10
Het contrast tussen Charles’ huwelijksreis met Diana en de idylle die zijn eigen ouders in 1947 op Broadlands en Birkhall beleefd hadden, was opvallend. Voor prinses Elizabeth en Philip was Broadlands een vrijplaats vol geluk waarvan zij beiden gedurende hun jeugd genoten hadden. Birkhall in de Schotse Hooglanden was vervuld van de herinnering aan haar zorgeloze kindertijd voordat Elizabeths vader koning werd. In brieven die ze tijdens hun wittebroodsweken aan haar ouders schreven, spraken ze van de diepe bewondering die ze voor elkaar voelden en hun vaste voornemen om, in Philips woorden, samen op te gaan in ‘een nieuw gezamenlijk bestaan (...) in staat om de schokken die in onze richting komen te weerstaan’ en hun krachten ten goede aan te wenden.
Voor Charles en Diana was Broadlands vooral het ongelukkige huis waar Dickie niet meer was, om maar te zwijgen van het feit dat de prins er in 1972 Camilla zes maanden lang het hof had gemaakt. De jonggehuwden brachten twee dagen door in het achttiende-eeuwse landhuis met zijn golvende landschapstuin. Charles ging uit vissen in het snelstromende water van de rivier de Test, maar het lukte hem niet om een zalm aan de haak te slaan. Toen hij aan een vriend schreef over zijn reactie op het huwelijk, leek Charles wat vervreemd van zijn eigen gevoelens. In plaats daarvan beschreef hij hoe het ‘goede, ouderwetse, onschuldige genieten’ van het publiek hem getroffen had.
Pas op hun veertien dagen lange reis op de Britannia over de Middellandse Zee openbaarde zich de kloof tussen het pasgetrouwde stel. ‘Diana holt maar rond en flirt met alle matrozen en de koks in de kombuis en zo,’ schreef Charles aan een van zijn vrienden, ‘terwijl ik als een kluizenaar op het verandadek blijf, gelukzalig verzonken in een van de boeken van Laurens van der Post’.
Ze dineerden bij kaarslicht en gingen op afgelegen stranden aan land om te picknicken. Maar Charles was verknocht aan het vrijgezellenbestaan. Hij had behoefte aan afzondering om te schilderen, te lezen en brieven te schrijven. Diana hunkerde nu eens naar zijn aandacht, dan weer werd ze verteerd door jaloezie op Camilla. Later zei ze dat ze foto’s van haar mans minnares in zijn agenda had gevonden, en manchetknopen met daarop twee vervlochten C’s. Charles kon maar geen hoogte krijgen van haar wisselende stemmingen. Het leek of ze niet op zichzelf kon terugvallen en ze had interesses noch hobby’s om zich mee bezig te houden. Toen hij probeerde om haar spiritueel en intellectueel te voeden door over Jung te beginnen, haakte ze af.
Bijna vijf jaar lang had Charles zijn dromen aan Van der Posts vrouw Ingaret opgestuurd die ze op zijn jungiaans analyseerde. In zijn gesprekken met Charles voorafgaand aan de bruiloft had aartsbisschop Robert Runcie van Canterbury voor een raadsel gestaan ten aanzien van waarheen de spirituele zoektocht van de prins voerde en de onsamenhangendheid van zijn religieuze ideeën. Runcie maakte zich zelfs zorgen dat de troonopvolger het wel gehad had met de Anglicaanse Kerk. Charles ging maar door ‘over de grootsheid van onze kathedralen en de epische taal van het Book of Common Prayer’, herinnerde Runcie zich, ‘terwijl hij tegelijkertijd het hindoeïsme verkende met mensen uit de binnensteden’.
De wittebroodsweken werden nog een week of tien voortgezet op Balmoral, en het werd een ramp. In tegenstelling tot het enthousiasme dat Diana de vorige herfst tentoongespreid had, bleek Diana de geïsoleerde ligging van het kasteel verschrikkelijk te vinden en ervoer ze de sfeer aan het koninklijke hof als verstikkend. Ze had er een hekel aan om ‘hele regendagen te lopen schieten’, zei Michael Colborne.
Hoe meer Charles zich met zijn schilderkist, zijn boeken, zijn hengel en zijn jachtgeweer terugtrok in de heuvels en aan de rivier, hoe erger Diana zich tekortgedaan voelde. Ze schold hem de huid vol over Camilla en beschuldigde hem ervan dat hij nog steeds een verhouding met haar had. Ze kon niet slapen, zag er met haar nog slechts krap vijftig kilo wegende 1,78 lange lichaam anorectisch uit en zonk weg in langdurige gierende huilbuien. ‘Wat is er nou, Diana?’ vroeg Charles dan vertwijfeld, ‘Wat heb ik gezegd dat je zo moet huilen?’
