22

DEZELFDE LUCHT INADEMEN

Tegen de tijd dat de scheiding een feit werd, had het imago van Charles een paar flinke deuken opgelopen. James Lees-Milne, die in de herfst van 1996 een avond op Highgrove doorbracht, werd geraakt door de aandoenlijkheid van de prins: ‘Hart pats-boem precies op de juiste plaats, oprecht over zijn charitatieve werk’ maar ‘zit in zak en as over hoe de wereld kapot gemaakt wordt’. De dagboekschrijver besloot dat Charles ‘niet zo heel slim’ was en zichzelf aan kritiek blootstelde door ‘intellectuelen en deskundigen op gebieden waar hij onvermijdelijk niet meer dan oppervlakkig weet van kan hebben tegen zich in te nemen’. Hij kwam tot de conclusie dat Charles ‘een uiterst charmante maar tragische figuur’ was. Daarin lag het noodlot besloten van de eenzame schooljongen met de kille opvoeding die de verkeerde vrouw had getrouwd en zijn leven lang wachtte op de rol die hij uiteindelijk verondersteld werd te spelen; de jongen die zo zijn best deed maar steeds weer verkeerd begrepen werd.

De prins moest het hoognodig over een andere boeg gooien en Camilla, die door haar contacten met Stuart Higgins wat kennis van hoe de media werkten had opgedaan, nam het initiatief. Via haar echtscheidingsadvocaat wist Camilla van het bestaan van Mark Bolland, de dertigjarige directeur van de Press Complaints Commission (PCC), de in 1990 op vrijwillige basis ingestelde klachtencommissie voor de pers, die klachten van het publiek over de gedrukte media beoordeelde. Hij was slim en charmant en had er vier jaar van scheidsrechteren tussen het publiek en de nietsontziende Britse boulevardbladen op zitten.

Camilla en Bolland ontmoetten elkaar in augustus 1996 op Raymill. ‘Ze was om eerlijk te zijn gewoon een wrak en stond onder gigantische spanning,’ herinnerde Bolland zich. Charles’ familie drong er bij hem op aan om Camilla te laten vallen en Camilla werd in de media onophoudelijk gedemoniseerd.

Niet lang na zijn gesprek met Camilla zat Bolland op sollicitatiegesprek in het kantoor van de prins. Charles bood hem de functie van assistent-privésecretaris aan, een titel die geen recht deed aan de macht die aan de positie verbonden was. Bolland zei niet alleen dat hij de baan accepteerde, maar ook dat hij van plan was om er plezier aan te beleven. De nieuwe prinselijke adviseur was 1,94 meter lang en bruiste van precies het aanstekelijke soort zelfvertrouwen dat nodig was om de eeuwig sombere Charles op te vrolijken. Bolland was ook een verklaard homoseksueel; het kwam goed uit dat zijn partner, Guy Black, hem opvolgde bij de PCC.

De koninklijke familie had al heel lang gebruikgemaakt van de diensten van vrijgezellen van onduidelijke seksuele oriëntatie, van wie de meesten onnadrukkelijk homo waren of in de kast zaten. Charles’ eerste huisknecht was homo geweest en Edward Adeane bleef in de zes jaar dat hij de prins diende diep in de kast zitten. Daar kwam hij pas uit nadat hij de hofhouding verlaten had.

Toch waren er ook twintig jaar nadien nog hovelingen op Buckingham Palace die aanstoot namen aan een openlijk homoseksuele raadsman van de erfgenaam van de troon. Het verhaal gaat dat een van hen een privédetective inhuurde om ’s mans dossier te lichten. Er kwamen faxen op het kantoor van de prins binnen waarin hij van Bollands seksuele oriëntatie op de hoogte gesteld werd, iets waarover de prins zich niet druk maakte. Waar niemand een punt van leek te maken, was dat Bolland en Black al even openlijk Tory waren en als zodanig tegen sommige aspecten van de liberale opvattingen en handelwijzen van de prins.

Toen Bolland aantrad was het secretariaat van de prins even ongeorganiseerd als altijd. De telefoon werd niet altijd opgenomen, correspondentie hoopte zich op, mensen kwamen strijk en zet te laat op vergaderingen, documenten raakten zoek. Er werd, merkte Bolland op, op een ‘heel ouderwetse’ manier gewerkt. Zelfs de jongste employees wilden niet met computers werken, in plaats daarvan dicteerden ze secretaresses die daarna hun steno uitwerkten.

