39
‘BLIJVEN WERKEN HOOR, NOOIT STOPPEN’
Charles en Camilla vierden op 9 april 2015 op Birkhall dat ze tien jaar getrouwd waren. Ze gaven de pers een foto die liet zien hoe knus ze het op hun Schotse landgoed hadden: aan een rustiek hek keek een stevig in tweed ingepakte Charles aanminnig neer op een glimlachende Camilla. De kerstkaartfoto die later dat jaar genomen werd was nog intiemer, daar stonden ze bepaald onkoninklijk op: met hun armen om elkaar heen en zij met haar hoofd op zijn schouder. De man die ooit gehekeld was als kil en afstandelijk tegenover zijn eerste vrouw, was zichtbaar dol op zijn tweede.
De opiniepeilingen van rond de tiende verjaardag van hun huwelijk gaven een verdeeld beeld van het paar waarvan de romantische wederwaardigheden zich nu vier decennia omspanden. Uit een enquête van CNN in maart kwam naar voren dat slechts 35 procent er bezwaar tegen zou hebben als Camilla koningin werd. Tien jaar eerder was dat nog 73 procent geweest. Maar een peiling van ComRes in opdracht van de Daily Mail liet amper een maand later niet alleen zien dat 55 procent van de respondenten zei dat Camilla geen koningin moest worden, maar ook dat slechts 42 procent vond dat Charles zijn moeder als vorst moest opvolgen. In breder verband waren het geen al te alarmerende uitkomsten, de cijfers schommelden altijd wel wat. Toch betaalde Camilla ondanks alle vooruitgang die ze had geboekt nog altijd een prijs voor haar affaire met Charles en het uiteenvallen van zijn huwelijk met Diana.
In de laatste dagen van mei brachten Charles en Camilla een historisch bezoek van vier dagen aan de Ierse Republiek en Noord-Ierland. Het emotionele brandpunt van de reis was de pelgrimage van Charles naar Mullaghmore, het vissersplaatsje nabij de grens met Noord-Ierland waar zijn geliefde oom Dickie door de IRA was vermoord. De dagen van zijn felle, verhitte grafrede bij de herdenkingsdienst voor Dickie waren ver weg. Bij zijn toespraak in een nabijgelegen stadje hield de prins in plaats daarvan vast aan zijn levenslange neiging om mensen bijeen te brengen. Charles erkende ‘het langdurige lijden dat Ierland in zijn geschiedenis heeft moeten ondergaan. (...) We hoeven niet langer het slachtoffer te zijn van onze moeizame gezamenlijke historie.’
Toen werd hij persoonlijk. Hij haalde diep adem en vertelde van zijn ontreddering na de moorden, maar zei erbij dat ‘genezing mogelijk is, ook al blijft de melancholie’. Hij sprak de hoop uit dat Groot-Brittannië en Ierland een ‘blijvende vrede, vergeving en vriendschap’ konden bereiken omwille van de komende generaties.
Hij werd in Mullaghmore vergezeld door zijn neef en peetzoon Timothy Knatchbull, die de aanslag overleefd had. Charles had een ontmoeting met verwanten van Paul Maxwell, de vijftienjarige Ierse jongen die was omgekomen, en met een paar van de mannen die de slachtoffers uit het water gehaald hadden. Daarna werd de prins naar de landpunt tegenover de plek in de haven gereden waar de bom was afgegaan. Er was een kruis op gezet. De auto ‘hield even stil’, volgens Valentine Low van The Times, ‘een eenzaam moment van persoonlijk gemis’.
In juni, bij een bijeenkomst voor begunstigers van de Prince of Wales Foundation op Clarence House, struikelde tegen het middaguur een vrouw over een kleed en viel voorover. Toen Charles probeerde haar val te breken, ging de inhoud van haar kop thee over zijn overhemd, zijn das en zijn grijze maatpak. Een toesnellende butler begon met spuitwater te redderen, terwijl de overige aanwezigen discreet de andere kant op keken. Toen een Amerikaanse vriend de prins voorstelde om zich boven te gaan verkleden, wuifde hij de gedachte weg. In vroeger jaren zou Charles waarschijnlijk boos geworden zijn over zo’n onwaardige toestand, maar de ouderdom had hem milder gemaakt. Het was een ontspannener prins die overdekt met theevlekken gewoon verder converseerde met nieuwe donateurs van de instelling.
