Santander
Als je het hebt over mooi motorrijden, dan was vandaag zo’n dag. Zonnetje op onze helm, graad of 25, een weg die hangend boven de oceaan langs de rotsen slingert die steil uit het water omhoogrijzen. Soms rijden we letterlijk over een balkon boven het hoog opspattende zoute water. De tocht gaat van San Sebastian, waar we een dag hebben genomen om de stad te bekijken, naar Santander, een kilometer of 250 naar het westen. Er gaat een snelweg, maar de oude weg is er ook nog en die slingert mooi langs de kust en door de stadjes die je onderweg tegenkomt, zodat we die zonder te hoeven afstappen ook meteen hebben gezien.
We lunchen in een restaurantje langs de weg, op een terras bovenop een klif met een imponerend uitzicht. Anders gezegd: we hebben het prima naar ons zin. We hebben inmiddels duidelijke lichtsignalen afgesproken voor stoppen en nú stoppen. Ik geef wat minder gas en ik merk dat Janny er iets bijdoet. In de pauzes vertelt ze enthousiast wat haar brommertje allemaal blijkt te kunnen in de bocht. Zelfs de Spanjaarden werken mee en zitten voor de afwisseling vandaag niet allemaal op tien centimeter van onze achterband. Inhalen waar het niet mag, ziet iedereen hier als een ernstig vergrijp. Maar het profiel van je band schuren en met een schampschot langs je koffers inhalen als het eindelijk mag, daarvan beseffen weinig chauffeurs hoe bedreigend dat op een motorfiets is. Tenminste, ze doen het gewoon en kijken je niet-begrijpend aan als je aan de kant gaat en wenkt dat ze er langs mogen. Hoezo?
Maar vandaag was het niets dan vrede. En zo’n dag besluit je dan met een warme douche in een pensionkamer met hoge plafonds, een gezellig krakende, houten vloer en uitzicht op de oceaan. Om daarna af te zakken naar het pleintje onder het raam voor witte wijn en tapas.