Charles’ gewoonte om de boel vanaf Highgrove aan te sturen zorgde alleen maar voor nog meer inefficiëntie. De hoffunctionarissen stond een van de bediendenvertrekken ter beschikking, waar ze wachtten tot ze vanaf tien uur werden opgeroepen voor een eerste overlegronde met Charles, die tot een uur of twaalf duurde. ‘Daarna ging de baas een paar uur uit wandelen of iets anders doen,’ zei een adviseur uit die tijd. Aan het eind van de middagronde pakten de functionarissen hun bullen en gingen terug naar Londen.

Bolland vond de hofhouding van Charles ‘een heel middeleeuwse omgeving [vol] jaloezie en intriges, obstructie en gekonkel’. Niemand was daar beter in dan Bolland zelf, die dan ook van William en Harry de bijnaam ‘Lord Blackadder’ kreeg. Bolland specialiseerde zich in de kunst van het berekend lekken naar journalisten die bereid waren het spel volgens zijn regels te spelen. Hij zorgde er ook terdege voor dat Charles Richard Aylard als persoonlijk secretaris de laan uit stuurde en liet hem vervangen door zijn eigen omzichtige en uiterst precieze bijwagen Stephen Lamport.

Bolland was van mening dat het, om Charles klaar te stomen voor het koningschap, allereerst noodzakelijk was om zijn neiging om in het openbaar controversiële dingen te zeggen over onderwerpen als architectuur en de agribusiness te temperen. De nieuwbakken hoveling was ervan overtuigd dat het innemen van duidelijke standpunten in maatschappelijke kwesties de prins in aanvaring zou brengen met zijn toekomstige constitutionele rol. Om de negatieve publiciteit die Charles achtervolgde te doen afnemen moesten volgens Bolland ‘alle aspecten van zijn leven van controverse ontdaan worden’.

Dat was iets waar sinds de jaren zeventig iedere hogere functionaris aan het hof mee had geworsteld. Ook Bolland en Lamport hadden geen greep op diegenen die van buiten het Paleis invloed op Charles uitoefenden, zoals de goeroes en experts op allerlei gebied tot wie Charles zich zo vaak wendde en die zijn persoonlijke, nogal buitenissige ideeën en opvattingen bevestigden. Acteur Mark Rylance correspondeerde met Charles over mysterieuze ‘graancirkels’ in akkers, en noemde zich de ‘graancirkelconsulent’ van de prins. Een van de assistenten van de prins haalde regelmatig bij Keith Critchlow een stapeltje brieven aan Charles op, die hij op vakantie kon bestuderen als onderdeel van zijn zoektocht naar ‘tijdloze kennis’.

De prins verloor zijn voornaamste leidsman in dit opzicht op 16 december 1996, toen Laurens van der Post op negentigjarige leeftijd overleed. Vier dagen later woonde Charles de begrafenis bij, en hij bleef zijn vriend trouw, zelfs nadat die in 2001 in een geautoriseerde biografie werd ontmaskerd als een ‘fantast’ en ‘mythomaan’ die een veertienjarig meisje dat aan zijn zorg was toevertrouwd bezwangerd had.

Toen hem in het BBC Radio 4-programma Desert Island Discs in november 1996 gevraagd was wat voor soort koning Charles zou zijn, had Van der Post geantwoord: ‘Hij is al een geweldige prins, en hij zal een geweldige koning zijn.’ Maar als een griezelige echo van Diana’s uitspraken in Panorama liet hij een interview na dat na zijn dood gepubliceerd moest worden, waarin hij de hoop uitsprak dat ‘Charles nooit koning zou worden omdat dat hem tot een gevange zou maken’. De goeroe dacht dat Charles als monarch niet langer de vrijheid zou hebben om de dingen die hij belangrijk vond na te streven en te leven volgens zijn geloof ‘in de heelheid en totaliteit van het leven’.