Een wel heel bijzondere mijlpaal bereikte de koningin die herfst: ze brak met 63 jaar en 217 dagen het record als langst regerende vorst in de geschiedenis van het land, dat tot dan toe in handen geweest was van koningin Victoria. Ze vierde de gebeurtenis op 9 september op bescheiden wijze met het openen van de Borders Railway, een nieuwe spoorlijn in Schotland, geheel in de geest van haar negentiende-eeuwse betovergrootmoeder. Op de haar kenmerkende bondige manier sprak ze de menigte in het nieuwe station Tweedbank toe. Ze bedankte iedereen, kwam ‘terzake’ en verklaarde de lijn voor geopend.
Twee maanden daarna maakte Charles op de tweejaarlijkse bijeenkomst van de regeringsleiders van het Gemenebest, die dit keer op Malta gehouden werd, hoffelijk ruim baan voor de koningin die het voortouw nam op de topconferentie die hij twee jaar eerder zo kundig geleid had. Omdat het eiland op slechts drie uur vliegen van Londen lag, had Elizabeth II besloten om op 26 november de bijeenkomst zelf te openen. Hoewel de prins inmiddels een aantal van de taken van zijn moeder op zich had genomen, was ze er overduidelijk nog niet aan toe om haar voornaamste verantwoordelijkheden over te dragen. Maar tegelijkertijd stond ze erop dat naast prins Philip ook haar erfgenaam en zijn echtgenote aan alle officiële bijeenkomsten deelnamen. Daarmee onderstreepte ze haar wens dat Charles haar wanneer hij koning werd, zou opvolgen als hoofd van het Gemenebest. Ze maakte dat de drieënvijftig leiders op niet mis te verstane wijze duidelijk door samen met de prins van Wales ten tonele te verschijnen, en dit keer was Camilla er ook prominent bij.
Charles drukte zijn stempel op de conferentie door aandacht te vragen voor twee zaken die hem na aan het hart gingen, The Prince’s Trust en het milieu. Hij werd uitgenodigd voor een inhoudelijk overleg – iets waar de koningin in al haar drieënzestig jaren als hoofd van het gezelschap nog nooit bij aanwezig was geweest – over klimaatverandering. Charles was actief betrokken geweest bij de voorbereidingen van de wereldwijde klimaatconferentie in Parijs die op 30 november zou beginnen en waar hij een van de hoofdsprekers zou zijn.
De regeringsleiders van het Gemenebest spraken voor het eerst openlijk hun steun uit aan Charles als volgend hoofd van het Gemenebest, een gedachte waar eerder bezwaren tegen geopperd waren. Zelf de Australische premier Malcolm Turnbull, al sinds de late jaren negentig een bevlogen pleitbezorger van het afschaffen van de Britse vorst als staatshoofd van zijn land, zei dat hij er ‘niet aan twijfelde’ dat Charles het verbond zou gaan leiden.
Zo opvallend als maar enigszins kon had de negenentachtigjarige koningin de fakkel doorgegeven. Hoelang het zou duren voor Charles hem niet alleen maar zou vasthouden, maar hem ook werkelijk de zijne kon noemen, kon niemand voorspellen. In 2015 werkte ze nog 341 afspraken af in binnen- en buitenland. Toen ze het record van haar betovergrootmoeder brak, verspreidde Buckingham Palace een veelzeggende foto: een afbeelding van de koningin die achter haar bureau officiële documenten uit haar eeuwige roodleren koffertjes zat te lezen, zoals ze dat behalve met Kerstmis en met Pasen sinds haar kroning elke dag gedaan had.
