19

GEKWETSTE GEVOELENS

De toekomst en het nieuwe jaar begonnen op 17 januari 1993 bepaald smakeloos met de publicatie door de Sunday Mirror van de volledige transcriptie van de Camillagate-tape. Behalve de miljoenen exemplaren van kranten was er ook nog een 06-lijn waar iedereen pikant kon luistervinken. Daar kon het grote publiek voor het eerst kennismaken met Camilla’s hese, van gin doortrokken stem.

De gruwelijke ironie van het noodlot was dat de mensen zich van de oneindige hoeveelheid woorden die Charles gesproken en geschreven had over de onafzienbare reeks onderwerpen die hem aan het hart gingen, bijna alleen maar de wens zouden herinneren om in Camilla’s broek te wonen als ‘wat God verhoede, een Tampax-tampon’. Jaren nadien verzuchtte een oude vriend en bewonderaar van de prins nog: ‘Alles wat ik me herinner is dat gedoe over die tampon.’

Charles en Camilla waren onmiddellijk de risee: op één spotprent stonden planten die Charles smeekten: ‘Kom, praat eens lekker geil tegen ons!’ Bij Saturday Night Live in New York werd Charles gespeeld door comédienne Dana Carvey die verkleed als weggegooide tampon naast iemand die Camilla moest verbeelden op de grond lag. In Italië kreeg Charles de bijnaam ‘Prins Tampaccino’.

Ernstiger was dat zijn geschiktheid om koning te worden in twijfel getrokken werd, niet alleen in de pers maar ook door belangrijke figuren binnen de regering. In februari meldde Gallup dat volgens hun opiniepeiling de steun voor Charles tot een schokkende 4 procent gedaald was, tegenover 15 procent in juni 1991 toen de pers het vuurtje van de huwelijksproblemen van het echtpaar al flink had opgestookt. 38 procent van de respondenten vond dat Charles geen koning moest worden. Dertien jaar eerder, voordat Diana aan het firmament verschenen was, had nog 70 procent van de deelnemers aan een opiniepeiling Charles het sympathiekste lid van de koninklijke familie gevonden, verre te prefereren boven de koningin, die met 46 procent op de tweede plaats kwam.

Een van de felste critici van de prins was Anthony Holden, die voor de Daily Mail schreef. De sympathie die de journalist eerder voor Charles gekoesterd had, was omgeslagen in antagonisme nadat zijn tweede biografie van de prins in 1988 door hooggeplaatste hoffunctionarissen was aangevallen. Holden ontpopte zich meteen ook maar als volslagen antimonarchist en steunde Republic, de belangrijkste groep die in Groot-Brittannië ijverde voor een gekozen staatshoofd. (Sinds Republic in 1983 was opgericht, voerde de groep regelmatig actie tegen de monarchie en de manier waarop die gefinancierd werd, maar dankzij de overweldigende populariteit van de koningin en haar familie zonder iets te bereiken.) Holden fulmineerde tegen de monarchie als de ‘lijm die alles samenkleeft wat rot is aan onze door klassen geplaagde (...) diepgaand ondemocratische, van bovenaf geleide samenleving’.

Tegen de tijd dat de Camillagate-tape in de openbaarheid kwam, was Holden een van Diana’s favoriete journalistieke spreekbuizen geworden. ‘Toen het op openlijke oorlog uitdraaide en in 1992 de pleuris uitbrak, koos ik haar kant,’ herinnerde Holden zich. Zijn omslagverhaal voor Vanity Fair, dat begin januari 1993 in de kiosk lag, was getiteld ‘Di’s paleisrevolutie’.

Diana ‘vergat nooit om me te bedanken’ als hij op basis van de informatie die zij hem achter de schermen gaf een artikel schreef dat in haar straatje paste. ‘Ze was een heel gewoon mens.’ Daarentegen had het lompe gedrag van Charles’ Holdens gram gewekt. ‘Voordat we onenigheid kregen was ik vijftien jaar lang een betere pr-man voor prins Charles dan degenen die hij daarvoor betaalde,’ zei Holden. ‘Maar kon er ooit een bedankje af? Nee.’ Diana zag ook in hoe belangrijk de Mail was. ‘Dat was waar ze haar visie op de dingen over het voetlicht wilde brengen,’ zei Holden. ‘Haar soort mensen lazen dat blad, maar de vijand, de jagende en vissende gemeente, ook.’

