26

WEG UIT DE SCHADUW

Te midden van oogverblindend geflits van vele tientallen fototoestellen verschenen de prins van Wales en Camilla Parker Bowles op de koude winteravond van donderdag 28 januari 1999 eindelijk voor het eerst officieel als paar in het openbaar. Dit was ‘Operatie Ritz’, die na weken van voorbereiding niet meer dan twintig seconden duurde. De gelegenheid was een feest ter viering van de vijftigste verjaardag van Annabel Elliot in het befaamde hotel aan Piccadilly.

Drie dagen tevoren had Mark Bolland een select gezelschap van hoofdredacteuren van kranten ingeseind. Al op dinsdagmiddag werden in Arlington Street tegenover de hoofdingang van het hotel de eerste ladders van fotografen opgesteld. Toen het eenmaal donderdag was geworden, verdrongen meer dan tweehonderd fotografen, cameramannen en journalisten zich op en rond zestig ladders, die drie rijen diep stonden opgesteld. Filmlampen zetten de omgeving in fel licht en satellietwagens van de televisie stonden klaar om de beelden live door te stralen.

Als eerste arriveerde om kwart voor negen Camilla met haar kinderen. Ze droeg een zedige zwarte cocktailjurk tot op de knie, met bijpassende jas en een choker van parels. Charles, die die avond een benefietdiner gaf op St. James’s Palace, kwam pas tegen elven aan en verraste de persmuskieten en andere nieuwsgierigen door het kleine stukje door Green Park naar het hotel te voet af te leggen en de menigte met een jolige armzwaai te begroeten.

Na een klein uur op het feest verscheen hij weer in de deur van het hotel en schudde de hand van de gerant om vervolgens voor Camilla uit de zeven treden naar het trottoir af te dalen. Net voordat zij in hun auto stapte en hij omliep naar de andere kant raakte hij even haar arm aan. Het geflits was zo intens dat het de straat bijna in helder daglicht zette en de British Epilepsy Society een waarschuwing deed uitgaan dat de televisiebeelden een toeval zouden kunnen veroorzaken.

En toen was alles voorbij. Weg was de vrees voor de stiekem geknipte paparazzofoto die een miljoen kon opbrengen. Het beeld dat het mediavolkje nu de wereld rondzond betekende de aftrap van een gedeeld openbaar bestaan en een belangrijke nieuwe bladzijde in het leven van de prins van Wales. De onstuitbare chroniqueur van het Koninklijk Huis James Whitaker verklaarde in The Mirror terecht dat ‘de lont nu brandt’ en het ‘ooit op een huwelijk gaat uitdraaien’.

Binnen een maand werden Charles en Camilla samen gekiekt tijdens de jacht in Oost-Yorkshire, gespot in het Royal Shakespeare Theatre in Stratford-upon-Avon, in Londen gezien bij een Rachmaninov-concert en bij meer dan één voorstelling in het West End. Onverwacht raakte Charles in mei ook verwikkeld in een drama binnen de familie Parker Bowles, toen Camilla’s zoon Tom door een opzetje van News of the World bij het filmfestival van Cannes op het snuiven van cocaïne werd betrapt. Tom gaf in een berouwvolle verklaring zijn stommiteit toe en zei dat hij zijn ouders had beloofd dat hij het ‘nooit meer zou doen’. De onthulling deed St. James’s Palace op zijn grondvesten trillen, omdat Harry en William inmiddels met Tom bevriend waren. Bolland redde ze er met kenmerkende handigheid uit door het verhaal de wereld in te brengen dat Charles met zijn jongens een ‘openhartig gesprek over de gevaren van drugs’ gevoerd had.

Camilla was op 19 juni gepast afwezig bij de grote gebeurtenis van het jaar voor de koninklijke familie, de bruiloft van prins Edward en Sophie Rhys-Jones, een pr-functionaris uit een zelfbewust ondeftig nest. Deze dochter van een bandenverkoper was grootgebracht in Kent en leek wel wat op Diana. Op de ochtend van hun trouwen verleende de koningin ze de titels van graaf en gravin van Wessex.