Ook nu ze aan haar tiende decennium begon, functioneerde koningin Elizabeth II nog altijd als bestuursvoorzitter en algemeen directeur van de koninklijke familie tegelijk. Ze hield haar hand stevig op de knip en wist overal het fijne van. Toch was ze volgens een van haar naaste adviseurs niet bemoeiziek. De koningin was ‘flexibel en kon goed delegeren’. Je moest, voegde hij eraan toe, ‘haar vertrouwen verdienen’. De koningin opereerde ‘nog steeds op hetzelfde niveau maar hielp ook Charles, William, Catherine en Harry door ze de kans te geven meer te zien van hoe ze deed wat ze deed, terwijl ze successievelijk meer verantwoordelijkheid op zich namen’. Ze vond het essentieel om zelf het proces van overdracht te begeleiden zolang ze nog voor ‘honderd procent over haar geestelijke vermogens’ beschikte.
Haar gezondheid bleef prima en ook Philip bleef ongewoon fit en kweet zich met ferme pas van zijn verplichtingen op Malta. De koningin had last van haar rechterknie en paste goed op dat ze niet viel. Hoewel ze verrassend goed ter been bleek, bewoog ze zich wat omzichtiger dan normaal. Tijdens de renovatie van bijgebouwen op Sandringham in 2013 was ze samen met architect Charles Morris een van de verblijven wezen inspecteren. Toen ze de onverlichte ruimte betrad, was ze gestruikeld over de drempel. Morris had haar willen opvangen, maar ze kwam zelf al overeind.
Wel was ze begonnen om haar meer fysiek belastende activiteiten terug te schroeven. Ze liep minder ver en nam bij de officiële opening van het parlementaire jaar de lift in plaats van zich te wagen aan de zesentwintig traptreden naar de kleedkamer van het Hogerhuis. De koningin concentreerde zich op het bestuurlijke deel van haar werk, haar rol achter de schermen als staatshoofd. Dat deed ze in haar nu vier dagen lange weekend op Windsor Castle en de rest van de week op Buckingham Palace. Ze wekte geen irreële verwachtingen door ook op andere manieren te laten blijken dat er aan een ordelijke overdracht gewerkt werd. 2015 was ook het jaar waarin zij en Philip begonnen hun beschermheerschappen van charitatieve instellingen aan de volgende generatie over te dragen.
Onder de ferm sturende hand van Christopher Geidt schikte de prins van Wales zich in wat het overgangsproces vereiste, zoals de concentratie van het publicrelationswerk van de koninklijke familie op Buckingham Palace, iets waar hij aanvankelijk op tegen was geweest. Charles ontving regeringsstukken, waaronder strikt vertrouwelijke informatie en wetsontwerpen, in zijn eigen groen leren koffertjes. Niet om commentaar en suggesties te geven, maar uitsluitend om te zorgen dat hij ‘gepast op de hoogte bleef’. Ook William kreeg, om het klappen van de zweep te leren kennen, af en toe regeringsstukken te zien.
Charles uitte zich nu in meer bedekte termen en liet minder vaak van zich horen. Zelfs bij een interview op Highgrove voor het BBC Radio 4-programma Gardeners’ Question Time liet hij zich niet uit de tent lokken toen hem werd voorgehouden dat hij de schade die de moderne landbouw aan het landschap berokkende ooit ‘een bloedbad van modieus vandalisme’ had genoemd. Hij ging slechts in op de noodzaak ‘om de natuur als je medewerker te beschouwen’ en ‘te compenseren voor de dingen die je onttrekt’.
De koningin liet blijken in te stemmen met Camilla als koningin toen ze haar in de lente van 2016 tegelijk met prins William opnam in de Privy Council. De Privy Council, die bestaat uit vooraanstaande politici, leden van de clerus, vertegenwoordigers van de rechterlijke macht en andere prominente functionarissen uit Groot-Brittannië en het Gemenebest, is het belangrijkste adviescollege van de vorst en is verantwoordelijk voor de ratificatie van door het parlement aangenomen wetten. In de praktijk komen maandelijks vier ministers die deel uitmaken van het college met de koningin bijeen om getuige te zijn van haar goedkeuring van de regeringsbesluiten die haar worden voorgelezen. Bij de dood van een vorst maken de leden van de Privy Council deel uit van de grotere Accession Council die binnen vierentwintig uur bijeenkomt voor de proclamatie van het nieuwe staatshoofd en het afleggen van de religieuze eed. Door haar op te nemen zorgde de koningin ervoor dat Camilla deel zou hebben aan die ceremonie.