Hoezeer Charles haar ook probeerde op te monteren en te troosten, hoe krachtig hij ook ontkende nog iets met Camilla te hebben, tegenover de even plotselinge als heftige emotionele stormen waaraan Diana ten prooi was en waardoor hij danig van zijn stuk gebracht werd, stond hij machteloos. In arren moede nodigde hij Van der Post uit naar Schotland. Diana had met hem kennisgemaakt toen hij en Ingaret in de aanloop naar de bruiloft een weekend doorbrachten op Highgrove. Ingaret meende dat zij en Diana toen ondanks het leeftijdsverschil een ‘waarachtig gelijkwaardige vriendschap’ gesloten hadden. Op Balmoral kwam ook Laurens geen stap verder met de prinses. Op zijn aanraden vertrok het prinselijk paar begin oktober naar Londen om psychiatrische hulp te zoeken.
Ze kreeg valium voorgeschreven, maar weigerde die in te nemen omdat ze bang was dat de koninklijke familie haar onder de invloed van kalmeringsmiddelen wilde houden, zodat ze geen probleem meer zou zijn. Maar het klikte wel tussen haar en een vriend van Van der Post, psychotherapeut dr. Alan McGlashan, en ze stemde ermee in bij hem in therapie te gaan. Charles deed hetzelfde en beëindigde daarom zijn therapeutische relatie met Ingaret. Diana ging maar een keer of acht naar McGlashan, terwijl Charles bij hem in therapie zou blijven tot hij in 1995 aan de relatie een eind maakte. Van der Post schreef dat McGlashan de indruk had dat Charles ‘onbegrepen’ was en ‘ernstig tekortkwam’ aan ‘werkelijk spontane, ongekunstelde affectie, en dat hij de prins behandelde met ‘het respect dat zijn aangeboren karakter verdient’.
De koningin, prins Philip en andere leden van de koninklijke familie hadden wel weet van de woelingen waaraan Diana ten prooi was, maar hadden geen idee hoe onevenwichtig ze geworden was, of hoe gespannen het huwelijk van hun zoon al na zo korte tijd was. Als Diana zondigde tegen hoe het hoorde door voor het eind van de maaltijd van tafel te gaan of helemaal niet aan tafel te verschijnen, schreven Charles’ ouders dat toe aan nervositeit van jonggehuwden. Het gereserveerde karakter en gevoel voor manieren van de koningin maakten het haar onmogelijk om tussenbeide te komen en Diana te corrigeren, laat staan dat ze haar of Charles kon vragen naar wat Diana toch zo dwars zat. Hoewel de koningin haar ten principale welgezind was, was ze ook bijna allergisch voor confrontaties. Niet voor niets had ze ook haar zuster, prinses Margaret, jarenlang laten begaan als ze zich misdroeg.
Uit het onvermogen van de koninklijke familie om te begrijpen waar ze het zo moeilijk mee had, concludeerde Diana, zoals ze haar vriendin Elsa Bowker toevertrouwde, dat ‘ze me niet moesten’. Ze had niet alleen het idee dat ze er alleen voor stond, ze koppelde hun als koud en gevoelloos ervaren reactie ook aan de narigheid van haar eigen kinderjaren, toe ze zich na de scheiding van haar ouders afgewezen en hulpeloos voelde.
De situatie waarin de prinses gedurende haar hele huwelijk verkeerde was ook volledig anders dan die van Kate Middleton een generatie later. Gedurende de acht jaren dat zij en prins William een stel waren en, nog belangrijker, ook na hun huwelijk, brachten ze veel tijd door met haar ouders en gezinsgenoten. Tot dan toe waren koninklijke huwelijkspartners steeds opgenomen in de koninklijke familie, zodat er weinig tijd en aandacht voor hun eigen verwanten overbleef. Dat was ook met Diana gebeurd, die al haar vakanties met de familie van Charles doorbracht. De belangrijkste uitzondering was haar zusje Jane, en dat was alleen maar omdat Jane’s echtgenoot als assistent-privésecretaris voor de koningin werkte.
Het enige lichtpuntje voor Charles en Diana kwam in oktober 1981 toen Diana merkte dat ze een maand in verwachting was. Al vanaf vrijwel meteen na hun bruiloft had ze stilletjes toegegeven aan de ene vreetbui na de andere braakpartij. Nu was ze ook nog misselijk omdat ze zwanger was. Toch beschouwde ze het nieuws als ‘van God gezonden’. Charles hoopte maar dat een kind Diana iets zou geven om zich in hun gezamenlijke verdere leven op te richten.