In de maanden na die donkere januaridagen hield Camilla zich verborgen in de beschutting van familie en vrienden. Als ze probeerde om voor boodschappen naar het nabijgelegen dorp te glippen, kwamen de paparazzi achter haar aan. Er ging een verhaal dat boze klanten haar op de parkeerplaats van haar supermarkt met broodjes hadden bekogeld. Dat werd vervolgens door zowel haar vrienden als door hoffunctionarissen tegengesproken, maar alle ontkenningen ten spijt werd het verhaal breed verspreid, vooral omdat het zo vlak na de expliciete bevestiging van haar ontrouw door het transcript van de tape zo geloofwaardig leek.

Van beide kanten deed het echtpaar Parker Bowles zijn best om het sprookje van een intact huwelijk in stand te houden. Andrew, ‘de beroemdste hoorndrager van zijn generatie’, deed de verhalen over zijn vrouw en de prins van Wales af als ‘je reinste verzinsels’. Zijn schoonzuster zette aan de pers uiteen dat Andrew en Camilla een ‘arrangement’ hadden dat beiden in staat stelde om een ‘vrij’ leven te leiden. Andrew was als katholiek zelfs na Camillagate nog niet zover dat hij een echtscheiding overwoog.

Op 21 januari schreef Charles wanhopig aan de directeur van The Prince’s Trust dat na al zijn pogingen om door ‘projecten, toespraken, plannen, enzovoorts (...) het woord “groot” weer in Groot-Brittannië terug te brengen (...) nergens iets van terechtgekomen is’. Dat waren momenten waarom Charles de bijnaam ‘Iejoor’, die vrienden en adviseurs voor hem hanteerden als hij weer eens veel weg had van A.A. Milne’s droefgeestige ezel, eer aandeed. In een brief aan een vriend vervloekte hij de huichelaars die genoten van het ongeluk van anderen. De wereld was ‘gek geworden’, schreef hij, en voegde eraan toe dat de elf jaren van zijn huwelijk met Diana ‘behoorlijk hels’ geweest waren.

In die geplaagde toestand vloog hij naar de Verenigde Staten voor optredens in Williamsburg, Washington en Houston om mogelijke sponsors van The Prince’s Trust te ontmoeten. Meestal kon hij ervan opaan dat hij van een paar vriendelijke Amerikanen wel weer zou opvrolijken als hij zich beroerd voelde.

Zijn enige openbare optreden was als hoofdspreker bij de viering van het driehonderdjarig bestaan van het College of William and Mary op zaterdag 13 februari 1993. De zaal begroette Charles met gejuich, gefluit en een staande ovatie. Hij was zichtbaar aangedaan. De Mail meldde dat de prins ‘zo’n welkom in Engeland in geen tijden meer heeft meegemaakt’.

Charles reisde door naar Mexico voor een vierdaags officieel bezoek en ook daar kon hij zich optrekken aan de lachende gezichten van drommen bewonderaars, al zaten er wel wat royaltyverslaggevers achter hem aan. In het boerendorp San Isidro in Oaxaca moest hij een span ossen mennen en herinnerde zich later: ‘Ik zag de krantenkoppen zó al voor me: “Prins ploegt eenzame voor” of “Laat mij m’n eigen voor maar ploegen, zegt Charles”.’

Terug in Engeland stond Charles voor het probleem hoe hij in Dimbleby’s boek en in de documentaire met zijn overspel moest omgaan. Samen met persoonlijk secretaris Richard Aylard overwoog hij of hij de kwestie misschien maar beter helemaal kon vermijden, erover moest liegen of de waarheid zou vertellen. In het licht van Mortons boek en het onweerlegbare bewijs van Camillagate leken de eerste twee tactieken niet houdbaar. Aylard drong er bij zijn baas op aan om vrijuit te spreken en een eind te maken aan alle speculaties, en Charles ging akkoord.