Charles en zijn broer Andrew waren Edwards getuigen bij de ceremonie in St. George’s Chapel op Windsor Castle, die gevolgd werd door een receptie en een lopend buffet in de St. George-Zaal. Voor koninklijke begrippen was het een bescheiden viering. Onder de vijfhonderdvijftig gasten bevonden zich maar een paar adellijke Europeanen en er was niet één politicus. Ceremoniële omhaal zoals die waarmee de bruiloften van Charles, Anne en Andrew, stuk voor stuk staatsaangelegenheden, omgeven waren geweest, ontbrak. De avond voor zijn huwelijksdag zei Edward, heel anders dan Charles met zijn ‘wat “verliefd” ook mag betekenen’, dat zijn liefde voor Sophie ‘het allerbelangrijkste’ was. Anders dan zijn broers en zuster maakte hij wel een succes van zijn huwelijk.

Camilla’s eerste optreden in New York, dat door Bolland georkestreerd werd, was bedoeld als een ‘praktijktest van de publieke opinie’. Robert Higdons Prince of Wales Foundation had in juni al voorbereidend werk gedaan toen ze voor het eerst op Buckingham Palace verscheen bij een diner waaraan tientallen Amerikaanse weldoeners aanzaten. Ze trad een paar passen achter Charles naar binnen door de achter een kast van ivoor en verguld brons en een grote spiegel verborgen deur die leden van de koninklijke familie gebruikten als ze van hun privévertrekken kwamen. Aan tafel had ze een ‘veilige’ plaats gekregen, naast Bernard Shaw, de echtgenoot van uitgeverij-erfgename Patricia Hearst, die als aardig en ongecompliceerd te boek stond.

Een van de eersten die met Camilla bevriend raakte was Joan Rivers. ‘Ik snapte wat voor mens ze was,’ herinnerde Rivers zich. ‘Ontzettend grappig, met een ondeugend gevoel voor humor en in de beste zin van het woord ongepolijst. Hij moet in het openbaar de hele tijd zo vreselijk formeel doen en aardig zijn tegen iedereen en zo en dan vind ik het hartstikke leuk om te bedenken dat er ook nog ergens iemand is die met hem kan stoeien en gek doen en gewóón kan doen met hem.’

Op zondag 19 september 1999 stak Camilla met Mark Bolland in haar kielzog per Concorde de Atlantische Oceaan over – de prins fourneerde de benodigde tienduizend dollar per ticket. Bolland had in East Hampton op Long Island een tweedaags verblijf geregeld bij financier Scott Bessent thuis, een man die gul bijdroeg aan de Prince of Wales Foundation. Daarna zou ze de confrontatie aangaan met de beau monde van Manhattan, bij wie Diana altijd enorm geliefd was geweest. Op John F. Kennedy International Airport werden ze afgehaald door Bessents privéjet. Voor Camilla was het de eerste keer in vijfentwintig jaar dat ze in de Verenigde Staten was en nadat ze was welkom geheten met een glas champagne bracht ze een groot deel van de dag aan het strand door.

Drie dagen tevoren was de orkaan Floyd over het gebied getrokken en de zee was nog steeds ruw, maar Camilla dook er onbevreesd in en bodysurfde in de oceaan. Eén keer zagen Bessent en zijn partner Will Trinkle wat wit om de neus toen ze in de golven verdween, maar ze was een uitstekend zwemster en liet zich op de stroming terug naar het strand brengen. Bij het diner, rustig thuis, werd niet gesproken over politiek of dingen die in het nieuws waren, maar over koetjes en kalfjes. ‘Camilla was een gemakkelijke gast in huis, schoenen uit, op blote voeten, ontspannen, in een short,’ vertelde Trinkle. ‘Ze stelde geen rare eisen en had geen pretenties.’ Aangezien het paar niet wilde dat er in huis gerookt werd, rookte Camilla zonder morren op de veranda.

Dinsdagochtend gingen ze per helikopter naar Manhattan. Het werd vanwege slecht zicht een woeste vlucht, laag boven de grond, die Camilla, die niet graag vloog, doodsbang vastgeklampt aan haar stoel doorstond. Ondertussen regelde Michael Fawcett alvast haar suite van 750 dollar per nacht in het Carlyle Hotel, waar Diana altijd het liefst had gelogeerd. Ze werd naar downtown Manhattan gereden voor een rondleiding door Eileen Guggenheim in de New York Academy of Art, waarna er werd geluncht bij de Mercer Kitchen. ’s Middags bezochten ze het atelier van kunstenaar John Alexander, en ’s avonds vergezelden Bessent en Trinkle Camilla na een drankje in haar hotelsuite naar Cabaret in Studio 54.