Naast zijn werk voor de prins van Wales werd Mark Bolland de facto ook de persoonlijk secretaris van Camilla. In die hoedanigheid bedacht en leidde hij een onder elkaar als ‘Operatie PB’ aangeduide langetermijncampagne om haar imago op te kalefateren. Op instigatie van haar nieuwe adviseur verscheen ‘mevrouw PB’ bij de planningsbijeenkomsten van Charles in het kantoor in St. James’s Palace. In het najaar van 1996 ging Virginia Carington, een van Camilla’s oudste vriendinnen, deel uitmaken van de staf van de prins. ‘Camilla liet weer eens van zich horen,’ zei een adviseur tegen Charles. ‘Het was een teken van haar groeiende kracht.’ Bolland lekte de vaak geciteerde opmerking dat ‘hoewel de prins er alles aan gelegen is om de waardering van het publiek terug te verdienen, de positie van mevrouw Parker Bowles geen punt van discussie kan zijn’.

In januari 1997 kreeg Camilla een tegenslag te verwerken bij een live uitgezonden televisiedebat over de monarchie, waaraan zowel journalisten deelnamen alsook een vertegenwoordiger van de antimonarchistische actiegroep Republic. Zo’n 2,6 miljoen kijkers namen deel aan een telefonische opiniepeiling, en een derde van hen vond dat de monarchie moest worden afgeschaft. Toen Camilla’s naam viel, begonnen heel wat mensen in het publiek met verbijsterende felheid boe te roepen.

Het was een verontrustend teken van de hoeveelheid werk die nog verzet moest worden. Bolland ontwierp een zorgvuldige strategie voor een publiciteitsoffensief rond Camilla’s vijftigste verjaardag op 17 juli 1997. Dat begon in april met de publicatie van een flatteuze foto door de National Osteoporosis Society samen met de bekendmaking dat Camilla na twee jaar voor de instelling gewerkt te hebben beschermvrouwe ervan geworden was. Ze was tegen de achtergrond van de tuin van Raymill geportretteerd in een fraai gesneden zwart jasje, een grijze geribbelde sweater en een eenvoudige gouden halsketting. Haar kapsel was onnadrukkelijk en haar vage glimlach straalde in combinatie met een kalme, open blik zowel zelfverzekerdheid als warmte uit.

Daarnaast stond er een profiel in The New Yorker op stapel door Allison Pearson, een Brits schrijfster van naam, plus een documentaire voor Channel 5, de nieuwe Britse commerciële televisiezender. Het tijdschriftartikel kwam tot stand met de uitdrukkelijke medewerking van St. James’s Palace, wat de schrijfster het zeldzame voordeel gaf van toegang tot Charles en Camilla’s goede vriendin Patty Palmer-Tomkinson en nog meer goed ingevoerde bronnen.

Het meest onthullend in de documentaire waren twee minuten korrelige video van een bijeenkomst van de osteoporosevereniging in de herfst daarvoor, waar Camilla de eregast was. Ze was er te zien in een nieuwe, menselijker gedaante en sprak over de ‘pijn en ellende’ die haar moeder in haar laatste jaren had moeten ondervinden. Camilla sprak haar hoop uit dat bijdragen van donors onderzoek mogelijk zouden maken naar de ziekte die Rosalind Shand zo zwaar getroffen had. Daarna begaf ze zich al pratend en glimlachend onder de gasten.

De rehabilitatie van Charles (en later ook Camilla) hing af van het verbreden en versterken van zijn netwerk van invloedrijke supporters in binnen- en buitenland, en dan vooral in de Verenigde Staten. Zijn bondgenoten zouden zich niet alleen ten gunste van hem uitspreken, maar zouden ook zijn projecten steunen. Naarmate hij meer filantropische verplichtingen aanging, groeide bij Charles de behoefte aan een meer systematische financiering. In 1993 was in Washington de Prince of Wales Foundation for Architecture opgericht om Charles’ architectuurinstituut te bedruipen, maar die was nauwelijks van de grond gekomen, totdat de prins in 1997 de zevenendertigjarige Robert Higdon aanstelde als uitvoerend directeur.

Higdon had eerder als assistent in het Witte Huis gewerkt en stond op goede voet met zowel de president als de first lady. Charles leerde hem voor het eerst kennen in juli 1996, toen hij de prins hielp bij het samenstellen van de gastenlijst voor een benefietdiner bij de Frick Collection in Manhattan. (Alweer een diner,’ had Charles aan Nancy Reagan geschreven, ‘mijn hele leven wordt erdoor verziekt.’) Higdon was snaaks en nam geen blad voor de mond, kwaliteiten waaraan het bij de officiële coterie van de prins nogal schortte. Het leek ook wel of hij echt alle beroemdheden kende en iedereen die er in de hoogste sociale kringen in Amerika toe deed.

