17
Terwijl Charles aan zijn projecten werkte en erkenning zocht voor wat hij deed, had hij ook nog heel wat te stellen met zijn verkruimelende huwelijk met Diana en zijn heimelijke ontmoetingen met zijn minnares. De obsessie van de prinses met Camilla was erger dan ooit. Ze gaf haar rivale zelfs de bijnaam ‘de Rottweiler’ en ging in februari 1989 op een verjaardagsfeest onder vier ogen de confrontatie met haar aan, met het verzoek Charles met rust te laten. De prins en de prinses leefden in aparte werelden en kwamen van tijd tot tijd samen met hun zoons, en dan kostte het ze moeite om zelfs maar beleefd te blijven. Hun vrienden stonden er versteld van dat het prinselijk paar de bijzonderheden van hun liefdesaffaires binnenskamers wist te houden.
Diana zag er geen been in om James Hewitt op Kensington Palace en Highgrove te ontvangen als William en Harry thuis waren en Charles niet. Toen Hewitt eind 1989 voor twee jaar in Duitsland gestationeerd werd, zette ze de verhouding op afstand voort, maar begon tegelijk ook iets met een nieuwe geliefde, James Gilbey, een knappe autoverkoper uit de bekende familie van ginproducenten. Anders dan Hewitt hield ze Gilbey buiten het zicht van haar kinderen.
Charles en Camilla werden bijna gesnapt tijdens een achtdaagse vakantie in Turkije in mei 1989. Charles had Derek Hill uitgenodigd om ook te komen schilderen tijdens een boottocht langs de Turkse kust op een privéjacht, en ze maakten een stop om oeroude archeologische resten te bezoeken. De immer bereidwillige Andrew Parker Bowles was ook van de partij, net als Nicholas Soames, zodat Charles en Camilla gedekt waren.
Maar de vermaledijde sensatiebladen betrapten Charles met een ‘geheimzinnige schoonheid in roze badpak’. De Sunday Mirror rapporteerde onvermijdelijk dat Charles ‘een schaduw wierp over een zonnige cruise door zijn blonde gezellin Camilla Parker Bowles in nevelen gehuld te houden. (...) Het plezier makende paar werd zwemmend, zonnend en waterskiënd voor de Turkse kust op de gevoelige plaat vastgelegd. Overal waar Charles kwam (...) vroegen notabelen: “Waar is uw echtgenote?”’ Charles beloofde haar de volgende keer mee te brengen.
De prins besteedde zijn tijd aan het schilderen van bijzondere plaatsen als Bodrum en Efeze. Hij stond om vijf uur ’s morgens op om de zonsopgang mee te maken en vroeg zich af: ‘Dit moet toch dezelfde hemel zijn, hetzelfde violette licht, hetzelfde golvende heuvellandschap dat de grote helden van de klassieke oudheid eens overschouwden?’
Toen hij die herfst om te jagen op het buiten van Hugh van Cutsem in de Yorkshire Dales verbleef, ging Charles er als het maar even kon met zijn aquarelleerspullen tussenuit. Hij schilderde ook vaak tijdens zijn vakanties op Balmoral en Birkhall, waar de jongens een hele tijd kwamen logeren. Diana kwam er ook naartoe, maar hield het maar een paar dagen uit op een plek die ze ‘zo strak georganiseerd’ vond, ‘je krijgt er geen adem’.
William en Harry zagen dat volkomen anders. Zeven en vijf jaar oud waren ze al doordesemd van het enthousiasme van hun vader voor de buitengenoegens die de Hooglanden boden. Ze voelden zich op hun gemak in de vrije natuur en vonden er rust en vrijheid, weg van de onenigheid waarvan ze getuige waren als hun ouders bij elkaar waren: het bittere gekift en gekijf, de mokkende stiltes en de onvermijdelijke tranen van hun moeder. Volgens één, nooit tegengesproken verhaal was William zo van de kaart van een wel heel hooglopende ruzie dat hij toen Diana op de wc zat te huilen, tissues onder de deur door duwde. ‘Ik vind het rot als je verdrietig bent,’ zei hij.