Charles en Diana verdeelden in de weken na hun uit elkaar gaan de huishoudelijke staf onder elkaar. Charles nam Michael Fawcett, die al tien jaar zijn huisknecht was. Diana had de pest aan Fawcett, die zij beschouwde als een arrogante bullebak voor zijn ondergeschikten en een onderdanige hielenlikker jegens Charles en Camilla. Nadat Charles zijn rechterarm gebroken had, kneep Fawcett plichtsgetrouw tandpasta op de prinselijke tandenborstel – een gebaar dat al gauw als een alledaagse gewoonte zijn weg vond naar de mythologie rond de prins van Wales. Nadat Charles toen ze eenmaal uit elkaar waren Fawcett naar Kensington Palace gestuurd had om zijn spullen op te halen, gaf Diana opdracht de sloten te veranderen.

Diana bleef op Kensington Palace en Charles sloeg zijn tenten op in York House, een vijf slaapkamers tellende vleugel aan de noordzijde van St. James’s Palace, ruim drie kilometer naar het oosten, voorbij Kensington Gardens, Hyde Park en Green Park. Het kon bogen op een flinke eetzaal op de begane grond en hoge kamers op de verdieping daarboven, maar was afgezien daarvan wat krap bemeten. Charles huurde voor de herinrichting ervan zijn vriend Robert Kime in. De ontwerper voorzag de historische appartementen van York House van een elegante maar warme achttiende-eeuwse ambiance: hier een kamerscherm, daar een jardinière, lampenkappen met ruches op porseleinen lampvoeten, tafels vol gezet met foto’s in zilveren lijsten, oosterse tapijten, een chippendale-uitstalkast vol antiek porselein. Kime wist wel hoe hij aan de hoge eisen van de prins moest voldoen en tegelijk aan diens gewoonte om te wonen in ‘een zekere mate van rommeligheid’.

Een veeleisender opdracht wachtte Kime op Highgrove House, dat de prins van alle sporen van Diana ontdaan wilde hebben. De ontwerper deed de vrouwelijke pasteltinten de deur uit, liet nieuw tapijt leggen en haalde meubels uit de koninklijke collectie naar binnen. Hij overlaadde tafelbladen met allerlei kostbaarheden en hing de muren vol schilderijen. Een fraai portret van Frederik, prins van Wales, tevens vader van koning George III en liefhebber van de schone kunsten, vulde een gouden rococolijst bekroond met de drie heraldische pluimen. De moorse stoffen van Kime riepen een sfeer op die volgens sommigen ‘onverwacht exotisch’ was, maar ook een zuivere expressie van Charles’ smaak.

De binnenhuisarchitect was ook verantwoordelijk voor het binnenhalen van een nieuwe onofficiële adviseuse in de entourage van Charles: marketingmaestro Susan Eileen Townsend. Deze knappe blondine was met haar helderblauwe ogen het tegendeel van de serieuze types die de prins bijstonden. Ze was vlot en stijlvol, net zo op haar gemak in een korte rok plus decolleté als in een rijbroek. Ze bezat een indrukwekkende verzameling antieke meubelen en deelde de liefde van de prins voor Aston Martins. Ze was drieënveertig en een jaar jonger dan de prins. Ze was bovendien een uiterst succesvolle zakenvrouw, een van de oprichters van Crabtree & Evelyn, leverancier van toiletartikelen en voedingsmiddelen met meer dan honderdzeventig verkooppunten in zes landen.