Aan het eind van die maand gingen ze naar Wales voor hun eerste officiële optreden als man en vrouw: Diana zou worden voorgesteld aan het prinsdom waaraan haar man zijn titel ontleende. Aan boord van de koninklijke trein deed Charles zijn best om haar op haar gemak te stellen en haar voor te bereiden op de nieuwsgierige blikken van het publiek. Geen van beiden hadden ze enig vermoeden van de dolle ontvangst die hun gedurende de volgende drie koude, natte dagen ten deel zou vallen.
Enthousiaste drommen verdrongen zich om Diana en negeerden Charles. ‘U zult het met mij moeten doen,’ zei de prins als mensen ‘Wij willen Diana!’ begonnen te scanderen. Het waren deze momenten die de toon zetten voor hun gezamenlijke leven in het openbaar. De brede schaduw van Diana’s aanwezigheid zat Charles niet lekker, een gevoel dat al snel omsloeg in regelrechte ergernis. Haar warmte en benaderbaarheid in het openbaar contrasteerde dramatisch met de onvoorspelbaarheid die ze binnenskamers tentoonspreidde, maar haar groeiende scharen fans wisten niets van haar duistere kant en lieten onophoudelijk van hun voorkeur voor de prinses boven de prins blijken.
Toen 1981 op zijn eind liep, woonden ze niet meer op Buckingham Palace, waar Charles’ zus en broers nog altijd bij hun ouders inwoonden. De eenendertigjarige Anne verdeelde met Mark Phillips haar tijd tussen hun appartement in het paleis en haar buitenhuis. Andrew, nu eenentwintig, zat in zijn tweede jaar als marineofficier en verbleef als hij niet op zee was in Londen. En Edward van inmiddels zeventien zat het grootste deel van het jaar ver weg op Gordonstoun.
Charles en Diana’s nieuwe thuis was Kensington Palace, dat door iedereen KP genoemd werd, waar verscheidene leden van de koninklijke familie, onder wie prinses Margaret, over ruime appartementen beschikten. De jonggehuwden betrokken flats nummer 8 en 9, die in de oorlog gebombardeerd geweest waren. De meer dan twintig kamers van de gerenoveerde appartementen strekten zich uit over drie verdiepingen en omvatten vier ontvangstruimtes, een eetkamer, een slaapkamersuite met Charles’ imposante hemelbed, twee gastenslaapkamers, een kindergedeelte en personeelsverblijven. Terwijl Charles dat najaar ten behoeve van zijn liefdadigheidsinstellingen en projecten door het land trok, hield Diana zich onledig door zich met Dudley Poplak op de inrichting van het geheel te werpen.
Gedaan was het met de sterk masculiene sfeer van Charles’ appartement op Buckingham Palace. Voortaan bracht Diana met pasteltinten en katoenprintjes vrolijkheid in de door gebrek aan zonlicht sombere vertrekken. Het tapijt in de hal en het trappenhuis was in typische jarentachtigstijl limoengroen, met in roze de heraldische pluimen van de prins van Wales. De grote slaapkamer werd geflankeerd door gescheiden kleedkamers en in marmer uitgevoerde badkamers. Het kinderkwartier op de bovenste verdieping bestond uit een slaapkamer en een speelkamer met handgeschilderd meubilair en illustraties van Beatrix Potter.
De verschillende persoonlijkheden van Charles en Diana deden zich ook gevoelen in hun werkkamers. Die van Diana, de enige kamer waar door hoge ramen het zonlicht binnenstroomde, was ingericht met twee roze sofa’s en stond stampvol geborduurde kussens, porseleinen figuurtjes, emaillen doosjes en haar kinderverzameling knuffelbeesten. De studeerkamer van Charles was klein en donker, een echt herenhol met stapels boeken en documenten, een schilderkist en schetsblokken. Van achter zijn bureau keek het portret van zijn moeder in kritisch stilzwijgen op hem neer.
Menig weekend bracht het prinselijk paar door op Highgrove, twee uur reizen van Londen. De vestibule lag vol oosterse tapijten, schilderijen uit de koninklijke collectie sierden de wanden van de officiële salon. Er was ook een kleine werkkamer voor Charles en een zitkamer voor Diana waar ze televisie keken. Ze aten daar ook vaak, aan een kaarttafeltje met een linnen tafellaken erover. Het ontbijt werd in de grote eetzaal geserveerd, op een mahoniehouten tafel voor zestien personen.
Charles kon de aankleding van zijn huis niet veel schelen, dat liet hij over aan Diana en Poplak, die het in een soortgelijk kleurenpalet inrichtten als hun huis in Londen: een koraalroze entree, de salon lichtgroen en de zitkamer lichtgeel, en overal vrolijke bekleding van bedrukte katoen. Charles meed de meisjesachtige overvloed aan kleurtjes door zich op te sluiten in zijn volgepakte werkkamer, waar het personeel alleen om verdwaalde pennen en over de vloer verspreidde stapels papieren heen mocht stofzuigen.