Higdons eerste aanbeveling aan Charles, in de eerste weken van 1997, was om de banden van de stichting in Washington met het architectuurinstituut te verbreken. Eenmaal opnieuw in de verf gezet kon de Prince of Wales Foundation zowel in Amerika als in het Verre Oosten, Europa en Zuid-Azië donors werven door zich ook in te gaan zetten voor educatie, het milieu, gezondheidszorg en cultuur. Bolland, die het instituut ook al op de korrel wilde nemen, steunde Higdon daarin.

Higdons volgende idee was om aan het donorschap van de stichting een minimum prijskaartje van twintigduizend dollar per echtpaar te hangen. In ruil voor hun goedgeefsheid zouden de weldoeners elke zomer en herfst worden getrakteerd op een reeks festiviteiten waaronder recepties en diners met de prins van Wales op Highgrove en in koninklijke paleizen. Tot dan toe waren mensen die mogelijk geld wilden fourneren voor zijn liefdadigheidsinstellingen altijd al met het oog op hun toekomstige bijdragen uitgenodigd om de prins te ontmoeten. Charles was wel te vinden voor het nieuwe beleid van ‘wie niet betaalt, mag niet komen’, zoals Higdon het uitdrukte. Bij wijze van introductiebijeenkomst voor de omgedoopte stichting zorgde de nieuwe baas ervan dat er in juni een bescheiden diner kwam in Old Battersea House, het Londense verblijf van de familie van wijlen Malcolm Forbes, de New Yorkse uitgeverijmagnaat, en daar ging het netwerken meteen van start.

De stemming in Groot-Brittannië sloeg op 1 mei 1997 om als een blad aan een boom toen de Labourpartij met verrassende overmacht de parlementsverkiezingen won. Daarmee kwam een eind aan achttien jaar van Conservatieve regeringen. John Major en zijn partij waren te zelfgenoegzaam geweest. Ze hadden gedacht dat het electoraat wel tevreden zou zijn met de combinatie van lagere werkloosheidscijfers en een beleid waarmee het was gelukt om de inflatie onder controle te krijgen. Maar de Labourpartij, onder leiding van de drieënveertigjarige Tony Blair, droeg de belofte van nieuw perspectief in zich: het tijdperk van Cool Britannia waarin werd afgerekend met het suffige imago van de Tory’s.

Op de vleugels van zijn daadkracht en jeugdige leeftijd beloofde de nieuwe eerste minister plechtig om Groot-Brittannië de eenentwintigste eeuw binnen te leiden. Blair kenmerkte zich door ongedwongenheid en hij predikte een ‘Derde Weg’ die zich van de traditionele denktrant van Labour onderscheidde door ideeën van de Conservatieven over marktwerking over te nemen. Het lag dan ook voor de hand dat hij stilletjes een verbond met Diana sloot toen hij nog oppositieleider was. Haar warme en affectieve manier van doen paste volgens hem perfect bij de toon die hij vond dat zijn regering moest treffen: zorgzaam en benaderbaar.

De koningin ging op haar bekende handige manier met de plotselinge overgang naar Blair om. Bij zijn eerste audiëntie op Buckingham Palace zette ze hem stevig op zijn plaats door op te merken dat hij haar tiende premier was: ‘De eerste was Winston, dat was voordat u geboren werd.’ Blair herinnerde zich dat hij met zijn neus gedrukt werd op zijn ‘betrekkelijke senioriteit, of gebrek daaraan, in het grote raam der dingen’. Maar, zei hij erbij, dat nam niet weg dat de koningin er alles aan deed om hem op zijn gemak te stellen. Ze liet hun conversatie precies lang genoeg duren voordat ze er met ‘een nauw merkbaar gebaar’ een einde aan maakte.

In sommige opzichten was Blairs New Labour-regime voor Charles een opsteker. Het stond positiever tegenover zijn opvattingen over het milieu en het multiculturalisme en zijn projecten voor hulp aan achtergestelden, maar moest niets hebben van zijn kruistocht voor traditionele architectuur. ‘Cool Britannia’ zag gebouwen voor zich zoals die getekend werden door types als Charles’ plaaggeest Richard Rogers, die ook nog eens een van Blairs beste vrienden was. De leider van Labour stelde Rogers aan als hoofd van een werkgroep die vervallen stedelijke gebieden opnieuw moest inrichten. Rogers beschouwde de regering-Blair als ‘een geweldige poging om te laten zien dat Groot-Brittannië meer kan dan alleen het verleden bewaren’.