De negentigste verjaardag van de koningin op 21 april 2016 droeg in hoge mate het stempel van haar oudste zoon, die gezorgd had voor een ontspannen en beslist moderne toonzetting. Samen met tien andere leden van de koninklijke familie maakte hij zijn opwachting in een documentaire van ITV die al weken voor de grote dag werd uitgezonden. Kate gaf haar eerste zelfstandige interview en roemde de ‘subtiele manier van leidinggeven’ van de koningin. Opmerkelijk was het beeld van de koningin in draf op een van haar Fell Pony’s op het terrein van Windsor Castle, ten teken van haar buitengewone veerkracht.
Op de avond van haar verjaardag presenteerde de BBC een ongewoon roerend en onthullend kijkje achter de koninklijke schermen. Onder de titel Elizabeth at 90: A Family Tribute werd een uitzending gemaakt naar het voorbeeld van Charles’ geslaagde programma ter gelegenheid van het diamanten jubileum van vier jaar daarvoor; ook dit was van begin tot eind het idee van prins Charles. Deze keer waren het allerlei leden van de familie, onder wie William, Harry en Anne, die commentaar gaven bij filmpjes uit de huiselijke kring die zij zelf ook vaak voor het eerst zagen.
Het speelse gehakketak van William en Harry gaf het geheel een vrolijk cachet. Op zeker moment besloten ze dat de hertog van Edinburgh als jongeman met strak achterovergekamd haar en zonnebril een ‘stuk’ geweest was. William vertelde hoe het was als hij ‘iets stoms gezegd had’ en zijn grootmoeder hem ‘zo’n omfloerste blik toewierp alsof ze bij zichzelf dacht: wie is die halvegare eigenlijk?’.
De meest ontroerende scènes waren die met Charles en zijn moeder naast elkaar in grote met zijde beklede fauteuils in een rijk gedecoreerde zitkamer in het paleis. Het ophalen van lang vervlogen herinneringen bracht een glimlach op hun lippen en deed ze nu en dan grinniken, terwijl de snelheid en accuratesse van haar geheugen geen twijfel liet aan de scherpte van haar geest. De warmte van hun relatie was onmiskenbaar, maar minstens zo belangrijk was de boodschap van continuïteit over de generaties. Terwijl ze keek hoe Charles als kleuter door een tuin liep te rennen, zei de koningin: ‘Dat kon iedereen zijn, vind je niet? William, of zelfs... George.’
Terwille van het grote publiek deden de koningin en prins Philip een reeks optredens, waarvan het eerste plaats had om twaalf uur ’s middags op de dag van haar verjaardag. Het geheel bestond uit een korte wandeling op Windsor, waar de toegestroomde menigte haar toezong met ‘Happy Birthday, Dear Queenie’, gevolgd door het aansnijden van een verjaardagstaart bij een ontvangst met andere negentigers en de onthulling van een plaquette. Net als vroeger bij bezoeken aan de landen van het Gemenebest maakten ze rechtopstaand in een open auto stapvoets een rondgang door het stadje. Tegen de schemering ontstak de koningin een symbolisch vuurbaken waarna de erfgenaam van de troon zijn moeder ‘de allerbijzonderste en mooiste verjaardag’ toewenste. Met onmiskenbare oprechtheid besloot hij met ‘en dat u nog lang over ons mag regeren’.
Aan het begin van haar eenennegentigste levensjaar liet de koningin geen twijfel over haar vitaliteit bestaan. Maar ze gaf haar naasten te kennen dat ze, mocht ze geestelijk of lichamelijk niet meer in staat raken om haar werk te doen, plaats zou maken, maar níét zou aftreden. In dat geval zou de Regency Act in werking treden zodat Charles als regent namens de koningin kon handelen. De laatste keer dat een prins-regent de macht had overgenomen, was in 1811 geweest, toen George III gek werd en het parlement een ad-hocwet aannam om zijn zoon, de latere koning George IV, in staat te stellen om in zijn plaats te regeren.