Op Highgrove stortte de prins zich ‘met hart en ziel’ op de taak om tien hectare onvruchtbaar terrein om te toveren tot een lommerrijke microkosmos van alles waarvoor hij warmliep. Als beginnend hovenier wendde hij zich tot vooraanstaande vrienden en deskundigen om begeleiding en instructies. Die waren graag bereid om hun diensten om niet te leveren, wat Charles al even graag accepteerde.
De eerste die hem in de kunst van het tuinieren onderwees en van praktische adviezen voorzag was Mollie Salisbury. Deze zestigjarige echtgenote van de zesde markies van Salisbury was de kasteleinse van Hatfield House, de zeventiende-eeuwse woonplaats van de aristocratische Cecils. Ze was lang en rank, en oogde met haar kenmerkende lange rokken en kanten kragen weinig werelds. Ook was ze zo enorm doorkneed in horticulturele zaken en zo gedecideerd dat ze bekendstond als ‘de hogepriesteres van het historische tuinontwerp’. Vertrouwend op een scherp oog en feilloze instincten beroemde ze zich erop ‘volledig onopgeleid’ te zijn.
Om te kunnen ontsnappen aan de opdringerige aandacht van cameralenzen op een openbaar wandelpad aan het eind van een veld bij Highgrove House, bedacht ze een besloten ruimte achter een taxushaag. Ze ontwierp een rozentuin naast het huis, superviseerde Charles toen hij eigenhandig een terrastuin inplantte en hielp hem bij het opknappen van de ommuurde moestuin, waarin zowel groenten en kruiden als bloemen en fruitbomen een plaats vonden in door buxushagen omzoomde perken in de vorm van sint-joris- en sint-andreaskruisen.
Ze bracht hem ook de beginselen bij van het biologisch tuinieren en gunde hem een deel van haar ‘Salisbury pudding’, een natuurlijke meststof bestaande uit een mengsel van mest en gecomposteerd tuinafval. Met de beste bedoelingen drong ze er bij hem op aan toch vooral tegen zijn planten te praten. Zes jaar later gaf hij in een documentaire op de televisie toe dat hij dat niet alleen inderdaad was gaan doen, maar dat ‘ze antwoord geven, heb ik gemerkt’. Er kwam geen einde aan de grappen die de pers daarover maakte. Maar Charles gaf geen krimp en beweerde dat zijn groenten en vruchten ‘verduveld veel groter waren omdat hij ze daartoe opdracht had gegeven’.
Lady Salisbury introduceerde de prins bij Miriam Rothschild, een telg van de bankiersfamilie. Ze was een natuurvorser, autodidact maar gerespecteerd door de wetenschappelijke wereld om de diepgaande entomologische studie die ze van vlooien gemaakt had en haar brede kennis van insecten en planten. Door haar preoccupatie met patronen en cycli in de natuur waren zij en Charles gelijkgestemde zielen.
Ze was drieënzeventig, droeg wijde fladderjurken met bijpassende hoofddoeken en ging altijd vergezeld van een stel collies. ‘Beatrix Potter op amfetamine,’ oordeelde The Times. Op Highgrove vond ze in Charles een leergierige pupil die haar instructies over het zaaien van wilde bloemen in een uitgeput weiland gretig indronk. Samen plantten ze bollen tussen de zaden die ze speciaal gecultiveerd had om een ‘loper van bloemen’ te creëren, die Charles deed denken aan Botticelli’s Primavera.
Charles leunde ook op zijn buurvrouw van even verderop, de vermaarde ‘plantenvrouw’ Rosemary Verey, een tuinontwerpster van tweeënzestig jaar, alweer een van het kringetje oudere vrouwen die de prins steunden en adoreerden. Om zijn onvoldragen ideeën gestalte te geven, maakte ze een selectie van een- en meerjarige planten en struiken voor een ongedwongen ‘boerentuin’ achter het huis. ‘Ze was een moederlijk type,’ zei Vereys biografe Barbara Paul Robinson. ‘Ze werkten zij aan zij. Ze was een fantastische lerares en Charles wilde graag leren.’
Verey bracht Charles in contact met sir Roy Strong, de zesenveertigjarige directeur van het Victoria and Albert Museum en een fervent amateurtuinier die beroemd was om zijn figuursnoei-kunsten. Om samenhang te verkrijgen tussen de planmatig aangelegde tuinen rond het huis en de wildernis van het grasland verderop huurde Charles Strong in om gotische vierpassen aan te brengen in de taxushagen die de tuin begrensden.
Dat was het eerste van een steeds groter wordend aantal onconventionele details en opvallende elementen die Charles toevoegde naarmate hij de tuin vanuit het basisontwerp doorontwikkelde tot een verzameling sterk uiteenlopende ‘kamers’.