Twee maanden na de verkiezingen kreeg Charles in Hongkong de kans om te zien wat de nieuwe premier en zijn team waard waren, bij de langverwachte overdracht van de kroonkolonie aan de communistische Chinese regering op 1 juli 1997. Het bloeiende gebied had sinds de negentiende eeuw onder Brits bestuur gestaan, maar vanaf de jaren zeventig was het Chinese regime gaan aandringen op teruggave van Hongkong aan China. In de tientallen jaren die volgden, worstelden opeenvolgende Britse premiers zich door de voetangels en klemmen van een soevereiniteitsoverdracht aan een communistisch land, maar met behoud van het kapitalistische systeem. Die onderhandelingen draaiden in 1984 uit op een overeenkomst met de regering-Thatcher die voorzag in een officiële overdracht na dertien jaar.

Charles was evenwel bijzonder ontstemd over het verlies van een hoeksteen van de macht en het prestige van Groot-Brittannië, een dynamisch financieel en handelscentrum op wereldschaal. Zijn toch al sombere stemming werd er niet beter op toen hij zich realiseerde dat hij onderweg naar China op het bovendek van een gecharterde 747 van British Airways niet first class reisde, maar club class. ‘Ik vroeg me al af waarom mijn stoel zo oncomfortabel aanvoelde,’ noteerde hij vol zelfmedelijden in zijn dagboek. Nog verongelijkter was hij toen hij hoorde dat de first class bezet was door politici als de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Robin Cook, oud-premier Edward Heath en voormalig minister van buitenlandse zaken Douglas Hurd. ‘Zo komt het Empire aan zijn einde, zuchtte ik in mijzelf.’

In Hongkong verbleef Charles gedurende de drie dagen van het bezoek in de haven aan boord van zijn hoofdkwartier, de Britannia. Ooit had de prins de wereld rond kunnen varen en onderweg verschillende havens kunnen aandoen, maar nu was het jacht naar hun ontmoetingspunt gebracht. Het was de laatste officiële reis van het schip voordat het aan het eind van het jaar als slachtoffer van de bezuinigingen van de regering buiten dienst gesteld zou worden. Charles was ten prooi aan een ‘overweldigende droefheid’ over het lot van het jacht. In de documentaire van Dimbleby had hij nog gloedvol gesproken over de waarde ervan voor de Britse diplomatie en handel. Maar de Britannia had ook dienstgedaan als drijvend landhuis voor de koninklijke familie, en hij was zeer verknocht aan de onnadrukkelijk comfortabele sfeer die er heerste.

Toen Charles Blair eindelijk te spreken kreeg bij het korte bezoek van de premier aan het jacht, moest hij zichzelf bekennen dat hij van diens gezelschap genoot, niet in de laatste plaats omdat hij ‘de indruk’ wekte ‘dat hij tot mijn niet geringe verbazing lijkt te luisteren naar wat iemand zegt’. Charles was ermee ingenomen dat Blair zijn streven deelde naar ‘een nieuwe, verfrissende koers voor het land’. De prins stelde voor dat de regering de beste kwaliteiten van Groot-Brittannië in een modern kader aan de man zou brengen.

Minder fraaie bewoordingen had Charles over voor de Chinese hoogwaardigheidsbekleders, die hij vergeleek met ‘afzichtelijke oude wassen beelden’. Eén ceremonie kwam hem zelfs voor als een ‘afgrijselijke vertoning in Sovjetstijl’. De Chinese president Jiang Zemin ‘hield een soort propagandatoespraak die op elk geschikt moment luid werd toegejuicht door de opgetrommelde partijgetrouwen’, schreef hij in een verslag dat hij aan vrienden rondstuurde.

Toen de Britannia op de laatste ochtend ontmeerde, stond de erfgenaam van de troon aan dek en staarde naar de terugwijkende contouren van Hongkong. Na de overdracht is het ‘misschien goed voor de ziel om afscheid te moeten nemen van het brave jacht’, zei hij tegen zichzelf.