Het was niet zo gek dat William er een handje van had om zich te misdragen om aandacht te trekken. ‘De stomper’, zoals sommige ouders van zijn kleuterschool hem noemden, was bij tijd en wijle nogal onhandelbaar in vergelijking met Harry, die stil en gesloten was, trekken die zich naarmate ze ouder werden ook steeds meer bij William zouden ontwikkelen. Een berucht voorbeeld was toen Bob Geldof voor een ontmoeting met Charles naar Kensington Palace kwam. William bezag de muzikant en poneerde: ‘Hij is vies. Zijn haar zit in de war en zijn schoenen zijn nat.’ Geërgerd antwoordde Geldof: ‘Hou je mond, rotjoch.’ Charles, verlegen met de situatie, kwam niet verder dan een zwak ‘Niet onaardig doen’ en zei tegen zijn zoon dat hij maar ergens anders moest gaan spelen.
Charles was net zomin als Diana een strenge opvoeder, ze lieten het stellen van grenzen aan een reeks kinderjuffrouwen over terwijl ze hun zoons met liefdevolle zorg omringden. Dat neemt niet weg dat Diana onwelgevallige kindermeisjes gemakkelijk de laan uit stuurde. Een van hen, Jessie Webb, die na haar pensioen enige tijd terug zou komen om William en Kate met hun eerste kind te helpen, wist opvallend handig met Diana om te gaan. ‘Ze behandelde Diana bijna als een derde kind,’ zei een vriendin van Webb. ‘Ze keek er goed voor uit dat ze haar niet overschaduwde of in een concurrentiestrijd met haar verzeild raakte.’
De jongens gingen allebei naar Wetherby, een dagschool in de Londense wijk Notting Hill. Diana bracht haar zoons ’s ochtends vaak naar school. Op sportdagen van de school werd ze diverse keren gefotografeerd terwijl ze op blote voeten naar de finish stormde of haar leven ervan afhing, iets dat haar steile echtgenoot nooit zou doen. Maar Charles kwam ondanks hun onderlinge verwijdering wel trouw met zijn vrouw opdagen op ouderavonden. ‘De prins ging veel hartelijker en normaler om met andere ouders dan Diana, die afstandelijk bleef,’ zei de moeder van een klasgenoot van William. Charles knoopte zowel met de kinderen als met hun ouders gemakkelijk een praatje aan. Hij noemde de leerlingen bij naam en bleef na afloop nog wat kletsen. Toen op een keer een jochie Williams vader begroette met ‘Hallo, flapoor’, liet die zich van zijn gemoedelijke kant zien en lachte de opmerking weg.
Charles had zijn geliefde altijd zorgvuldig buiten het zicht van William en Harry gehouden. Hij en Camilla pasten op voor geroddel en hielden met allerlei ingewikkelde kunstgrepen hun afspraakjes geheim. Hoe lastig het was om een intiem samenzijn te organiseren, hoever ze daarvoor gingen en hoe zelden het desondanks lukte, bleek verreweg het duidelijkst uit een slaperig telefoongesprek van twaalf minuten dat op zondag 17 december 1989 tegen middernacht begon. Een bandje van dat gesprek, dat op even ongeoorloofde als mysterieuze wijze werd opgenomen, zou toen het vier jaar later in de openbaarheid kwam voorgoed bekend komen staan als ‘Camillagate’.
Maar in de winter van 1989, halverwege het jachtseizoen, waanden Charles en Camilla zich betrekkelijk veilig. Die zondag was de prins op bezoek bij de vierenzeventigjarige Anne, de hertogin douairière van Westminster. Haar vrienden kenden haar als Nancy, en ze behoorde tot Charles’ wisselende coterie van oudere vrouwen. Hij had zich in Noord-Wales van een aantal officiële verplichtingen gekweten en overnachtte, voordat hij op maandagochtend naar Londen zou terugreizen, in Nancy’s huis Eaton Lodge. Hij was al vaak bij haar te gast geweest, meestal op haar landgoed in Schotland, waar ze dan samen urenlang zaten te vissen.