In plaats van een overkoepelend plan te maken, gaf de prins zijn omgeving vorm zoals het hem uitkwam. Hij wandelde eindeloos op zijn terrein rond om inspiratie op te doen, raadpleegde boeken en bezocht andere beroemde tuinen. Wekelijks krabbelde hij met rode inkt een memo vol onderstrepingen en uitroeptekens aan zijn hoofdtuinman. Hield hij toezicht op het planten van bomen in het parklandschap, dan stond hij vanaf de drempel van zijn voordeur instructies in een megafoon te roepen om te zorgen dat elk jong boompje zo werd gepositioneerd dat het zo goed mogelijk kon groeien.
Vanaf de late jaren tachtig kreeg het omschakelen van de tuin en het bijbehorende vierhonderd hectare grote boerenbedrijf van traditionele naar biologische landbouw de hoogste prioriteit. De prins had zich voorgenomen om ‘de ziel terug te brengen’ in de landbouw. Landbouwtechnieken op ‘industriële schaal’ vond hij ‘uiterst deprimerend’. Ze stonden haaks op de natuurlijke wereld waar hij zo van hield. Hij zwoer de ‘oude weidegronden’ in ere te herstellen en de uitgerukte hagen en platgegooide stenen muren weer terug te brengen.
Charles haalde vergeten veerassen naar de boerderij en spoorde zijn boerenknechten aan om met trekpaarden en zeisen te werken. Hij maakte zich de oude kunst van het haagvlechten eigen, wat een hobby van hem werd. Van oktober tot eind maart was hij urenlang op de Home Farm bezig om met bijl en zaag takken te hakken en te buigen om hagen te construeren op de manier die zijn veel oudere leermeester hem had laten zien.
De prins wilde per se af van kunstmest en onkruidverdelgers. Daartoe voerde hij een drieslagsysteem in: elke akker moest na twee jaren van verbouw van gewassen als tarwe en haver een jaar braak blijven liggen, zodat de hoeveelheid voedingsstoffen in de grond zich kon herstellen. In dat derde jaar stond er alleen gras en klaver op en graasden er koeien en schapen, waarna de akker werd omgeploegd en opnieuw ingezaaid.
Het waren technieken die meer werk met zich meebrachten dan de normale landbouw. Toen een groep herenboeren zich liet rondleiden, vroeg een van hen hoe het kwam dat het korenveld volkomen vrij van onkruid was. ‘Ze vertelden dat het onkruid mechanisch verwijderd werd,’ herinnerde hij zich. ‘Dat kwam erop neer dat ze langzaam over het veld reden met platte wagens waarop knechts lagen die elk plantje dat ze tegenkwamen uit de grond trokken, niet bepaald iets dat op grote schaal uitvoerbaar was.’
De prins koesterde de hoop dat de op zijn modelboerderij toegepaste werkwijzen zouden worden overgenomen door de honderddertig pachters die het land van het hertogdom Cornwall bewerkten. Maar toen zijn idealisme bleek stuk te lopen op de eisen die de commerciële landbouw aan hen stelde, voelde hij zich gedwarsboomd. ‘We kunnen ze dat niet opleggen,’ zei sir Bertie Ross, de ‘Secretary and Keeper of the Records’ (een benaming die terugging tot de veertiende eeuw), die verantwoordelijk was voor de dagelijkse gang van zaken op het domein. ‘Zij exploiteren hun boerderijen als een bedrijf.’ Biologische technieken waren minder winstgevend dan de gebruikelijke, zodat ze aan de waarde van het bezit af zouden doen, en daar mocht het hertogdom niet aan meewerken.
In de eveneens op biologische grondslag onderhouden tuinen gaf Charles het ene na het andere merkwaardige versiersel een plaats. Enorme Ali Baba-kruiken bijvoorbeeld, maar ook beeldhouwwerk van vrienden en mentors, om te beginnen Laurens van der Post. Kunstige vormen werden uitgesnoeid in de heg om een tuin rond een zonnewijzer waarin ook bustes van Charles zelf te bewonderen waren. Voor zijn kinderen gaf Charles een architect opdracht om een boomhut met strodak te maken boven in een hulstboom in het bosachtige deel van de tuinen. Hij doopte de hut Hollyrood House, een woordspeling op ‘holly’, hulst, en het koninklijke paleis Holyrood in Edinburgh. Prins William zag er verdergaande mogelijkheden in. Zeven jaar oud zei het aandoenlijke joch de architect: ‘Ik wil dat het zo hoog mogelijk in de boom komt, zodat ik er helemaal weg van iedereen kan zijn, en ik wil een touwladder die ik kan optrekken zodat niemand bij me kan komen.’