Ergens aan het begin van 1993 door Kime meegebracht naar een diner op Highgrove vond ze Charles ‘ontzettend innemend, almaar bezig met een gouden potloodje dingetjes op te schrijven in een notitieblok’. Ze raakten bevriend en hij vroeg Townsend om op Highgrove een cadeauwinkel op te zetten. Hij had behoefte aan een nieuwe, zij het bescheiden inkomstenbron waarmee zijn Prince’s Charities Foundation zijn nieuwe Institute of Architecture kon helpen financieren. Townsend verbouwde een garage op het goed tot een winkel met producten van Royal Warrant-bezitters, het selecte gezelschap dat aan het Koninklijk Huis mocht leveren. De producten droegen het label Highgrove dat versierd was met de drie pluimen van de prins van Wales.

De koningin bleek ook al een souvenirwinkel nodig te hebben. In het kader van het plan om Buckingham Palace vanaf de zomer van 1993 open te stellen voor het publiek formeerde ze de Royal Collection Trust, een beheermaatschappij voor de koninklijke kunstcollectie, en maakte Charles daar voorzitter van. Uit bezorgdheid over de kwaliteit van hetgeen de nieuwe paleiswinkel aanbood stelde hij een commissie in waarin Sue Townsend, Debo Devonshire en Robert Kime zitting hadden. ‘In het begin dacht hij dat hij over alles wat ze verkochten een veto kon uitspreken, maar dat was wat hoog gegrepen,’ herinnerde Townsend zich. Ze kwamen bijeen in de Chinese eetzaal in Buckingham Palace, waar ze allerlei artikelen de revue lieten passeren. ‘Wel, zijn ze goedkoop?’ vroeg Debo Devonshire dan. Als dat zo bleek te zijn, schudde ze haar hoofd met een ‘er valt niks aan te doen’. Charles kreunde alleen maar ‘verschrikkelijk’.

Nu hun ouders niet meer samen waren, hadden William en Harry geen last meer van de eeuwige ruzies en de spanningen waaronder ze veel te lang te lijden gehad hadden. Beide ouders hadden tijd toegemeten gekregen om door te brengen met de tienjarige William en Harry van acht, die in september 1992 zijn broer naar Ludgrove gevolgd was. Ze wisselden de weekends en vakanties af. Met hun vader zaten de jongens op Highgrove, Balmoral en Sandringham. Omdat Diana geen buitenhuis bezat, nam ze haar zoons mee naar restaurants, bioscopen en amusementsparken in Londen, of naar vrienden buiten de stad.

Diana bleef haar moederrol etaleren, in het bijzonder als ze uitjes in openbare gelegenheden had geregeld, die dan behulpzaam door persfotografen werden vastgelegd, terwijl Charles liever binnen de privésfeer met zijn zoons verkeerde. ‘Naar mijn vaste overtuiging moeten ze er zo veel mogelijk tegen worden beschermd dat ze van hot naar haar gesleept worden,’ zei Charles daar destijds over. ‘Ik wil niet dat ze te veel officiële dingen doen zolang het nog niet echt hoeft.’

Emilie van Cutsem, die bij de opvoeding van de jonge prinsen een flinke vinger in de pap bleef houden, kwam in maart 1993 met haar zoon Edward, die aan Durham University studeerde, voor een weekend naar Highgrove. Edward ging met William en Harry op het landgoed konijnen schieten. Toen ze zag hoe overduidelijk ze genoten, zei Emilie: ‘Ik denk dat het helemaal goed komt met ze. Ze lijken goddank op geen enkele manier aangedaan door wat er allemaal gebeurd is.’

Vanwege zijn hectische agenda moest Charles wel iemand inhuren die kon inspringen als hij er niet was. Hij vond het ideale gezelschap voor zijn zoons in de achtentwintigjarige Alexandra ‘Tiggy’ Legge-Bourke. Ze beschikte over een dikke bos goudbruin haar, frisblozende wangen, een brede, ondeugende grijns en een stem als een misthoorn. Haar moeder, Shan, was hofdame van prinses Anne en haar vader William een rijke zakenbankier.