Belegerd door paparazzi klom het drietal in hun auto. ‘Ze verdrongen zich zo dat je geen hand voor ogen meer kon zien,’ zei Trinkle. ‘Camilla had haar glimlach op en zei: “Will, denk erom: altijd blijven glimlachen.”’

De woensdag was georganiseerd door pr-adviseur Peter Brown, een van de oorspronkelijke managers van The Beatles, die door Bolland op afroep achter de hand gehouden werd. Voornaamste programmaonderdeel was een lunch bij Brooke Astor, de zevenennegentigjarige ‘grand old lady’ van de New Yorkse society, in haar appartement aan Park Avenue. Boven aan de door Brown met de grootste zorg samengestelde gastenlijst vol societycoryfeeën en zwaargewichten stond Barbara Walters van ABC News, die als mede-gastvrouw optrad, vóór mensen als media-miljardair Michael Bloomberg, secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan en couturier Oscar de la Renta, die naast de eregaste zat.

Camilla was geïntrigeerd geweest door Astor sinds ze haar in de herfst van 1998 op St. James’s Palace had ontmoet en de oude dame haar verteld had dat ze in haar jonge jaren nog was voorgesteld aan Alice Keppel. Een jaar later had dementie zijn tol geëist van de gastvrouw en was ze haar gevoel voor discretie kwijt.

‘Je oma zou trots op je geweest zijn,’ zei ze tegen Camilla, en ze bedoelde Keppel, die in werkelijkheid haar overgrootmoeder was. ‘Je houdt dat gedoe met maîtresses in de familie aan de gang. Twee generaties die maîtresses leveren!’ Een gast die van dit pijnlijke moment getuige was herinnerde zich dat Camilla het grootmoedig had weggelachten. Toen ze de limousine die op haar stond te wachten in dook, nam ze een ‘diepe, heel diepe trek’ van haar sigaret.

Nog geen maand later beleefde Camilla in Edinburgh weer een ‘eerste keer’ toen ze daar aan Charles’ zijde op het koninklijke paleis Holyroodhouse verscheen bij een galareceptie en -diner van de Prince of Wales Foundation. De prins ‘deed het geweldig goed bij de Amerikanen, dat was zijn metier’, zei Eileen Guggenheim. ‘Er waren een hoop Texanen bij, en die waren dolenthousiast.’ Zij waren de eerste gezaghebbende opiniemakers over Camilla als Charles’ onofficiële gastvrouw en vaste metgezellin. Binnen tien maanden begon er dan ook iets van welwillendheid in de krantenkoppen door te dringen.

Een van de vele manieren waarop Camilla van Diana verschilde was haar ongeveinsde belangstelling voor tuinen en tuinieren, een hobby die ze met Charles deelde en die van groot belang was. Ze gaf al gauw blijk van belangstelling voor de landschappelijke inrichting van Highgrove, maar zorgde er wel voor niet te tornen aan de eigenzinnige beslissingen die hij nam.

Al de hele jaren negentig had de prins met vallen en opstaan van alles toegevoegd en veranderd. Toen de eeuw op zijn einde liep, was zijn tien hectare grote Arcadië honderd procent biologisch. Twaalf man hadden er een dagtaak aan om het zonder kunstmest en chemische onkruidverdelgers te laten floreren. Charles was zo trots op wat hij tot stand gebracht had, dat hij er een gewoonte van maakte om achter de ramen van zijn huis op de grond te gaan liggen om af te luisteren wat mensen die een rondleiding door de tuin kregen ervan vonden.

Vanwege de gewaagdheid ervan was Charles in de ban geraakt van de gedachte aan een stronkentuin. Landschapsarchitecten Julian en Isabel Bannerman hadden dat idee ontwikkeld als moderne variant van de victoriaanse gewoonte om varens tussen dode boomstronken en -wortels te planten. De aanleg begon in 1996 met de komst van een oplegger met veertig ton versteend hout uit de Schotse Hooglanden. Kort daarna werden enorme wortels van omgevallen tamme kastanjebomen naast de bostuin gestort. ‘Wanneer gaat daar nou eens de fik in?’ vroeg de hertog van Edinburgh zijn zoon toen ze eens een rondwandeling over het terrein maakten.