Camilla verbleef die avond met haar kinderen op Middlewick House. Zich van geen gevaar bewust lieten ze hun gesprek meanderen tussen vrolijke gekkigheid en een bijna wanhopig verlangen naar lichamelijk contact. Het feit dat de erfgenaam van de troon en zijn geliefde zich zo aan pikanterieën konden overgeven was op zich al veelzeggend, maar interessanter waren de karaktertrekken die eruit spraken en de verschillende rollen die Camilla ten opzichte van de prins speelde.
Ze bemoederde en bemoedigde hem. Haar emotionele intelligentie contrasteerde met zijn onattentheid. Zij hield hem met beide benen op de grond, doorzag feilloos de motieven van anderen en hun gevoeligheid voor zijn koninklijke allure. Ze zei wel elf keer hoeveel ze van hem hield. Hij zei twee keer ‘ik hou van jou’. Dat verschil betekende waarschijnlijk niet meer dan dat zij zich bewust was van Charles continue behoefte aan bevestiging.
Camilla bleek inderdaad de aardse vrouw die de mannen die haar kenden in haar vermoedden. Ze had geen moeite met vieze praatjes, het was zelfs zij die de stoot gaf tot hun telefoonseks. (Zij: ‘Hmmm, jij weet je weggetje wel heel goed op het gevoel te vinden.’ Hij: ‘Ik wil helemaal op de tast over je heen, overal en op en neer en in en uit.’ Zij: ‘Oh!’ Hij: ‘Vooral in en uit!’ Zij: ‘Dat is nét waar ik nou behoefte aan heb (...) Ik zou er zo van opknappen.’ Hun wederzijds verlangen (Hij: ‘Ik wil je minstens elke week een paar keer, de hele tijd.’ Zij: ‘Ik wil jou de hele week, de hele tijd door.’) was bijna pijnlijk, tot hij ineens overstapte op cabareteske gekkigheid.
Gevoelig als hij was voor het idee van reïncarnatie begon hij zich voor te stellen als wat hij in een volgend leven wilde terugkeren. ‘Dan woon ik gewoon in je broek of zo. Dat zou zoveel gemakkelijker zijn,’ zei hij, wat haar op het idee bracht dat hij terugkwam ‘als slipje’. En hij, in een bizarre tournure: ‘Of, wat God verhoede, een Tampax-tampon.’ Met kenmerkende galgenhumor zag hij zichzelf al ‘weggegooid in de plee’ waar hij ‘voor eeuwig aan het oppervlak zou blijven rondtollen, nooit zinken’. Ze doorspekten hun puberale fantasieën met gegiechel tot Camilla ineens weer haar nood liet doorklinken: ‘O, lieverd,’ zei ze, ‘ik wil je gewoon nu... Zo graag, zo graag, zo graag.’
Toen Charles zich hardop afvroeg of hij Nancy Westminster in vertrouwen zou nemen, gaf Camilla blijk van het raffinement waarmee ze mensen kon inschatten. ‘Volgens mij is ze zo verliefd op je,’ zei Camilla, ‘dat ze alles doet wat je haar vraagt.’ Charles wierp tegen dat hij bang was dat de hertogin het zou ‘vertellen aan allerlei types’, inclusief ongetwijfeld haar goede vriendin de koningin-moeder.
Camilla verzekerde hem dat Nancy zijn geheim niet zou laten uitlekken ‘omdat ze veel te bang is voor wat jij tegen haar zou zeggen. (...) Het klinkt natuurlijk vreselijk, maar weet je (...) voor dat soort mensen beteken je verschrikkelijk veel. Je hebt zo’n grote greep op haar.’ Toen Charles zich verrast betoonde, stak ze hem een hart onder de riem met: ‘Zoals gewoonlijk onderschat je jezelf weer eens.’
Maar Charles gooide het over een andere boeg en bracht op dat de hertogin, als ze van zijn affaire afwist, ‘weleens heel jaloers kon worden of zoiets’. Dat moest Camilla toegeven, maar, voegde ze eraan toe: ‘Je hebt zoveel krediet bij mensen die zo gevleid zijn doordat je ze in vertrouwen neemt. (...) Ik kan me niet voorstellen dat ze je zouden verraden. Echte vrienden, weet je wel.’ Het was een messcherpe analyse van de discretie en de ijzeren discipline die iedereen betrachtte die vreesde buitengesloten te worden uit de intieme kring van de koninklijke familie.