Tiggy kwam halverwege 1993 op St. James’s Palace in dienst tegen 18.000 pond per jaar. Behalve haar werkzaamheden voor de jongens deed ze ook dienst als assistent- privésecretaris. Als zodanig hielp ze Charles met zijn sociale agenda en nam ze bij privédiners de rol van gastvrouw waar. William en Harry zagen haar meer als een grappige grote zus dan als iemand met autoriteit. ‘Ik geef ze waar ze momenteel behoefte aan hebben,’ zei ze, ‘frisse lucht, een geweer en een paard. Van haar [Diana] krijgen ze een tennisracket en een emmer popcorn in de bioscoop.’ Het zal niet verbazen dat de prinses niets van Tiggy moest hebben.

Met haar opmerkingen deed de kinderjuffrouw Diana’s zorgvuldige moederschap en haar vaste plan om haar zoons het ‘echte leven’ te laten ervaren ernstig tekort. De prinses nam ze mee naar McDonald’s, bracht ze in aanraking met mensen van ver buiten hun sociale kring en bracht ze in contact met aidsslachtoffers en verloren zielen in daklozenopvanghuizen. ‘Ik wil dat ze iets begrijpen van wat mensen bezielt, van hun onzekerheden en hun narigheid, en van hun hoop en verwachtingen,’ zei ze.

William en Harry blonken geen van beiden uit op school. Charles huurde verschillende bijlesleraren in om ze bij hun schoolwerk te helpen en ze voor te bereiden op het toelatingsexamen voor de middelbare school. De minst conventionele van hen was Keith Critchlow, een van Charles’ goeroes, die de jongens een van Buckminster Fullers ‘experimentele mathematica’ afgeleide meetkunde probeerde bij te brengen. Critchlow zag de beide prinsjes ieder twee of drie keer, en legde William meetkundige principes uit met behulp van pingpongballetjes en stokjes.

Soms waren lessen gebaseerd op een spel, en Critchlow merkte dat de tweede in lijn voor de troonopvolging bewonderenswaardig sportief en eerlijk was en over zelfvertrouwen beschikte, met ‘een uitzonderlijk natuurlijk karakter, een onberispelijk gevoel voor wat waar en juist was’.

Met Harry ging de professor aan de slag in de tuinen van Highgrove. Daar onderwees hij hem over planten en meetkunde door blaadjes van bloemen te plukken en de vingers van zijn handen te bestuderen. Waar hij vond dat William ‘in diepere zin’ over een helder verstand beschikte, vond hij Harry ‘directer. Scherp, en aan de bal.’

Een ander die Charles voor het geven van bijlessen inhuurde, was Rory Stewart, een vroegrijp multitalent dat bekend was geworden omdat hij op zijn veertiende T.S. Eliots The Waste Land uit zijn hoofd geleerd had. Stewart was bijna door zijn eerste jaar in Oxford heen toen Charles hem rekruteerde om in de zomer van 1993 twee weken met zijn zoons in Schotland te komen doorbrengen.

Stewart kwam eerst voor een kennismakingsweekend naar Highgrove. Midden in de nacht sloot de nieuwe tutor zichzelf per ongeluk op in een badkamer die tevens dienstdeed als flink versterkte safe room. Charles werd wakker van Stewarts gebonk en zei: ‘Stel je niet zo aan, draai gewoon de sleutel om.’ De twintigjarige student brak prompt die sleutel, waarop de beveiligers van de prins hem moesten bevrijden door met bijlen de dikke deur open te hakken.

Stewart besteedde op Balmoral een uur per dag aan lessen Engels voor allebei de jongens en aparte lessen wiskunde voor Harry. Maar de meeste tijd bracht hij door met gesprekken met Charles over Shakespeare. ‘Dan had hij het over bepaalde producties, acteurs en regisseurs,’ wist Stewart zich te herinneren. ‘Ik schaamde me dood toen ik besefte dat ik dat allemaal niet kon volgen.’

