Buikdansen

Vorig jaar had ik mij samen met mijn vriendin Susanne een beetje lacherig opgegeven voor een cursus buikdansen, maar gisteravond was het dan zover. ’s Middags hadden we nog zenuwachtig heen en weer gemaild over de meest essentiële vraag: wat moeten we áán? Uiteindelijk gingen we maar gewoon in een joggingbroek. Dat droeg natuurlijk niet echt bij aan de exotische sfeer, maar daar is bij mij toch nog totaal geen sprake van. Het NRC schreef een tijdje geleden een artikel over de oplaaiende interesse voor buikdansen, met de fijngevoelige vermelding dat het vooral populair was onder “autochtone vrouwen met heupen als Edammer kazen”. Toen ik de afgelopen weken tegen een aantal mensen vertelde dat ik ging buikdansen, zeiden ze zonder uitzondering: “Maar je hebt helemaal geen buik!” Neehee, en dat hoeft ook niet. Iedereen kan buikdansen: dik, dun, oud, jong, met heupen van Edammer kaas of billen van cottagecheese. “Het gaat juist om het loslaten”, zei onze buikdanslerares Roos, “niet krampachtig die buik inhouden en vooral niet te bewust zijn van eventuele imperfecties. Vrouwelijkheid komt in heel veel vormen, dus laat je buik gewoon lekker los.”

Dacht ik met iets kittigs bezig te zijn, bleek het kunst te moeten wezen

Die houden we erin. Wie nog steeds Sonja Bakkert vanwege een paar extra kerstkilo’s, kan vanaf nu gewoon zeggen: “Ik heb helemaal geen buik, ik heb ’m losgelaten!” ‘Buikdansen’ is eigenlijk een verkeerde benaming. De oorspronkelijke naam is rasqs sharqi: oriëntaalse dans. In 1893 traden op de wereldtentoonstelling van Chicago een groep Algerijnse danseressen op, wier oriëntaalse dansbewegingen door de Amerikaanse pers als ‘buikdansen’ werd uitgelegd. Die benaming is vervolgens altijd zo gebleven, hoewel het bij het buikdansen niet zozeer om de buik als wel om de heupen draait. Die moet je laten wiegen, trillen en draaien om zo het mooiste van een vrouwenlichaam te accentueren. Tenminste – dat is de theorie. In de praktijk accentueerde ik tijdens de eerste les vooral mijn eigen houterigheid. “Veel mensen hebben een verkeerd beeld van buikdansen”, doceerde Roos. “Het gaat niet om het verleiden van mannen. Ik zie het meer als een kunstvorm.” Dat was nou jammer. Dacht ik met iets kittigs bezig te zijn, bleek het kunst te moeten wezen.

Niet dat mijn gestuntel ook maar íémand zou verleiden, want ik was Shakira noch Xavièra. De sierlijk draaiende armbewegingen van Roos leken bij mij nog het meest op het klapwieken van een Hollandse windmolen. Gelukkig gingen we halverwege de les leren hoe we iets spannends moesten doen met een sluier; dat leidde de aandacht tenminste even van mijn lichaam af. Maar waar de andere cursisten een kleurige sjaal hadden veroverd, bleef er voor mij alleen nog een grote lap van witte voile over, waardoor ik het gevoel had dat ik niet al te sensueel stond te hannesen met een douchegordijn. Ondanks dit ietwat stroeve begin heb ik nu al zin in de rest van de cursus. Ik heb zelden zó gelachen. Tel daar de heerlijke muziek van Tarkan bij op en je hebt een prima avondje uit. “Doe eens wat voor!” riep Richard bij thuiskomst enthousiast. “Tja”, zei hij na afloop. “Je doet in ieder geval weer eens wat aan beweging.” Dat was tamelijk oncharmant, maar een huwelijk is net als buikdansen. Soms moet je dingen gewoon loslaten.