Pimp my fleece

In de wachtkamer van mijn orthodontist las ik een interview met Nyncke Beekhuyzen, de hoofdrolspeelster uit de nieuwe tv-serie Lotte. Nyncke zelf is een schoonheid, maar haar personage Lotte moet een lelijk en verlegen meisje voorstellen. Dus wat te doen? Een bos onhandelbare krullen deed al wonderen, net als een grote uilenbril. Maar wat maakte de mooie actrice nu écht onaantrekkelijk? Een beugel. “Met zo’n ding voel je je automatisch een beetje stom en lelijk”, aldus Nyncke. Geweldig. Zulke dingen zijn altijd leuk om te lezen op de dag dat je eigen beugel weer eens wordt aangedraaid. En ik voelde me al zo onhip, omdat ik in de wachtkamer ook door de ELLE van december 2005 had zitten bladeren. Daarin stond een interview met de internationaal geprezen, veelgeroemde en meerdere malen bekroonde Nederlandse ontwerper Erik Frenken. Nooit van gehoord? Ik ook niet. Maar ik ben ook een Nederlander, en die zijn volgens Frenken “stijlarm”. Nee, dan Londen of Parijs, dáár hebben ze pas een modische straatcultuur.

“Dat bestaat hier gewoon niet. Bij ons blijft het toch altijd een beetje dorps”, meent Frenken. “Fleece-truien en windjacks, dat kaliber. Ik word soms gewoon depressief als ik weer eens in de trein tussen al die verschrikkingen zit.” Ook spijkerbroeken met wijde pijpen krijgen van hem een fatwa: “Dat kan écht niet! Zo volks.” De grootste hekel heeft de ontwerper van Viktor & Rolf echter aan de voornoemde windjacks: “Die háát ik. Zo degelijk. Ik krijg er direct plaatsvervangende schaamte van. Dan denk ik: jezus, ga het land uit!” Enigszins ontdaan sloeg ik de pagina om. Ik word altijd een beetje onzeker van ultrahippe types als Erik Frenken. Zij zijn de zelfbenoemde hoeders van de Goede Smaak, die niet geheel toevallig samenvalt met hun eigen smaak. Want wat bedoel je eigenlijk, wanneer je zegt dat iets ‘slechte smaak’ is? Dan bedoel je dat jíj het niet mooi vindt. Hetzelfde geldt voor humor. Mensen vinden dat iemand ‘veel gevoel voor humor’ heeft, wanneer deze persoon om dezelfde dingen moet lachen als zij. Sterker nog: als een man zegt dat hij van een vrouw met gevoel voor humor houdt, dan bedoelt hij een vrouw die om zíjn grappen moet lachen.

Ik word altijd een beetje onzeker van ultrahippe types

De opmerkingen van Erik Frenken vind ik echter niet zo geestig. Ik vind het prima wanneer iemand zo’n eigenzinnige stijl heeft dat hij het aandurft om zijn zoontje Pop te noemen. Maar waarom moet dat modieuze gedoe altijd met zoveel dedain gepaard gaan? Ik heb ook zo’n volkse fleece-trui in huis. Denk daar een beugel boven en de arme Frenken zit wéér in een depressie. Om dat te voorkomen kocht ik een exemplaar van de ultieme stijlbijbel: de Italiaanse Vogue, met een bijlage over dé zomertrends. Dat blijkt romantisch wit met kant te zijn, grafisch zwart-wit, maar ook felgekleurde panty’s, en strikken in alle kleuren. Eveneens hip zijn smalle pijpen, vrouwensmokings en heel veel zilver. Daarnaast veel goud, roze en glimmende applicaties. Dan nog ruches, brede riemen, multicolor prints, marinestrepen, vichy-ruiten, zigeunerrokken, bloemetjesjurken én knaloranje. Kortom: alles mag. En zo hoort het ook; mode is geen keurslijf maar een keuze. Moeten van Frenken alle windjacks het land uit? Ik stel voor dat we met de windbuilen beginnen.