De Regency Act uit de twintigste eeuw schreef voor dat ’s konings ‘naaste verwant’, hoogstwaarschijnlijk Charles, tezamen met vier topfunctionarissen – de Lord Chancellor, de voorzitter van het Lagerhuis, de opperrechter en de Master of the Rolls, de tweede man binnen de rechterlijke macht – eerst moest vaststellen dat de koningin niet langer in staat was haar taak te vervullen. Die bevestiging zou de benoeming van de prins van Wales tot regent in gang zetten, waarbij hij alle bevoegdheden van zijn moeder zou overnemen. Hoewel het regentschap stevig in de Britse wetgeving verankerd was, strekte het zich niet uit tot de vijftien andere landen waar de vorstin het staatshoofd van was. Daar moesten de eigen parlementen overeenkomstige wetten aannemen.
Elizabeth II had een hartgrondige afkeer van de gedachte aan een abdicatie. Daar was een goedkeuringswet voor nodig, op zichzelf al een destabiliserend vooruitzicht voor zowel Groot-Brittannië zelf als voor de overige landen van de vorstin. Het vrijwillig terugtreden van Edward VIII in 1936 had het nieuwe spook van keuze opgeroepen ten aanzien van een instituut dat zich al zo lang staande hield op basis van de automatische overdracht van de macht aan de volgende in lijn als de vorst kwam te overlijden. Mocht de koningin op grond van haar hoge leeftijd aftreden, dan zou Charles daartoe wellicht op andere gronden ook toe gedwongen kunnen worden. Zo’n breuk in de continuïteit van het koningschap kon weleens de deur openen voor een republiek.
Abdicatie was ook ten diepste onverenigbaar met de fundamentele plichtsopvatting van de koningin. Bij haar kroning had de zevenentwintigjarige koningin een plechtige eed van levenslange dienstbaarheid afgelegd, die nog eens bekrachtigd was toen zij met heilig oliesel gezalfd werd. In de loop der jaren had ze de gelofte herhaald die zij bij haar troonsbestijging gedaan had om zich altijd in te spannen voor ‘geluk en voorspoed’ van haar onderdanen in Groot-Brittannië en elders ter wereld.
Toen Charles zich in 1998 had laten verleiden tot wat gefilosofeer over een troonsafstand, hadden zijn moeder en haar hofhouding hem gevoelig op de vingers getikt. In de jaren die volgden hield de gewoonlijk welbespraakte prins zijn gedachten voor zich. Hij zei slechts dat hij als koning zijn ‘verenigend vermogen’ zou blijven gebruiken.
Zijn Campaign for Youth Social Action uit 2013, bedoeld om het aantal jongeren te vergroten dat als vrijwilliger aan maatschappelijke dienstverlening deed, was een voorbeeld daarvan. Een en ander spoorde helemaal met zijn interesse in een vrijwillig jeugdkorps die al uit zijn tweede toespraak tot het Hogerhuis in 1975 was gebleken. Charles verbond zijn naam aan het initiatief en nam het voortouw, wat leidde tot financiële en administratieve ondersteuning door de regering en een heel scala van charitatieve instellingen, religieuze organisaties, fondsen en universiteiten. Omdat de campagne de instemming had van alle drie de grote politieke partijen was zijn bemoeienis ‘in overeenstemming, zo je wilt, met de volgende rol’, zei Julia Cleverdon.
Er waren er ook in de entourage van de prins die nog vergaander visioenen koesterden voor de toekomstige vorst. Zij zagen iets voor zich als de koning-filosoof die zijn spirituele leidslieden Kathleen Raine en Keith Critchlow die geschetst hadden. Justin Mundy, het hoofd van Charles’ International Sustainability Unit, zag in Charles een moderne versie van Frederik II, de dertiende-eeuwse om zijn eruditie, werkkracht en multiculturele tolerantie vermaarde keizer van het Heilige Roomse Rijk.
Sinds biograaf Jonathan Dimbleby in 2008 zelfverzekerd voorspeld had dat Charles een ‘activistische’ koning zou zijn die de staatsrechtelijke grenzen van zijn positie zou proberen op te rekken, hadden anderen met enige regelmaat soortgelijke provocatieve ideeën geventileerd. In november 2014 schreef Robert Booth, iemand die regelmatig tegen Charles in het geweer kwam, een lang artikel in The Guardian waarin hij beweerde dat koning Charles III ‘recht uit het hart’ zou ‘interveniëren’ en aan het hof een ‘denktank’ zou installeren. Hij citeerde Labourparlementariër Paul Flynn, die gezegd had dat Charles het land in ‘een constitutionele crisis zou storten’ als hij het openlijk oneens zou zijn met het regeringsbeleid.
