12

––––––––

Leia

We zitten gedrieën in Obi’s hut: Andy, Mara en ik.

‘Waarom wilde je hier afspreken?’ vraag ik, onwillekeurig op zachte toon. Andy’s bruine ogen schieten van mij naar Mara en weer terug. Zo zenuwachtig heb ik hem nog nooit gezien. Zijn onrust slaat op mij over, en ik adem diep in en uit om mijn hart wat tot bedaren te brengen.

‘Omdat we niet gezien mogen worden,’ zegt hij. ‘Sol houdt me voortdurend in de gaten. Hij let op met wie ik omga. Wat ik doe. Wat ik zeg. Het laatste wat ik wil is jullie in gevaar brengen.’

‘Zou hij iets door hebben?’ Mara’s stem trilt een beetje.

‘Ik zou niet weten wat. Als hij me in Het Boek had zien lezen, dan had hij me allang laten verdwijnen.’ Andy zwijgt. ‘Eerlijk gezegd denk ik dat hij merkt hoeveel aanzien ik de laatste tijd onder de jongeren heb gekregen. Hij ziet me als serieuze concurrentie.’

Dat is slecht nieuws. Als Sol echt denkt dat Andy hem naar de kroon steekt, zal hij hem officieel uitdagen tot een gevecht en dat gaat Sol winnen. Niet omdat hij het allersterkte is, maar omdat hij sluw is. Geen wonder dat Andy zich gedeisd wil houden. Een officieel duel is wel het laatste waar hij op zit te wachten.

‘Waarom is Colin er eigenlijk niet bij?’ vraagt Andy dan aan mij. ‘Ik had verwacht dat je hem hier ook bij zou betrekken.’

‘Ik ... Ik wil mijn broer beschermen,’ hakkel ik. ‘Hij valt al zo negatief op bij Sol omdat hij te veel vragen stelt en het met bepaalde dingen niet eens is.’

Mijn oneerlijke woorden doen me inwendig een beetje ineenkrimpen. Want ik doe dit heus niet alleen maar om Colin te beschermen. Ik wil gewoon niet dat er iets tussen in ons komt te staan: geen schokkende kennis over Het Boek en geen familiegeheimen. Dat soort verandering maakt me bang. Colin en ik zijn altijd samen geweest – twee handen op één buik. Nu hij steeds vaker met Ami omgaat, voel ik hem langzaam maar zeker van mijn zijde wijken. Ik weet dat het normaal is, maar ik kan het niet verdragen. Ik zou er beter mee om kunnen gaan als ik zelf ook met een jongen omging en met het volgende deel van mijn leven zou beginnen, maar dat is niet zo.

Andy vraagt niet verder. Hij knikt alleen. ‘Goed. Wat we gaan doen is behoorlijk riskant, dus ik snap je. Al zou ik liever willen dat Colin wél weet dat we iets van plan zijn.’

‘Wat gaan we dan doen?’ Mijn stem slaat over.

Hij zwijgt even en staart voor zich uit. ‘Ik heb Obi om hulp gevraagd,’ begint hij dan. ‘Want ik heb iemand nodig die snel en geruisloos is. Iemand die in een oogwenk Het Boek van tafel kan grissen en ermee kan weg rennen als hij de kans krijgt.’

De jongen die zelf niet bij deze vergadering is, ook al zitten we in zijn hut, is bereid zijn nek uit te steken voor Andy. Ik denk aan Obi’s magere figuur en roodblonde piekhaar. Zijn stakerige, witte benen en armen. Hij is een jongen die erg op zichzelf is maar altijd Andy volgt alsof die een grote broer van hem is. Veel vrienden van zijn eigen leeftijd heeft hij niet. Hij is pas twee jaar geleden naar het landhuis gekomen, maar hij heeft zich ontpopt tot een geweldige jager, juist omdat hij zo weinig lawaai maakt en heel snel kan rennen. Zelfs Sol spreekt nooit een kwaad woord over hem.

‘Maar dat gaat Sol toch zien?’ werpt Mara tegen. ‘Of iemand anders?’