Het meest dramatische uitzicht was vanuit de openslaande deuren in de hal over de terrastuin naar een lang wandelpad omzoomd door grote gele taxusstruiken, dat tussen rijen lindebomen door naar een door de sultan van Oman geschonken duiventil liep. Charles wilde beslist dat de taxusstruiken in excentrieke, op Keith Critchlows visioenen van platoonse en archimedische ‘lichamen’ geïnspireerde vormen gesnoeid werden. Die lichamen waren symmetrische geometrische vormen die de elementen aarde, water, vuur en het universum symboliseerden. Er waren maar weinig bezoekers die wisten wat die symbolen betekenden, maar de merkwaardig gevormde struiken zouden een van de beroemdste kenmerken van de tuin worden.
De tuin van Highgrove weerspiegelde een inherente paradox. Charles, die zo verlangde naar harmonie in zijn eigen leven, en zelfs voor de hele mensheid, was bezig een oord te creëren dat precies het omgekeerde liet zien. ‘Interessant genoeg,’ zei Molly Salisbury drie decennia nadat ze de tuin had helpen vormgeven, ‘is het geheel niet in harmonie. Het is een allegaartje van losse onderdelen, een ratjetoe.’ Daar staat tegenover dat Highgrove in laatste instantie niet draaide om harmonie maar om hartstocht en zo een passende reflectie van Charles’ eigen bestaan vormde. Niet langer gehinderd door verwachtingen van de buitenwereld, bevrijd van het streng gereglementeerde leven van de koninklijke familie, kon hij in zijn tuin zijn geest enigszins de vrije teugel laten. ‘Ik voelde me een man met een missie,’ zei hij. ‘Ik werd gedreven door een gevoel van urgentie.’ Diana, daarentegen, had overduidelijk geen interesse.
Gedurende hun eerste winter samen hadden Charles en Diana een drukke sociale agenda. Hij ging twee keer per week met de Beaufort uit jagen. In het weekend ging hij gevogelte schieten op de landgoederen van zijn vrienden, bij geen van wie Diana zich op haar gemak voelde. Ze klitten aan elkaar, waren aanzienlijk ouder en ook volwassener dan zijzelf. Veel van hen stonden op goede voet met Camilla. Ze stonden mijlenver af van wat een naïeve twintigjarige interessant vond, die de lunches met haar Sloan Ranger-vriendinnen miste en het winkelen in het vertrouwde Kensington en Chelsea.
Als het prinselijk paar ’s avonds uitging, richtten alle ogen van de sensatiepers zich op Diana’s uiterlijk en kleding. Bij de opening in smoking van de tentoonstelling ‘Schatten van het Huis Gonzaga’ in het Victoria and Albert Museum vond Roy Strong Diana ‘eigenlijk wel mooi, veulenachtig’, hoewel hij ook vond dat ze ‘de koninklijke techniek van het vragenstellen’ niet onder de knie had. Charles was ‘zoveel zelfverzekerder en volwassener’, maar Strong ‘vond niet dat hij zich voldoende om haar bekommerde’.
Charles probeerde wel om zijn vrouw praktische tips te geven, zoals een op de vijftien handen schudden wanneer ze zich tussen het publiek begaven, om een lamme arm te voorkomen. Charles adviseurs bleven proberen om haar wegwijs te maken, maar zonder veel succes. Als ze probeerden om haar te interesseren in projecten die ze kon steunen of activiteiten voor haar te plannen, hield ze zich op de vlakte en liet ze hen in het duister tasten over waar ze dan misschien wél zin in zou hebben. Michael Colborne was voornamelijk een bron van troost, maar door de anderen voelde ze zich geïntimideerd, met name door de nieuwe hofdame van de koningin, Sue Hussey, aan wie na de bruiloft de supervisie over Diana was opgedragen.
Hussey was tweeëntwintig jaar ouder dan Diana en kon niet erg meevoelen met zo’n slecht opgevoed, onzeker meisje. Hoewel ze jegens haar leeftijdgenoten en ouderen charmant en innemend was, kwam Hussey kil, stijf en bazig over op de jongere Diana. Ze zat ook in een onmogelijke positie. Al sinds Charles’ kinderjaren had ze vol bewondering deel uitgemaakt van zijn leven. Volgens Colborne stond ze dan ook ‘voor tweehonderd procent achter de prins van Wales’. Erger nog, ze behoorde tot de kennissenkring van Camilla. ‘Sue was een geweldige roddelkont,’ zei een van Charles’ adviseurs. ‘Als je iets wilde lekken, vertelde je het aan Sue.’