Camilla had hun vriend David Verney aangesproken om hun samenzijn mogelijk te maken en Verney hielp ze omdat hij dacht dat ze werkelijk van elkaar hielden en ‘prima bij elkaar pasten’. Later vergoelijkte hij zijn medeplichtigheid door te stellen dat ‘iedereen tot misleiding kan overgaan, gegeven de omstandigheden’. Het addertje onder het gras was de kans dat er logés zouden zijn. Hij had Camilla gezegd dat zij zou proberen om de komst daarvan tot vrijdag uit te stellen, maar zij drong er bij Charles op aan om een plan B te bedenken. Verschillende vrienden passeerden de revue, maar toen ze niemand konden bedenken zei Camilla mistroostig dat het toch ‘zo fantastisch zou wezen als we maar één nacht hadden om er weer een tijd tegen te kunnen’.
Uiteindelijk zat er niets anders op dan te bedenken wanneer ze elkaar vóór de kerst tenminste nog een keer zouden kunnen bellen. Andrew Parker Bowles zou dinsdag thuiskomen en de volgende ochtend vroeg weer vertrekken. Charles beloofde dat hij haar maandagochtend zodra hij wakker was zou bellen, voordat, zoals hij het uitdrukte, haar ‘uitzinnige kinderen’ de kust onveilig maakten.
Verweven in wat Charles en Camilla bespraken, zaten haar moederlijke vermaningen (‘Je moet wel doodop zijn van al dat harde werken. Ga nou maar slapen, lieveling.’), haar opbeurende complimenten (‘Je bent een slimme vos, hoor. Er schuilt daar binnen een verschrikkelijk goed stel hersens, nietwaar?’), haar steun aan zijn inspanningen door te vragen om een kopie van een toespraak die hij aan het schrijven was voor Business in the Community (‘zou ik graag hebben’) en haar volstrekte, met een scheutje zelfverloochening gekruide toewijding aan hem (Zij: ‘Ik ben zo trots op je.’ Hij: ‘En ik op jou.’ Zij: ‘Doe niet zo raar, ik heb nooit wat tot stand gebracht.’ Hij: ‘Jouw grote prestatie is dat je van mij houdt.’ Zij: ‘Wat is dáár nou moeilijk aan?’ Hij: ‘Jij krijgt al dat onwelvoeglijke en pijnlijke gedoe en die zwartmakerij over je heen.’ Zij: ‘Voor jou kan ik alles aan. (...) Dat is de kracht van de liefde.’).
Charles’ opmerking over Camilla’s ‘grote prestatie’ werd naderhand geïnterpreteerd als arrogant, maar binnen de context lijkt ze eerder zijn onzekerheid te verraden. De bron van de ‘zwartmakerij’ was Diana, niet de pers, die vooralsnog grotendeels in het duister tastte. Charles leek zich nauwelijks te kunnen voorstellen dat Camilla, gegeven alle moeilijkheden, aan zijn zijde bleef.
In dat ‘ik heb nooit wat tot stand gebracht’ vatte Camilla haar bestaan als upperclassvrouw van het platteland samen. Ze had nooit echt gewerkt en haar had nooit een eigen carrière voor ogen gestaan. Haar taak was het de prins van Wales tevreden te houden en dat deed ze goed.
Aan het eind van het gesprek kwam Camilla nog eens terug op Charles’ telefoonseks toen ze hem zei op te hangen en te gaan slapen. ‘Druk nu maar op ’t knopje,’ zei ze. ‘Ik ga nu het knopje indrukken,’ antwoordde hij. ‘Goed zo schat,’ zei zij. ‘Ik wou dat het mijn knopje was.’ Zij had het laatste woord, met een laatste ‘Slaap lekker, liefje’ en haar elfde ‘Ik hou van je’.