Daar in de Hooglanden kon Charles zich ontspannen en zijn speelse kant tonen: Harry leren vissen, en met zijn jongens in het gras liggen stoeien als goedmoedige puppy’s. In kilt, bruine sweater en bijpassende kniekousen zat hij met Emilie van Cutsem te kijken hoe de jongens aan het voetballen waren. Toen Harry een bal op zijn neus kreeg, was het eerder Emilie dan Charles die opsprong om troost te bieden. Niet dat de prins ongevoelig was; toen Harry eenmaal naast hem op de drempel zat, deed zijn vader teder zijn kin omhoog om zijn neus te poetsen. Maar Charles was een traditionele man, die gewend was dat vrouwen het voortouw namen als er getroost moest worden.

Zolang ze bij hun vader waren had geen van beide jongens enig contact met Camilla. Zij en de prins moesten zich tevreden stellen met een half bestaan in het landelijke leven. Hoewel het paar ervoor oppaste dat ze samen niet in het openbaar gezien werden, hernam Camilla haar rol van kasteelvrouwe voor nu en dan op Highgrove. Ze hielp de diners die de prins voor zijn beste vrienden gaf in goede banen leiden, bekommerde zich om het menu en zat tegenover hem aan tafel.

Na jaren van getouwtrek over plannen en ontwerpen was Charles erbij toen in Poundbury de eerste spade de grond in ging voor de eerste van vier bouwfasen: tweehonderdvijftig huizen en appartementen, waarvan 20 procent gesubsidieerd voor mensen met lage inkomens, wat uiteindelijk zelfs 35 procent zou worden. Van het honderdzestig hectare grote perceel zou slechts honderd hectare bebouwd worden. De ruimte rond het compacte ‘stadsdorp’ was gereserveerd voor speelweiden, tuinen en weilanden.

De eerste fase, die volgens plan in de late jaren negentig gereed moest komen, was merendeels in georgiaanse stijl en was geconcentreerd rond een centrale markt. Daaraan lagen een dorpshuis met zuilen en een ‘Poet Laureate’-pub ter ere van Ted Hughes, die door de koningin-moeder zeer bewonderd werd, plus kleine winkels en allerlei dienstverlenende bedrijfjes. Hoewel moderne architecten er de draak mee staken als hopeloos op het verleden gericht en tuttig zou Poundbury uiteindelijk het gelijk van Charles bewijzen, al zou het tientallen jaren duren voordat de innovatieve benadering van sociale, stedelijke en milieutechnische problemen die eruit sprak voor iedereen duidelijk werd.

Tegelijkertijd ging Charles met zijn campagne voor alternatieve geneeskunde in de hoogste versnelling door de lancering van zijn meest controversiële liefdadigheidsinstelling, The Prince’s Foundation for Integrated Health. Het doel was om homeopathie en andere onconventionele behandelwijzen meer ingang te doen vinden en de beoefenaars ervan binnen de National Health Service, de gratis overheidsgezondheidszorg, onder te brengen en erkenning te geven door ze officieel te registreren. Hij verwelkomde de benoeming van Edzard Ernst, een vooraanstaande in Duitsland geboren wetenschapper, aan de University of Exeter als eerste hoogleraar Complementaire Geneeskunde als een fikse steun in de rug voor wat hij al meer dan tien jaar had lopen beweren.

Ernsts leeropdracht was de veiligheid en effectiviteit te onderzoeken van alternatieve therapieën, iets waar Charles aanvankelijk achter stond. Maar al gauw publiceerden Ernst en zijn collega’s resultaten van het ene na het andere op willekeurige steekproeven gebaseerde klinische onderzoek waaruit bleek dat er geen medisch heil te verwachten viel van de brouwsels en bezweringen waar de prins nu juist zo’n voorstander van was.

Op 27 oktober 1993 straalde de prins wat vrienden noemden ‘een hernieuwd zelfvertrouwen’ uit toen hij zijn eerste grote rede over de islam hield. De toespraak was gepland om gehouden te worden aan de vooravond van zijn derde officiële bezoek aan Saoedi-Arabië en het tweede aan Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten. Wie hem goed kende had gemerkt hoe zijn ontzag voor oosterse geloven, tradities en culturen sinds de jaren zeventig gegroeid was. Hij had zich door Keith Chritchlow en Derek Hill laten onderrichten in islamitische kunst en architectuur en had heel wat boeken over de islam doorgewerkt.