Op 3 juni 1997 werd de volgende fase van ‘Operatie PB’ gelanceerd. Camilla en haar zuster Annabel kondigden aan dat er op 13 september een ‘betoverend mooie avond’ zou plaatsvinden in Gillingham in Dorset, waar het echtpaar Elliot woonde. De begunstigde was de National Osteoporosis Society, en de toegangsprijs was honderd pond per persoon. Op de lijst van genodigden stonden journalisten maar ook Emma Thompson, Joan Collins, Mick Jagger en Eric Clapton. Het zou Camilla’s eerste openbare optreden worden. Bedeesd vermeldde de uitnodiging dat de gasten zich moesten voorbereiden op het ‘onverwachte’, geheimtaal voor de kans dat prins Charles de onaangekondigde eregast zou zijn.

Ook liet men op de juiste plaatsen uitlekken dat de prins en Camilla in september samen vakantie zouden houden op Birkhall. De kolommen van The Sunday Times en de Daily Mail waren bij uitstek geschikt om de mogelijkheid van een huwelijk tussen de twee te opperen, op voorwaarde dat zij geen koningin zou kunnen worden. Toen bij een peiling van de Daily Mail bleek dat 68 procent van de respondenten van mening was dat het Charles en Camilla vrijstond om te trouwen, leken de voortekenen die zomer alleszins gunstig.

Voor Camilla betekende het extravagante feest dat Charles ter ere van haar vijftigste verjaardag op vrijdag 18 juli op Highgrove gaf de doorbraak. In plaats van zo snel mogelijk door het hek naar binnen te zoeven, liet de chauffeur van de prins de limousine stapvoets het terrein op draaien zodat de fotografen het moment goed konden vastleggen.

Charles had gezorgd voor een ambiance à la duizend-en-één-nacht in een door kaarsen verlichte tent, versierd met palmbomen en oosterse tapijten. Onder de tonen van een harpist serveerde het personeel, in witte gewaden en met rode tulbanden op, champagne aan de tachtig genodigden. Charles en Camilla gingen ‘openlijk intiem’ met elkaar om en vertoonden de ‘gemakkelijke vertrouwdheid van een al lang samenlevend paar’. Ondanks dat er niet één lid van de koninklijke familie aanwezig was, vond men het een geslaagd feest. Stuart Higgins, die toen hoofdredacteur van The Sun was, stuurde een taart naar Raymill met daarop ‘Nifty at fifty’: het leven begint bij vijftig.

Een paar weken later kwam Peter Mandelson, een van de naaste medewerkers van Tony Blair, op Highgrove met Camilla en Charles hun situatie bespreken. Ze vertelden Mandelson dat ze een ‘normaler’ leven wilden leiden maar geen trouwplannen hadden. Mandelson drong er vooral op aan niets te overhaasten. En hij sprak Charles erop aan dat het grote publiek de indruk had ‘dat u medelijden met uzelf heeft. Dat u somber en gelaten bent. Dat heeft een negatief effect op hoe men u ziet.’ Charles slikte die kritiek zonder morren.

Bolland, die het gesprek gearrangeerd had, schreef later dat Mandelsons adviezen over hoe ze het Britse volk weer voor zich zouden kunnen winnen ‘het plan hielpen vormgeven’ dat uiteindelijk zou leiden tot de bruiloft van het stel. Gedurende het eerste jaar dat Blair aan de macht was, speelde deze adviseur van Labour een cruciale rol. ‘Wat vindt Peter ervan?’ werd een vast onderdeel van het telefoongesprek dat Charles elke morgen met Bolland voerde.

Een van degenen die Operatie PB op de voet volgde, was Diana, de prinses van Wales. Ze deed er alles aan om te laten blijken dat ze, zoals ze bij Panorama bezworen had, niet ‘stilletjes zou verdwijnen’. Ze steunde het Rode Kruis in een wereldwijde campagne om landmijnen op te ruimen en aandacht de genereren voor de slachtoffers ervan. Met BBC-camera’s voor een documentaire in haar kielzog reisde ze in januari 1997 naar Angola, waar ze in scherfmasker en kogelvrij vest door een mijnenveld liep om de soldaten aan te moedigen die de mijnen aan het opruimen waren. Na een bezoek aan een meisje wier buik bij een explosie was opengereten, kon ze haar tranen nauwelijks bedwingen. ‘Ik weet nog dat ik naar haar keek en dacht dat wat er in haar hoofd en hart omging heel verontrustend moest zijn,’ zei Diana. Na afloop hield ze toespraken in New York en Londen, pleidooien voor steun ter ‘versnelling van het werk van de ontmijners’, waarmee ze de lof oogstte van Tony Blair.