Dit waren de jaren waarin er een concurrentiestrijd ontstond tussen Charles en Diana. Hun pogingen om de aandacht van pers en publiek op zich te vestigen en hun goedkeuring te verwerven hadden veel weg van een eindeloze wisseling van services en returns. De strijd werd verhevigd doordat Diana zich met meer ijver op haar koninklijke verplichtingen ging werpen om de boter te braden uit het imago van ‘betrokken prinses’ dat ontstaan was door haar werk ten behoeve van aidspatiënten.
Tijdens het bezoek van het prinselijk paar aan Indonesië in november 1989 haalde Diana de krantenkoppen door een leprozenhospitaal te bezoeken en de slachtoffers, veelal kinderen, de hand te drukken. Ze oogstte waardering voor de manier waarop ze het stigma dat de ziekte met zich meebracht, hielp verkleinen en mythes over leprozen uit de wereld hielp: ‘Ik probeer om met een simpel gebaar te laten zien,’ zei ze, ‘dat zij niet veracht worden en wij hen niet verafschuwen’, en dat je lepra niet door aanraking kon oplopen.
Charles stortte zich al even vastbesloten in steeds meer zaken, waaronder een aantal nogal obscure. Hij had een verontrustende neiging om te veel hooi op zijn vork te nemen en zich wereldproblemen erg persoonlijk aan te trekken. De koningin keek er compleet anders tegenaan, die maakte zich geen illusies over wat voor verandering vatbaar was en wat niet. Ze accepteerde de manier waarop het lot de kaarten deelde. Maar haar zoon kon het niet laten om zich in te laten met elke zaak die vrienden, goeroes en zelfs toevallige vage kennissen aan hem opdrongen.
Een van de dingen die hij zich aantrok was de penibele toestand van het Roemeense cultureel erfgoed. Zijn vriendin Jessica Douglas-Home had hem er voor het eerst op gewezen in 1988, toen ze hoorde dat Nicolae Ceauşescu, de communistische dictator van het land, van plan was om zo’n achtduizend traditionele dorpen te vernietigen om plaats te maken voor ‘agro-industriële’ centra.
Vijf jaar daarvoor al had de prins zich in een vrijwel onopgemerkt gebleven toespraak in Canada tegen totalitaire onderdrukking uitgesproken. Dit keer stond hem vanuit zijn belangstelling voor architectuur een specifieker doel voor ogen. Hij en Douglas-Home kwamen ergens begin 1989 met een architectonisch geschoolde adviseur en andere gelijkgezinde experts samen op Sandringham om een tekst te formuleren die de kern van de zaak raakte zonder ‘openlijk politiek’ te zijn.
Op 27 april 1989 werd Charles, na toestemming verkregen te hebben van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de eerste prominente Europeaan die Ceauşescu een schrobbering gaf en zijn ‘ongebreidelde vernietiging van het culturele en menselijke erfgoed van zijn land’ veroordeelde. Zijn woorden vonden weerklank tot zelfs achter het IJzeren Gordijn, en de rede maakte een eind aan de plannen van de dictator om dorpen met de grond gelijk te maken. Naderhand vertelde Charles aan Jessica Douglas-Home dat hij op van de zenuwen was geweest voor zijn optreden, maar dat hij het niet zou hebben kunnen verdragen als hij zijn mond had gehouden. Acht maanden later werd Ceauşescu bij de ineenstorting van het Sovjetrijk afgezet en geëxecuteerd.
Al die tijd dat hij met de Roemeense kwestie bezig was, werkte Charles aan een nieuwe documentaire, dit keer met het lot van de planeet als onderwerp, iets waar hij zich al bijna twintig jaar druk over maakte. Met het succesvolle A Vision of Britain als voorbeeld probeerde hij ten aanzien van het milieu een soortgelijk effect te bereiken door zich rechtstreeks tot het publiek te wenden. Na jaren van frustratie over de manier waarop de pers zijn ideeën filterde, wist Charles nu hoe hij zijn boodschap zonder hun tussenkomst kon verspreiden.
Een onmisbaar klankbord voor zijn ideeën was Al Gore, destijds senator voor Tennessee. De twee hadden elkaar midden jaren tachtig tijdens een bezoek van de prins aan Amerika bij een lunch leren kennen. Ze waren er beiden van overtuigd dat de mens de aardatmosfeer op fundamentele en gevaarlijke wijze aan het veranderen was.