In werkelijkheid waren de staatsrechtelijke tradities Charles met de paplepel ingegoten. Als prins van Wales had hij als vanzelfsprekend zijn toespraken en teksten ter becommentariëring aan ministers voorgelegd, al was hij niet verplicht om naar hen te luisteren, zoals hij keer op keer had bewezen als hij zich weer eens op controversieel ijs begaf. Als hij eenmaal koning was, zouden met uitzondering van de mediatoespraken op de dag van het Gemenebest en met Kerstmis al zijn mondelinge en schriftelijke uitingen onder verantwoordelijkheid vallen van de ministers, een vereiste dat hij begreep. Nadat hij jaren als privépersoon binnen de koninklijke familie had kunnen doen en laten waar hij zin in had, zou hij veranderen in een nationaal instituut, verplicht om te doen wat hem gezegd werd.
Als koning zou hij ook op een andere schaal moeten opereren, in elk geval een stuk efficiënter, met maar drie privésecretarissen in plaats van zeven en in een minder losse, veel hiërarchischer organisatie. Als prins van Wales lag hij regelmatig achter bij het afwerken van de regeringskoffertjes omdat hij zich liever wijdde aan zijn omvangrijke correspondentie en zijn toespraken. Eenmaal op de troon zou hij de koffertjes die ’s morgens en ’s avonds kwamen, plus een extra grote voor in het weekend, met de discipline van zijn moeder moeten doorwerken, om maar te zwijgen van de dagelijkse audiënties met diplomaten, geestelijken, regeringsfunctionarissen, juristen en officieren van de krijgsmacht.
‘De bezigheden van een constitutionele vorst zijn zwaarwichtig, formeel en belangrijk, maar nimmer opwindend,’ schreef Walter Bagehot in The English Constitution, de in 1873 gepubliceerde gouden standaard van de Britse monarchie. ‘Ze hebben niets dat het bloed sneller doet stromen, prikkelen nooit de verbeelding en dempen wilde ideeën.’ Nu hij pas in zijn schemerjaren de troon zou bestijgen, nu zijn dagen als provocateur en ondernemer achter hem lagen, zou Charles zich misschien wel in die voorwaarden kunnen vinden.
Bagehot had de omgang van de vorst met de ‘eerste minister’ beperkt tot het fameuze trio consulteren, stimuleren en waarschuwen. Het zat er dik in dat Charles daar het recht op nieuwsgierig zijn aan zou toevoegen. ‘Ik zou er maar van uitgaan dat de audiënties met premiers langer gaan duren,’ zei een van Charles’ voormalige adviseurs met veel gevoel voor understatement. ‘Hij zal zich niet zo meegaand opstellen als zijn moeder. Hun gesprekken met de koningin werkten helend, dat zit er volgens mij bij de prins van Wales straks niet in.’
Als koning zou Charles andere bronnen van inkomsten hebben en zou hij met betrekking tot zijn uitgavenpatroon een aantal moeilijke knopen moeten doorhakken. In 2015 bedroeg zijn inkomen uit het hertogdom Cornwall in totaal zo’n 20 miljoen pond. Daarvan bleef na aftrek van belasting en kosten voor zijn projecten en liefdadigheidsinstellingen netto ruim 5 miljoen over, waarvan de helft opging aan persoonlijke uitgaven en de rest voor William, Kate en Harry was. In datzelfde jaar ontving de koningin van regeringswege een uitkering van 37 miljoen pond uit de kroondomeinen waarmee ze al haar verplichtingen als staatshoofd moest dekken. De revenuen uit haar privébezit, het hertogdom Lancaster, bedroegen ruim 15 miljoen pond, zodat na belastingen ongeveer 9 miljoen overbleef voor persoonlijke uitgaven en het levensonderhoud van haar drie andere kinderen en vier oude koninklijke bloedverwanten.