Aan weerszijden van een cirkelvormige open plek stonden twee rustieke tempeltjes in Griekse stijl van groen uitgeslagen eikenhout. De frontons waren opgevuld met een wirwar van drijfhout, dat uit de verte aan geweien deed denken. Golvende wanden van in elkaar groeiende wortels vormden een kunstig gevlochten toegangspoort. Vlak daarnaast lag het vol met bemoste stronken en aan de aarde ontrukte wortels waarop varens, hosta’s en nieskruid ontkiemd waren.

De volledig ommuurde stronkentuin leek op een oeroude, betoverde en zompige open plek in het bos, geheimzinnig maar tegelijk ook speels. Charles zette zelfs twee aardewerken tuinkabouters op een eikenhouten bankje in één van de tempeltjes. De stronkentuin werd een van de bij bezoekers meest geliefde delen van Highgrove, maar hij was vooral een bewijs van de trotse excentriciteit van de prins.

Het merkwaardigste en voor niemand toegankelijke onderdeel van de tuin kreeg vorm na het eerste bezoek van Charles aan de berg Athos in de lente van 1998. Toen ging hij zijn eigen ‘heilige plaats’ creëren om de millenniumwisseling te gedenken, in feite een klooster in het klein. Als hij op Highgrove House naar buiten keek, ‘wilde hij het vanuit zijn kleedkamer tussen de bomen door in een open plek kunnen zien liggen’, zei Charles Morris, de architect die wat ‘de Sanctuary’ zou gaan heten ontwierp en bouwde.

Aanvankelijk had de prins zich tot Keith Critchlow gewend, zijn ‘mystieke meetkundige’, en had hem geduldig zijn lichaamsmaten op laten meten als uitgangspunt voor het ontwerp van het gebouwtje. Het leek enigszins op wat Charles gewend was bij de kleermakers van Anderson & Sheppard, alleen ging het nu, zoals hij zei, ‘van vingertop tot vingertop, zoals bij Leonardo da Vinci’. Critchlow, die geen architect was, maakte een islamitisch aandoend ontwerp dat niet aan de verwachtingen van de prins beantwoordde.

Charles had Morris al eerder ingeschakeld om Highgroves Orchard Room te realiseren. Dat was niet alleen geweest vanwege de traditionele benadering van de architect. Charles had hem ingehuurd nadat hem was opgevallen dat de schoenen die Morris droeg gelapt waren, een onmiskenbaar teken dat hij de waarde van het onderhouden van goed gemaakte spullen inzag. ‘Hij had het stikwerk langs de zolen gezien,’ herinnerde Morris zich.

Op aanwijzing van Charles maakte de architect een nieuw ontwerp voor de Sanctuary in de vorm van een kruis. Charles zei Morris dat hij ‘over het gebouw moest denken alsof boven de deur geschreven stond: “Twee of drie zijn hier verenigd in uw naam.”’ Wat er werkelijk boven de deur zou komen staan was: ‘Breng licht in ons duister, smeken wij u, o Heer’, een citaat uit het Book of Common Prayer. De architect moest ook zorgen dat de maatvoering van het gebouw geïnspireerd was op de mathematische formules in Epinomis van Plato.

Net als de stronkentuin leek de Sanctuary niet helemaal van deze wereld: het had een steil dak, een mosterdgeel getinte gevel en voor de ingang vier beige zuilen. Het was opgetrokken uit hout en natuursteen uit de omgeving, bakstenen van klei van Highgrove en gehakt haverstro. Op het dak lagen Cotswoldpannen. Omdat Charles nooit sleutels bij zich had, fabriceerde Morris vier deurknoppen, waarvan er twee op een bepaalde manier gedraaid moesten worden om de deur te openen. Alleen Charles en ingewijde bezoekers konden er binnengaan.