Na hun scheiding begonnen de spanningen tussen Charles en Diana af te nemen. Beide keren dat ze nog gezamenlijk optraden, gedroegen ze zich zoals het hoort: de kerstliederendienst op Eton in december 1996 en in de lente die volgde de bevestiging als lidmaat van de Anglicaanse Kerk van William op Windsor. Charles ging zelfs af en toe langs op Kensington Palace om over de jongens te praten en Diana voelde zich genoeg op haar gemak om haar ex-man te bellen om raad. ‘In beginsel ging het allemaal wat beter,’ zei een van haar vriendinnen.

Maar bij een reis naar New York gaf ze op 23 juni ook weer blijk van haar neiging om grappig te doen ten koste van haar man. Het was bij een cocktailparty bij Christie’s om publiciteit te genereren voor een veiling van negenenzeventig van haar fameuze cocktail- en avondjurken ten bate van de AIDS Crisis Trust. Diana had een gouden schakelarmband om met een met diamanten bezette sluiting in de vorm van twee in elkaar grijpende C’s, op het laatste moment te leen gekregen van Verdura, een van haar favoriete juweliers. Terwijl ze bij de uitgang de vertrekkende gasten stond te bedanken, schoot iedereen in de lach toen ze hun de armband liet zien, spotlustig op de sluiting wees en zei: ‘Die staat voor Charles, en die voor Camilla.’ De veiling bracht 3,23 miljoen dollar op.

De boulevardpers werd geobsedeerd door Diana’s liefdesleven, dat er sinds de onthullingen over haar affaire met James Hewitt en haar romance met James Gilbey bepaald niet eenvoudiger op geworden was. Zo had ze bijvoorbeeld wat gehad met een Londense kunsthandelaar en een rugbyspeler. In de eerste maanden van 1996 werd ze verliefd op een Pakistaanse hartchirurg met de naam Hasnat Khan. Ze hadden stiekeme afspraakjes en zij ging naar Pakistan om Khans familie te ontmoeten. Maar Khan kreeg het benauwd van haar bezitterigheid. Ze werd bijvoorbeeld kwaad als hij niet aan de telefoon kon komen omdat hij in de operatiekamer stond te opereren. In juli 1997 maakte hij een eind aan hun relatie.

Die zomer legde ze het aan met de nietsnut Dodi Fayed, zoon van de in Egypte geboren magnaat Mohamed Fayed, de eigenaar van het Londense warenhuis Harrods. Fayed had fortuin gemaakt in de bouw en het vastgoed, maar hem was door de regering vanwege zijn schimmige reputatie als zakenman het Britse staatsburgerschap ontzegd. Hij was al een jaar bezig om bij de prinses in de gunst te komen met gulle bijdragen aan verscheiden goede doelen die haar na aan het hart lagen, waaronder het English National Ballet en het Royal Brompton Hospital.

De tweeënveertigjarige Dodi was een opzichtige playboy die het in geen baan uithield en berucht was om zijn gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel. Diana was hem half juli op vakantie tegengekomen op het landgoed van zijn vader in Saint-Tropez, en van toen af stonden de voorpagina’s van de bladen zes weken lang vol over hun verhouding. Dodi was emotioneel al net zo gemankeerd als Diana. Hij had van jongs af aan geleden onder de tirannie van zijn dominante vader, maar paarde dat aan een gevaarlijke cocaïneverslaving. Hij versierde Diana door haar met cadeaus te overladen en zijn niet-aflatende galantheid was balsem voor haar gevoelens van gemis. En al was ze gewend aan het leven in een bevoorrechte wereld, toch raakte ze onder de indruk van het opulente bestaan van de familie Fayed. In de dagen voor het verjaardagsfeest dat Charles voor Camilla gaf, dofte de prinses zich op en poseerde ze voor de paparazzi die zich langs het strand van de Fayeds aan de Rivièra hadden opgesteld.