Hij sprak in het Sheldonian Theatre in Oxford bij een bezoek aan het Centrum voor Islamitische Studies van die universiteit, waarvan hij sinds juni het jaar daarvoor beschermheer was. In zwarte toga richtte hij zich tot een bomvolle zaal met bijna duizend geleerden. Hij drong erop aan ervoor te waken dat door misverstanden tussen de islamitische wereld en de westerse ‘een nieuw tijdperk van gevaar en verdeeldheid’ zou aanbreken. Het had meer zin om de ‘gedeelde monotheïstische visie’ en gezamenlijke waarden van moslims, christenen en joden te benadrukken.

Tot zijn grote spijt had het christendom door mens en natuur van elkaar te scheiden datgene verloren wat hij beschouwde als het hart van de islam: een ‘metafysische en geünificeerde visie op onszelf en de wereld om ons heen’. De schuld van het westerse verlies van het ‘besef van eenheid’ legde hij bij de Verlichting en de wetenschappelijke revolutie.

In de zorgen van Charles dat het materialisme en de massacultuur van het Westen niet alleen extremisten, maar alle moslims een doorn in het oog waren, klonken de theorieën van Laurens van der Post en Kathleen Raine door. Hij vergoelijkte hun ‘sterke gevoelens van teleurstelling’ als een rebellie tegen het tekortschieten van de westerse technologie. In Charles’ woorden: de ‘diepere betekenis van het leven ligt elders, in de essentie van het islamitisch geloof’.

Hij stelde ook met klem dat vrouwen in de islamitische wereld ‘niet automatisch tweederangsburgers’ waren en merkte op dat vrouwen in Turkije, Egypte en Syrië een ‘volwaardige rol in het arbeidsproces’ konden spelen en stemrecht hadden. Diegenen die gesluierd gingen, maakten ‘een persoonlijk statement over hun identiteit als moslim’. Maar hij zei geen woord over de ongenadige onderdrukking van vrouwen in het koninkrijk van Saoed.

In zijn rede zette hij de islam in een wel heel gunstig daglicht, net zoals eerder een lange reeks Engelse arabisten, bijvoorbeeld T.E. Lawrence, gedaan had: Lawrence indachtig had Charles zich aangewend om als hij ’s avonds op Highgrove zijn honden uitliet een wapperende Marokkaanse djellaba te dragen. Wat Charles liet zien, zoals hij dat in zijn leven zo vaak zou doen, was een sterke drang om mensen van verschillende geloven bij elkaar te brengen. Maar acht maanden na de bomaanslag op het World Trade Center in New York van februari 1993 leek het of hij de opkomst van Al-Qaida en de groeiende dreiging van het islamitisch fundamentalisme wilde bagatelliseren. Hij benadrukte de slechtste kanten van het christendom, zonder ook maar een ogenblik stil te staan bij de vrijheid en tolerantie die inherent zijn aan westerse democratieën.

Zijn uitspraken vonden in de Arabische wereld een warm onthaal. Toen hij op 7 november 1993 om drie uur ’s morgens in Riaad aankwam, viel Charles de ‘nog nooit vertoonde eer’ te beurt van een persoonlijk welkom van koning Fahd. Of hij zich nu onder kostbaar geklede sjeiks mengde of in het onherbergzame Lege Kwartier van Aboe Dhabi met bedoeïenen kamelenmelk zat te drinken, Charles leek helemaal in zijn element.

Kort na zijn terugkeer naar Engeland een week later begon de BBC met het uitzenden van To Play the King, het vierdelige tweede seizoen van de House of Cards-trilogie. Het draaiboek stelt een scrupuleloze en manipulatieve Conservatieve premier, Francis Urquhart, tegenover een pas gekroonde (naamloze) koning, die zich opstelt als Urquharts uitdrukkelijke opponent en als kampioen van de verworpenen.