Wanneer koning Charles III op de troon plaatsnam zou William het hertogdom Cornwall beërven, terwijl Harry zou kunnen beschikken over het inkomen uit het hertogdom Lancaster dat zijn vader toebehoorde. Bij alle praatjes van Charles over een koninklijke ‘kernfamilie’ zou hij zijn jongere broers en zus moeilijk aan hun lot kunnen overlaten zolang ze zich hard bleven inzetten voor hun eigen goede doelen. Dat gold, voor zover ze nog steeds van de vorst afhankelijk waren, ook voor prinses Alexandra, de hertog en hertogin van Gloucester en de hertog van Kent.
Charles’ opvolging na de dood van zijn moeder was tot in de puntjes voorbereid, maar in de periode tussen dat ogenblik en de kroning – met de codenaam ‘Bridge’: ‘Brug’ – school een gevaar. Bijna 20 procent van het Britse publiek noemde zichzelf republikein en ze stonden klaar om elke misstap aan te grijpen. Dat gold ook voor de vijanden die Charles had gemaakt door de strijd aan te gaan over dingen waar hij in geloofde. Het was op zich al een hele klus om de langstzittende en meest geliefde vorst in de Britse historie op te moeten volgen. In sommige van de landen waarvan de Britse vorst het staatshoofd was en waar sterke republikeinse sentimenten bestonden, met name Jamaica en Australië, kon een langdurige ‘Brug’ aanleiding vormen om koning Charles als staatshoofd te vervangen door een president.
Clarence House noch de Church of England lieten veel los over de kroning. Een centrale betrokkene, de achttiende hertog van Norfolk, die als earl marshal verantwoordelijk was voor de organisatie van het niet-religieuze deel van de ceremonie, gaf in The Times in 2004 een paar details prijs. Hij voorspelde dat de ‘Brug’ veel korter zou zijn dan de zestien maanden die de koningin na de dood van haar vader had moeten wachten. ‘Ik kan me niets voorstellen dat op weer zo’n lange onderbreking lijkt.’
Naar alle waarschijnlijkheid zou het na de uitvaart van de koningin in Westminster Abbey – codenaam ‘London Bridge’ – ongeveer drie maanden gaan duren. Bepaalde overdreven vormen van ceremonieel vertoon zouden nog eens onder de loep genomen worden. ‘De prins heeft duidelijk aangegeven dat hij liever niet op zijn kroning wil verschijnen in de gouden staatskoets, dat monstrueuze meer dan zeven meter lange gevaarte dat voor George III gebouwd werd en daarna door alle vorsten gebruikt is,’ schreef de goed ingevoerde Robert Hardman in de Daily Mail. Maar de eeuwenoude rituelen, de glanzende, met edelstenen bezette regalia, de schitterende kostuums en de schetterende muziek waren krachtige symbolen van continuïteit die getuigden van de mystieke macht van de monarchie.
Zelfs in de eenentwintigste eeuw werd van koning Charles III vast verwacht dat hij een witte kniebroek en kousen droeg, een rode en een paarse goud geborduurde tuniek, het karmozijnrode fluwelen staatsiegewaad met hermelijnen pelerine, twee loodzware kronen van respectievelijk vierenhalf en tweeënhalf pond, de van goudkleurige zijde geweven Supertunica, een geborduurde stool en een enorme purperen, met goud afgebiesde mantel van fluweel, afgezet met hermelijn. Alleen al het kroningskostuum woog meer dan zestien kilo.
George VI en Elizabeth II hadden bescheiden moderniseringen in de kroningsceremonie aangebracht. Hij had toegestemd in uitzending via de radio en had de camera’s van de bioscoopjournaals binnengelaten, zij had de televisie bij alles toegelaten, met uitzondering van het zalven en de communie. In beide gevallen duurde de ceremonie bijna drie uur, dat zou nu zeker worden ingekort. Even zeker zouden de sociale media in de eenentwintigste-eeuwse versie een plaats krijgen.