De zomer was alweer over zijn hoogtepunt heen toen de prins met zijn zoons samen met de koningin, prins Philip en de meeste andere leden van de familie scheep gingen op de Britannia voor haar laatste cruise naar Balmoral. De foto die aan boord genomen werd voor de kerstkaart van dat jaar getuigt van het welbevinden van Charles, William en Harry. In jasje-dasje staan de drie prinsen ontspannen en opgewekt bij het witte, met verguldsel versierde kompashuis van het jacht van koningin Victoria.

Ook al kon ze er niet bij zijn, toch had ook Camilla reden tot vrolijkheid. The New Yorker publiceerde het beloofde warme portret van de vrouw die zonder plichtplegingen door het slijk was gehaald omdat ze het huwelijk van het echtpaar Wales kapotgemaakt zou hebben. Er stond een paginagrote foto bij van een sportief ogende Camilla in een tweed jasje met perfect vastgespelde nopjesdas en fluwelen cap.

Allison Pearson had de pretentieloze en onmodieuze gevoeligheid weten te treffen van een vrouw die geluk ervoer ‘bij het snoeien van rozen in haar tuin’. De auteur vergat niet ook Camilla’s humoristische zelfspot aan te stippen. Toen haar ter ore was gekomen hoe Diana haar noemde, begon ze de telefoon op te nemen met: ‘Met de Rottweiler.’ En toen ze weer eens een weinig flatteuze foto van zichzelf tegenkwam in een van de bladen zei ze droogjes: ‘Dertien onderkinnen, als gewoonlijk.’

Maar het interessantst was Pearsons duiding van haar verhouding tot Charles. ‘Ze maakt hem losser,’ zei een van hun vrienden. ‘Ze brengt zuurstof in de atmosfeer om hem heen.’ Ze hadden nog een hele weg te gaan voordat ze als man en vrouw geaccepteerd zouden worden, maar ondertussen was het ‘hun grootste wens’, zei Patty Palmer-Tomkinson, ‘om te gaan schilderen in de Provence. (...) Weet u, na al die jaren zijn ze gewoon blij om dezelfde lucht in te ademen.’

Prins Charles
cover.xhtml
bee.html
Section0001.html
Section0002.html
Section0003.html
Section0004.html
Section0005.html
Section0006.html
Section0007.html
Section0008.html
Section0009.html
Section0010.html
Section0011.html
Section0012.html
Section0013.html
Section0014.html
Section0015.html
Section0016.html
Section0017.html
Section0018.html
Section0019.html
Section0020.html
Section0021.html
Section0022.html
Section0023.html
Section0024.html
Section0025.html
Section0026.html
Section0027.html
Section0028.html
Section0029.html
Section0030.html
Section0031.html
Section0032.html
Section0033.html
Section0034.html
Section0035.html
Section0036.html
Section0037.html
Section0038.html
Section0039.html
Section0040.html
Section0041.html
Section0042.html
Section0043.html
Section0044.html
Section0045.html
Section0046.html
Section0047.html
Section0048.html
Section0049.html
Section0050.html
Section0051.html
Section0052.html
Section0053.html
Section0054.html
Section0055.html
Section0056.html
Section0057.html
Section0058.html
Section0059.html
Section0060.html
Section0061.html
Section0062.html
Section0063.html
Section0064.html
Section0065.html
Section0066.html
Section0067.html
Section0068.html
Section0069.html
Section0070.html
Section0071.html
Section0072.html
Section0073.html
Section0074.html
Section0075.html
Section0076.html
Section0077.html
Section0078.html
Section0079.html
Section0080.html
Section0081.html
Section0082.html
Section0083.html
Section0084.html
Section0085.html
Section0086.html
Section0087.html
Section0088.html
Section0089.html
Section0090.html
Section0091.html
Section0092.html
Section0093.html
Section0094.html
Section0095.html
Section0096.html
Section0097.html
Section0098.html
Section0099.html
Section0100.html
Section0101.html
Section0102.html
Section0103.html
Section0104.html
Section0105.html
Section0106.html
Section0107.html
Section0108.html
Section0109.html
Section0110.html
Section0111.html
Section0112.html
Section0113.html
Section0114.html
Section0115.html
Section0116.html
Section0117.html
Section0118.html
Section0119.html
Section0120.html
Section0121.html
Section0122.html
Section0123.html
Section0124.html
Section0125.html
Section0126.html
Section0127.html
Section0128.html
Section0129.html
Section0130.html
Section0131.html
Section0132.html
Section0133.html
Section0134.html
Section0135.html
Section0136.html
Section0137.html