De fysieke trekjes en tics van de koning, zoals grimassen maken, nerveus aan zijn manchet pulken, met opeengeklemde kaken spreken, zijn, net als zijn hartstochtelijke opvattingen over architectuur, het milieu en economische ongelijkheid precies die van de prins van Wales. Er is zelfs een blonde ex-vrouw, een onmiskenbare dubbelgangster van Diana, die woont in wat Urquhart ‘het huis van gekwetste gevoelens’ noemt.

Deze koning heeft lang op zijn kroon moeten wachten en is vastbesloten om spoorslags hervormingen door te voeren. Tegen de doortrapte en cynische Urquhart moet de idealistische monarch het wel afleggen, verstrikt als hij is in zijn eigen koppigheid, naïviteit en hoogmoed. Door het tegen de eerste minister op te nemen, gaat hij zijn constitutionele boekje te buiten.

Urquhart spant samen met de boze, zo sterk op Diana lijkende ex, die wil dat haar zoon op de troon komt. Als Urquhart met een ruime marge herkozen wordt, eist hij het aftreden van de koning omdat de regering geen vorst kan tolereren die zich zo ‘bitter en openlijk’ afzet tegen de eerste minister. De serie eindigt met de kroning van het knappe zoontje van de koning.

Het programma was een doorslaand succes en herinnerde tegelijkertijd aan de punten waarop Charles kwetsbaar was. Al was het fictie, het werkte wel als een waarschuwing aan het adres van Charles’ medestanders, die vreesden dat zijn diep gewortelde openheid hem nog weleens duur zou kunnen komen staan.

Prins Charles
cover.xhtml
bee.html
Section0001.html
Section0002.html
Section0003.html
Section0004.html
Section0005.html
Section0006.html
Section0007.html
Section0008.html
Section0009.html
Section0010.html
Section0011.html
Section0012.html
Section0013.html
Section0014.html
Section0015.html
Section0016.html
Section0017.html
Section0018.html
Section0019.html
Section0020.html
Section0021.html
Section0022.html
Section0023.html
Section0024.html
Section0025.html
Section0026.html
Section0027.html
Section0028.html
Section0029.html
Section0030.html
Section0031.html
Section0032.html
Section0033.html
Section0034.html
Section0035.html
Section0036.html
Section0037.html
Section0038.html
Section0039.html
Section0040.html
Section0041.html
Section0042.html
Section0043.html
Section0044.html
Section0045.html
Section0046.html
Section0047.html
Section0048.html
Section0049.html
Section0050.html
Section0051.html
Section0052.html
Section0053.html
Section0054.html
Section0055.html
Section0056.html
Section0057.html
Section0058.html
Section0059.html
Section0060.html
Section0061.html
Section0062.html
Section0063.html
Section0064.html
Section0065.html
Section0066.html
Section0067.html
Section0068.html
Section0069.html
Section0070.html
Section0071.html
Section0072.html
Section0073.html
Section0074.html
Section0075.html
Section0076.html
Section0077.html
Section0078.html
Section0079.html
Section0080.html
Section0081.html
Section0082.html
Section0083.html
Section0084.html
Section0085.html
Section0086.html
Section0087.html
Section0088.html
Section0089.html
Section0090.html
Section0091.html
Section0092.html
Section0093.html
Section0094.html
Section0095.html
Section0096.html
Section0097.html
Section0098.html
Section0099.html
Section0100.html
Section0101.html
Section0102.html
Section0103.html
Section0104.html
Section0105.html
Section0106.html
Section0107.html
Section0108.html
Section0109.html
Section0110.html
Section0111.html
Section0112.html
Section0113.html
Section0114.html
Section0115.html
Section0116.html
Section0117.html
Section0118.html
Section0119.html
Section0120.html
Section0121.html
Section0122.html
Section0123.html
Section0124.html
Section0125.html
Section0126.html
Section0127.html
Section0128.html
Section0129.html
Section0130.html
Section0131.html
Section0132.html
Section0133.html
Section0134.html
Section0135.html
Section0136.html
Section0137.html