Er werd gezegd dat het hof in overeenstemming met Charles’ neigen naar oecumene nadacht over ‘een nieuwe rol bij de dienst voor leiders van niet-christelijke godsdiensten’. Voor het eerste ook zouden rooms-katholieke bisschoppen deelnemen. In 1937 en 1953 waren ze niet op hun uitnodigingen ingegaan. De vooruitzichten dat het ditmaal anders zou gaan werden in 2013 zonniger doordat het parlement de opvolgingswet aannam, waarmee er een eind kwam aan het driehonderd jaar oude verbod voor de vorst om met een katholiek te trouwen en aan eeuwen van mannelijk eerstgeboorterecht: voortaan hadden zoons en dochters dezelfde rechten op de troon.
Duizend jaar lang hadden diepchristelijke rituelen de kern gevormd van de kroningsceremonie, niet alleen waar het de kroning zelf betrof, maar ook in de consecratie door zalving en de heilige communie. Traditioneel werden mannelijke partners gezalfd noch gekroond, al had de hertog van Edinburgh bij de kroning van de koningin een centrale rol gespeeld door achter haar te lopen, samen met haar ter communie te gaan en na de aartsbisschop van Canterbury voor te gaan bij de huldiging.
De echtgenotes van koningen werden wel gezalfd en gekroond en dat werd, als er bij het publiek nog weerstand bestond tegen Camilla als koningin, de lastigste hobbel om bij de kroning van Charles te nemen. Een ondergeschikte positie als prinses-gemalin was ongebruikelijk en vereiste naar het zich liet aanzien de medewerking van het parlement. Zou ze wel in brede lagen van de bevolking als koningin geaccepteerd worden, dan zouden de eenvoudiger rituelen voor een koningin worden voltrokken na de uitgebreide zalving, kroning en troonsbestijging van haar echtgenoot. Bij het verlaten van Westminster Abbey zou Charles met de scepter met het kruis in de ene en de rijksappel in de andere hand de met edelstenen bezette Imperial State-kroon dragen. Onmiddellijk na hem zou de gekroonde Camilla volgen, gekleed in een wit met goud geborduurd zijden gewaad en een rode mantel met hermelijn en goud en met in haar handen haar eigen scepter met kruis en haar ivoren staf met duif.
De regeerperiode van Charles zou onvermijdelijk veel korter zijn dan die van zijn moeder, weinig meer dan een opmaat naar de komst van William en Kate. Toch zou Charles een bron van inspiratie kunnen zijn en een verbindende factor die boven en buiten de politiek stond. Een vorst met een andere stijl en toon dan de koningin, een die zijn gevoelens kon tonen en vaker en minder gekunsteld van zich zou laten horen dan zijn moeder. Door zich waardig, plichtsgetrouw, doordacht en doelgericht te gedragen zonder zijn persoonlijke opvattingen te laten doorklinken, de koninklijke traditie in ere te houden en zich van zijn menselijke en charmante kant te laten zien, zou hij heel goed de affectie en bewondering kunnen opwekken waar hij zo lang naar gesmacht had.
Toen de koning in spe nog geen vier jaar oud was, had Winston Churchill slim zijn neiging tot piekeren en peinzen opgemerkt. Volgens Churchills dochter Mary Soames had de prins van Wales tijdens heel zijn wachttijd op de troon ‘geen uur onbenut gelaten’. ‘De geschiedenis gaat niet alleen over hoe eerdere gebeurtenissen vandaag de dag ons leven beïnvloeden,’ zei Charles in 2002, ‘maar ook over hoe generaties denken, dingen overwegen en hun koers bepalen in de schaduw, of beter gezegd in het licht, van wat eerder is voorgevallen.’
De dag na de Gemenebestbijeenkomst op Malta maakten de prins van Wales en de hertogin van Cornwall een wandeling door het pittoreske vestingstadje Mdina. Voor de Metropolitan Cathedral liep Charles een winkelierster tegen het lijf die hij zich nog herinnerde van zijn eerste bezoek aan het eiland in 1968. ‘Ik ben eenennegentig,’ zei ze. ‘Het is niet waar!’ antwoordde hij. ‘Ik ben bijna zeventig!’ En toen, op een toon van diepgemeende urgentie: ‘Wel blijven werken hoor, nooit stoppen!’ Na meer dan een halve eeuw wachten had de prins het evengoed over zichzelf kunnen hebben.