In de jaren zestig had Gore als student op Harvard college gelopen bij een hoogleraar die Roger Revelle heette. Deze Revelle beweerde dat een hoger percentage kooldioxide in de atmosfeer een ‘broeikaseffect’ zou veroorzaken waardoor de aarde dramatisch warmer zou worden. Charles was zo van Gore’s expertise onder de indruk dat hij hem voor de camera interviewde. Gore was al even gegrepen door de gepassioneerdheid van de prins.
Bij de officiële bezoeken die Charles in november 1989 met Diana bracht aan Indonesië en Hongkong maakten filmploegen opnamen van de ‘winstgevende ondernemingen’ waar Hongkong mee volgepropt was en hun ‘dampen en chemische verfstoffen’ die ‘angstwekkende vervuiling’ veroorzaakten. Onder regie van James Hawes, die later de televisieserie Doctor Who zou regisseren, belichtte Charles de problemen in het uitgestrekte golvende hoogveengebied Flow Country, ver weg in het uiterste noorden van Schotland, waar de woeste gronden bedreigd werden door ‘enorme machines (...) die het uitgestrekte veen omploegen voor de commerciële aanplant van naaldbomen’.
Toen ze het script voor de documentaire af hadden, kwamen Charles en Richard Aylard, zijn assistent-privésecretaris, vier keer bijeen met de BBC in de kleine montagekamer van de Lime Grovestudio’s. Daar kreeg de prins thee geserveerd in een plastic bekertje, waarbij de producent van het programma zich uitputte in verontschuldigingen dat hij geen porselein tot zijn beschikking had. ‘O, dat geeft niet hoor,’ antwoordde Charles. ‘Ik heb wel vaker uit polystyreen gedronken!’
The Earth in Balance: A Personal View of the Environment werd door de BBC uitgezonden op 20 mei 1990. Charles pleitte erin voor ‘duurzaamheid’, een term die kort daarvoor in zwang was gekomen. Hij sloeg ook zijn vertrouwde anti-technologische trom. Natuurlijk had de industriële revolutie rijkdom gebracht maar, zei hij, de mensen waren ‘niet langer bereid om om de viezigheid en de vervuiling die ervan komt te gedogen’. De technologische vooruitgang had ‘een kritiek punt bereikt’ door de vernietiging, veroorzaakt door mijnbouw en olieboringen, van het ‘delicate ecosysteem’ waarvan de totstandkoming duizenden jaren in beslag genomen had.
Charles kreeg met zijn krachtige, zelfs ongezouten meningen heel wat medestanders op de been maar joeg evenzeer zijn critici op de kast. Sommige bijval kwam uit onwaarschijnlijke hoeken. De Sunday Mirror noemde hem ‘de kampioen van de Groene Revolutie, een om zijn vooruitziende blik bewonderd man’. Ook de hertog van Edinburgh droeg als doorgewinterde natuurbeschermer zijn steentje bij. Philip schreef zijn zoon na de uitzending een goedkeurende brief, maar geheel in stijl gaf hij hem ook een standje omdat hij verzuimd had de film van een duidelijke conclusie te voorzien.
Binnen een paar weken nadat de film in première was gegaan, had Al Gore aan de New Yorkse uitgever Houghton Mifflin een boek over het milieu verkocht waar hij al jaren over had zitten denken. Dat boek, dat begin 1992 gepubliceerd werd, het jaar waarin Gore naast Bill Clinton campagne ging voeren voor het vicepresidentschap, droeg de titel Earth in the Balance. Vijftien jaar later, toen Al Gore aan Charles de Global Environmental Citizen Award van Harvard uitreikte, bedankte Charles zijn vriend dat hij het had aangedurfd om ‘het risico te nemen om met mijn film geassocieerd te worden’ en om zijn eigen ‘persoonlijke statement’ van een ‘opmerkelijk gelijkende titel’ te voorzien. ‘Grote geesten denken langs dezelfde lijnen,’ concludeerde Charles.