Ontdekkingsreizigers
Nadat we met de kinderen het Aviodrome in Lelystad hadden bezocht, stond Richard in de museumshop verlekkerd naar de bouwpakketten te kijken. Omdat hij als kind een enorme vloot aan modelvliegtuigjes in elkaar heeft geplakt, kocht hij in een vlaag van nostalgie een Boeing MH-47 E/Chinook HC.3 helikopter. De moeilijkste variant natuurlijk, want mannen kunnen geen maat houden. Nog diezelfde avond lag onze hele keukentafel vol met een explosie van lijmtubes, minuscule plastic onderdelen, onbegrijpelijke bouwtekeningen en het armzalige karkas van iets wat ooit een Chinook moest worden. “Had je niet beter eerst met iets makkelijks kunnen beginnen?” vroeg ik voorzichtig. Met het zweet op zijn bovenlip keek Richard op van de ravage. De blik in zijn ogen sprak boekdelen: dit was het meest onbenullige wat ik ooit had gezegd. En dus knutselde hij onverdroten verder, onderwijl klagend over de ‘constructiefouten’ in het ontwerp – want ook dát is mannen eigen. Zo zeiden de Nederlandse schaatsmannen na teleurstellende rondetijden in Turijn ongegeneerd dat zulks “door de slechte tegenstander” kwam.
Het opvoeden van een jongen is een heel andere tak van sport
Als moeder van een zoon en een dochter heb ik één ding geleerd: het opvoeden van een jongen is een heel andere tak van sport. Meisjes dénken voordat zij iets doen, terwijl jongens zich blindelings in de meest onmogelijke avonturen storten. Toen Alec als tweejarige in een diepe kelder was gevallen en met zijn vreselijk gehavende gezichtje een nacht ter observatie in het ziekenhuis moest blijven, zei de dienstdoende arts op de eerste hulpafdeling: “Het zijn altijd de jongetjes. Dobbelsteen ingeslikt? Een jongetje. Met de driewieler de sloot in gereden? Een jongetje. Uit de boom gevallen? Een jongetje.” Dit patroon blijft zich tot in de volwassenheid herhalen. Waar vrouwen vaak een gekmakende onzekerheid tentoonspreiden, lijden veel mannen juist aan een meerderwaardigheidscomplex. Zo vertelde mijn golfleraar dat de meeste vrouwen (net als ik) eindeloos les nemen en tot in lengte van dagen op de driving range blijven oefenen, terwijl een man die voor het eerst een golfclub oppakt, gewoon denkt: “Hoe moeilijk kan dit zijn?” en schaamteloos de plaggen uit de baan gaat slaan.
Toch heeft dit ongebreidelde geloof in eigen kunnen de wereld al veel goeds opgeleverd. Het is dan ook niet toevallig dat waaghalzen en ontdekkingsreizigers veelal mannen zijn geweest. Toen de bergbeklimmer George Mallory aan het begin van de vorige eeuw werd gevraagd waarom hij de levensgevaarlijke Mount Everest wilde beklimmen, gaf hij het even beroemde als onzinnige antwoord: “Omdat hij er staat.” Legendarisch is ook het aantal continenten dat is ontdekt, enkel en alleen omdat meneer de ontdekkingsreiziger de weg was kwijtgeraakt: zo noemde Columbus de Amerikaanse inheemse bevolking Indianen, in de stellige overtuiging dat hij in India was beland. En wij mogen dan heel erg trots zijn op onze Abel Tasman en het door hem ontdekte Tasmanië, maar het is toch eigenlijk ongelooflijk dat hij het gigantische Australië, wat er maar een steenworp vandaan ligt, nooit gevonden heeft. Toch mag de geschiedenis al die onbesuisde mannen dankbaar zijn: niet gehinderd door enige bescheidenheid hebben zij de wereld veranderd. En Richard? Die heeft zijn helikopter in elkaar gekregen. Maar toen ik vroeg of hij nu ook eens een ovenschotel wilde maken, schudde hij zijn hoofd. Veel te ingewikkeld.