‘Nee, want wij gaan voor afleiding zorgen.’ Andy’s ogen vestigen zich op mij. ‘Leia, jij en ik moeten ruzie krijgen.’

Langzaam knik ik. ‘Op een avond dat Sol uit Het Boek gaat lezen?’

‘Precies. We moeten een hoop kabaal maken en schreeuwen en dan moet jij me uitdagen tot een gevecht.’

Ik houd mijn adem in. Mannen en vrouwen vechten niet in het openbaar – dat is een ongeschreven regel. Sol laat weleens meisjes tegen elkaar vechten en geeft de winnares dan een prijs die hij bepaalt, zodat ook de meisjes onder ons altijd bang zijn om gekozen te worden. Sol vond het geweldig toen hij mij en Mara een keer had uitgekozen. Hij houdt niet van te hechte vriendschappen, omdat die volgens hem de Kracht in jezelf vertroebelen. Ons tegen elkaar laten vechten was koren op zijn molen. Maar meisjes en jongens tegen elkaar ... dat gebeurt nooit. Als ik Andy inderdaad uitdaag tot een gevecht, dan loopt de hele commune uit om ernaar te kijken, inclusief Sol en zijn trawanten. Andy heeft gelijk: dat zou afleiding genoeg moeten zijn. Als we maar op precies het juiste moment beginnen met schreeuwen, dan kan Obi zijn slag slaan.

‘Waar moeten we ruzie over maken?’ vraag ik zacht.

‘Dat maakt niet uit. Het beste is als je me beschuldigt van diefstal van voedsel dat aan jou toebehoorde. En dan net doen alsof het niet de eerste keer is. Zoiets. Iets geloofwaardigs.’

Een rilling trekt door me heen. ‘Oké.’

Andy buigt zich naar me toe en pakt mijn handen. ‘Je weet dat het pijn gaat doen, hè? Als jij degene bent die mij uitdaagt, kan ik me niet inhouden tijdens dat duel. Dat zou opvallen.’

‘Ik snap waarom je Mara niet hebt gevraagd voor dit onderdeel van je plan, ja,’ antwoord ik een beetje zuur.

Hij slaat zijn ogen neer. ‘Sorry.’

‘Geen probleem. Het was tenslotte mijn idee om iets te proberen. Dan moet ik ook op de blaren zitten.’ Mijn blik glijdt naar Andy’s sterke handen. Ooit, voordat hij iets met Mara had, heb ik me wel eens afgevraagd hoe het zou zijn als hij me zou strelen. En nu gaat hij me met die handen in elkaar slaan.

‘Leia, dat kan je niet doen!’ Mara pakt mijn hand in de hare en kijkt Andy fel aan. ‘Er moet een andere manier zijn.’

‘Nee.’ Ik schud mijn hoofd. ‘Andy heeft gelijk. We moeten iets drastisch doen. En trouwens, Obi loopt van ons allemaal het meeste risico. Ik zou nog minder graag in zíjn schoenen staan.’

We kijken elkaar zwijgend aan, Mara en ik. Uiteindelijk laat ze mijn hand los en wrijft ze de opwellende tranen uit haar ogen. ‘Goed. Als je hier echt achter staat ...’

Ik laat mijn ingehouden adem ontsnappen. ‘Ja,’ zeg ik enkel, voordat ik me naar Andy toedraai. ‘Wanneer is de volgende voorleesavond?’

‘Vanavond.’

Mijn maag krimpt ineen. ‘Vanavond al ...’

‘Ja.’ Hij kijkt ernstig. ‘Wil je wachten? We krijgen maar een enkele kans om dit te doen.’

Nee, ik wil niet wachten. Dan verlies ik waarschijnlijk de moed om dit plan door te zetten. Als ik te lang nadenk, ben ik overal bang voor.

Ik sta op. ‘We doen het vanavond. Nu of nooit.’

Voordat Mara of Andy nog iets kunnen zeggen, loop ik de deur uit om in het bos naar het pijnstillende kruid te zoeken dat we gebruiken voor de zieken onder ons.

Ik zal het nodig hebben, later.