Diana was niet gevoelig voor Husseys voorstellen voor koninklijke taken die ze op zich zou kunnen nemen. ‘Ze wilde er allemaal niets van horen. “Dat is stom, Sue,” zei ze dan,’ herinnerde Pamela Hicks zich. ‘Ze deed haar best niet. Dat hoefde ze ook niet, want ze had in de gaten dat de mensen haar bewonderden.’
Na wat Charles tegenover een vriend omschreef als een ‘vrolijke en gezellige’ kerst op Windsor Castle trok de koninklijke familie en haar gevolg naar Norfolk voor zes weken van afzondering en jagen. Om onnaspeurlijke redenen bereikte Diana een breekpunt en viel ze van de trappen van Sandringham. Later zei ze dat ze toen, terwijl ze drie maanden zwanger was, met opzet was gevallen. Het zou een wanhoopssignaal zijn geweest om de aandacht van haar man te trekken.
Het was een zorgwekkend voorval dat, vertelde ze Elsa Bowker, teweeggebracht was doordat ze in een la van Charles’ bureau liefdesbrieven van hem en Camilla gevonden had. ‘Ze zei dat ze niet wist waarom ze nog verder zou leven of een kind zou krijgen’, wist Bowker, die erbij zei dat ‘ze niet altijd de waarheid vertelde’. De sensatiekranten kregen lucht van het voorval en schreven dat ze halverwege een trap gestruikeld was en dat de moeder en haar ongeboren kind ongedeerd waren gebleven, wat bevestigd werd door degenen die Diana destijds gesproken hadden.
De vakantie die Charles en Diana een aantal weken later op Eleuthera doorbrachten was bedoeld als ‘tweede huwelijksreis’. Het lukte Diana om tot rust te komen, maar het kon Penny en Norton Romsey moeilijk ontgaan hoe ze zich ergerde als Charles zich weer achter zijn boeken en aquarellen terugtrok. De bladen kiekten stiekem de zichtbaar zwangere Diana in bikini en kwakten de foto’s breeduit op de voorpagina’s.
Zolang haar zwangerschap duurde, verscheen Diana nauwelijks meer in het openbaar. Thuis in Londen en Gloucestershire gedroeg ze zich wispelturiger dan ooit, huilde tranen met tuiten, en viel fel uit naar Charles. In zijn gesprekken met Jonathan Dimbleby in 1993 was de prins opmerkelijk openhartig over omvang en ernst van Diana’s emotionele problemen. Hij had gedacht dat haar gedrag alleen maar ‘tijdelijk afwijkend’ was als bijverschijnsel van een moeilijke zwangerschap: een variant van de eerdere verklaring in termen van pre- en post-bruiloftszenuwen.
Desondanks schilderde hij in geuren en kleuren haar ‘heftige’ stemmingswisselingen, haar ‘buitengewone’ betrokkenheid op zichzelf, haar ‘ontstellende desinteresse’ in wat er in de buitenwereld omging, en de irritatie van zijn vrienden over haar ‘zelfmedelijden’. Hij vertelde hoe hij uren bij haar zat en tevergeefs probeerde haar op te monteren. Goed, gaf hij toe, hij had misschien ‘te weinig zorgzaam’ geleken als hij geërgerd raakte door haar onophoudelijke gedram. Op haar beurt vertelde Diana aan Andrew Morton, toen die later met haar stiekeme medewerking haar biografie aan het schrijven was, dat Charles en zijn familie haar alleen maar als een ‘probleem’ en een ‘lastpost’ beschouwden.
Een paar weken voordat ze was uitgerekend nam Diana met Charles en zijn ouders deel aan een dinertje op Windsor Castle ter ere van Ronald en Nancy Reagan. ‘Er hing die eerste avond aan tafel zo’n trieste atmosfeer,’ herinnerde Carolyn Deaver zich, de vrouw van de adjunct van Reagans chef-staf. ‘Diana had een helrode jurk aan en zat er met gebogen hoofd bij. Ze zat bijna aan het eind van de tafel en sprak alleen een paar woorden met de mensen die naast haar zaten. Ik kreeg het gevoel dat ze haar erheen hadden moeten slepen.’
Het wolkendek brak ’s ochtends om drie minuten over negen op 21 juni 1982 met de geboorte van William Arthur Philip Louis, zes pond en ruim twee ons zwaar. De bevalling had zestien slopende uren geduurd en al die tijd was Charles aan haar zijde. Hij was de eerste man in de koninklijke familie die bij een geboorte aanwezig was. Het paar schiep ook een modern precedent door hun troonopvolgers in het ziekenhuis geboren te laten worden in plaats van in een koninklijk paleis.
