei hij, “het is véél erger! Moet je maar voelen!” Alec pakte mijn hand en legde die op zijn borstkas. (Nou ja, ‘borstkas’, Alec is meer het type gespierde garnaal.) “Voel je dat?” vroeg hij met grote schrikogen. Eh – wat? “Die klok! Er zit een klokje in mijn buik! Hoe kan dat nou, mama?” Schatje… dat is je hárt. Dat is een soort batterij in je buik, waardoor je blijft leven. “Ik wil geen batterij in mijn bui-hui-huik…” snikte Alec. “Dat vind ik eng! Straks doet-ie het niet meer!” Ach gossie. Drie turven hoog en nu al existentialistische angsten. Ik legde Alecs handje op Richards grote borstkas en liet hem zijn hartslag voelen. In tegenstelling tot Alecs snelle rikketik heeft Richard een zware, bonzende hartslag. Richard sliep hier uiteraard dwars doorheen, maar Alec was behoorlijk onder de indruk.

“Krijg ik later ook zo’n groot hart, mama?” vroeg hij zachtjes. “Alleen als je heel veel boontjes eet”, antwoordde ik met de onwrikbare logica die moeders eigen is. Maar wat Alec niet weet, is dat hij zijn grote hart allang gevonden heeft. Het is een heel gevoelig mannetje, die onderweg naar huis vaak een bloemetje plukt voor zijn mama. Weliswaar uit de tuin van de buurman, maar toch. Alec is dan ook een echte romanticus. Nadat we samen het boekje Raad eens hoeveel ik van jou houd hadden gelezen, waarin de twee haasjes concluderen dat ze van elkaar houden tot aan de maan, keek Alec me liefdevol aan en zei: “Mama, ik hou van jou… tot aan de kast.” Maar zijn Grote Liefde, dat is nog steeds Floortje, het feetje van de crèche. Hun genegenheid heeft dan ook een stevig fundament. Want toen ik hem vroeg wat hij nu precies zo leuk vindt aan Floortje (Zijn het haar mooie blonde haren? Haar caramelkleurige ogen?) zei hij: “Ze kan zo mooi bananen tekenen.”