Voor St. Mary’s Hospital in Paddington stonden honderden mensen ‘Wij willen Charlie’ te scanderen. Kort na tienen kwam hij, kalm en opgefrist, in grijs pak en gestreepte regimentsdas, naar buiten om ze te begroeten. Een van degenen die waren komen feliciteren plantte tot zijn consternatie pardoes een zoen op zijn rechterwang en liet een rode lipstickveeg achter. ‘Wat aardig van u,’ glimlachte hij. En toen hem gevraagd werd of de baby op hem leek: ‘Nee, gelukkig voor hem niet.’ Daarop dook hij grijnzend en iedereen bedankend voor hun gelukwensen de menigte in. Hij was, al was maar voor even, opnieuw de populaire prins.
De week erop schreef hij aan Patricia Mountbatten dat de ‘verbijsterende gebeurtenis’ van Williams geboorte ‘meer voor mij’ had betekend ‘dan ik ooit had kunnen denken’. Hij was dankbaar dat hij ‘zo diepgaand bij het proces betrokken geweest was’. En hij vertelde zijn peetmoeder hoe blij hij was dat een van de voornamen van zijn zoon ‘Louis’ was, naar de geliefde Dickie.
Bij de doop op 4 augustus in de Muziekzaal van Buckingham Palace – het was de tweeëntachtigste verjaardag van de koningin-moeder – liet Charles net als eerder in St. Paul’s John Ward stilletjes op de achtergrond het gebeuren in waterverf vangen. Zoals te verwachten was, kwam het rijtje peetouders uit de hoogste adellijke kringen. De enige vreemde eend in de bijt was de vijfenzeventig jaar oude, een jaar eerder geridderde sir Laurens van der Post, die zijn nieuwe petekind vol trots ‘een kerel van een baby’tje’ noemde.
In de acht maanden die volgden liet Diana zich maar zelden in het openbaar zien, terwijl, in de woorden van Dimbleby, haar niet-aflatende verdenkingen jegens Camilla ‘een gezwel’ in het huwelijk begon te vormen. Op Balmoral was de prinses zo depressief en wanhopig dat ze zichzelf voor Charles’ ogen met glasscherven, messen en scheermesjes toetakelde. Charles schrok van haar gewelddadigheid, maar zij zag alleen maar onverschilligheid. Weer werden er psychiaters bijgehaald, en weer leverde dat niets op.
Ze bleef even ontroostbaar als ongevoelig voor behandeling, die zij beschouwde als een manier om haar eronder te houden. Omdat hij er niet mee bij zijn ouders terechtkon, deelde Charles zijn ontsteltenis met vrienden. ‘Soms heb ik het idee dat we een paar stappen omhoog zetten,’ liet hij in oktober van dat jaar vanuit Schotland weten, ‘maar dan ontdek ik de dag erop dat we anderhalve stap teruggezakt zijn.’
Hij probeerde zo veel mogelijk aan haar wensen tegemoet te komen, om uit te vissen hoe hij het haar naar de zin kon maken. Toen Amerikaans ambassadeur John Louis ter ere van Diana en Charles een diner wilde geven op Winfield House ‘wilde Charles per se dat er jonge gasten mee aanzaten’, herinnerde Louis’ echtgenote Josephine zich. ‘Er moesten mensen zijn die Diana leuk zou vinden, en hij vroeg of we voor haar geen astronaut als tafelheer konden verzorgen.’
In een poging om haar horizon te verbreden bracht hij Eric Anderson, ooit zijn mentor op Gordonstoun en nu directeur van Eton, in stelling om haar wegwijs te maken in de poëzie en in Shakespeare – twee onderwerpen die Charles’ warme belangstelling hadden. Diana was aanvankelijk enthousiast, maar haar aandacht verslapte en na zes maanden van wekelijkse bijeenkomsten gaf ze er de brui aan.
De combinatie van Charles’ drukke activiteitenagenda en uitputting door de ‘aanhoudende verwijten van zijn vrouw’ maakte dat hij Diana ‘soms afbekte’. In november ging het paar een grens over bij een ruzie nadat Diana te laat was gekomen bij het Herdenkingsfestival in de Royal Albert Hall ter ere van Britse oorlogsslachtoffers. Dit was voor de koningin een van de belangrijkste jaarlijkse rituelen, een verplicht nummer voor alle leden van de koninklijke familie. Een vrouw die vlak bij de koninklijke loge zat keek verbijsterd toe hoe ‘Philip Diana dodelijke blikken toewierp’.
Ook de sensatiebladen keken mee. Samen met berichten over Diana’s ‘onvoorspelbare’ gedrag op Balmoral was de uitbarsting aanleiding tot een golf van speculaties over haar geestelijke gezondheid. Voor het eerst begonnen artikelen melding te maken van haar uitgemergelde verschijning en van vermoedens dat ze leed aan een eetstoornis. Er verschenen verhalen over tranen en driftbuien en er werd gesuggereerd dat ze ‘weleens op weg naar een soort inzinking zou kunnen zijn’.