Het interieur was uiterst eenvoudig, met op maat gemaakte, door Morris versterkte rieten Orkneystoelen om Charles’ zwakke rug te ondersteunen. Elektriciteit was er niet, alleen kaarslicht en een open haard. Kleine glas-in-loodraampjes die bloemen en bladgroen van Highgrove verbeeldden waren gewijd aan wijlen de poet laureate Ted Hughes, die zowel met de prins als diens grootmoeder bevriend was geweest. Het plafond was een tongewelf versierd met een bas-reliëf van twee lievelingsplanten van de prins: pronkbonen en koolraap, gekozen om zijn bolronde vorm. De Amerikaanse architect Andrés Duany vond de stijl van de Sanctuary ‘druïdisch’.

Kort nadat het gebouw gereedgekomen was, werd het door Richard Chartres, de bisschop van Londen, geconsacreerd. Het altaar bestond uit een horizontaal in drie platen gezaagd rotsblok. Nadat Charles er een tijdje naar had staan staren, zei hij tegen Morris: ‘Als je er goed naar kijkt, dan kun je in de steen de Heilige Duif zien.’ Er waren ook Grieks-orthodoxe teksten uit de Philokalia en Byzantijnse iconen, speciaal voor Charles gemaakt door een gewezen kluizenaar die hij op Athos had leren kennen.

Charles beschouwde de Sanctuary als de plaats ‘waar niemand me te pakken krijgt’. Hij deed zijn best om elke keer dat hij in Gloucestershire was er ten minste tien minuten van rust door te brengen. Soms bleef hij langer en ging hij bij het open haardvuur zitten schrijven. In de laatste weken voor de millenniumwisseling schreef hij er een vijf minuten lange boodschap voor het BBC Radio 4-programma Thought for the Day, uit te zenden op zaterdag 1 januari 2000. De van tevoren op Highgrove opgenomen boodschap behelsde een zowel expliciet christelijke alsook hoogst persoonlijke visie op het doel waarnaar de wereld in het nieuwe millennium zou moeten streven en hoe mensen de ware zin van het leven konden vinden door zich te houden aan zijn holistische beginselen.

Charles trok van leer tegen genetische manipulatie en lamenteerde over het ‘tijdperk van het secularisme’ en de gedachte dat ‘de wetenschap overal het antwoord op weet’. Hij zei noch bijzonder optimistisch, noch bijzonder somber te zijn over de toekomst, die hij zag als een kans ‘om een veel oudere emotie te herontdekken: hoop’. Met hoop kon de mensheid de grenzen van het mens-zijn leren kennen en respecteren en zich voegen naar ‘de keer van de natuur’. Gesterkt door die kennis zou de wereld ‘het beste van wat we uit het verleden hebben geërfd’ kunnen koesteren en er een les uit trekken. Hij eindigde met een voor de prins van Wales typerend aforisme: ‘De kans dat het leven bij toeval is ontstaan is even groot als die dat een orkaan op een autokerkhof een Rolls-Royce bij elkaar blaast.

Prins Charles
cover.xhtml
bee.html
Section0001.html
Section0002.html
Section0003.html
Section0004.html
Section0005.html
Section0006.html
Section0007.html
Section0008.html
Section0009.html
Section0010.html
Section0011.html
Section0012.html
Section0013.html
Section0014.html
Section0015.html
Section0016.html
Section0017.html
Section0018.html
Section0019.html
Section0020.html
Section0021.html
Section0022.html
Section0023.html
Section0024.html
Section0025.html
Section0026.html
Section0027.html
Section0028.html
Section0029.html
Section0030.html
Section0031.html
Section0032.html
Section0033.html
Section0034.html
Section0035.html
Section0036.html
Section0037.html
Section0038.html
Section0039.html
Section0040.html
Section0041.html
Section0042.html
Section0043.html
Section0044.html
Section0045.html
Section0046.html
Section0047.html
Section0048.html
Section0049.html
Section0050.html
Section0051.html
Section0052.html
Section0053.html
Section0054.html
Section0055.html
Section0056.html
Section0057.html
Section0058.html
Section0059.html
Section0060.html
Section0061.html
Section0062.html
Section0063.html
Section0064.html
Section0065.html
Section0066.html
Section0067.html
Section0068.html
Section0069.html
Section0070.html
Section0071.html
Section0072.html
Section0073.html
Section0074.html
Section0075.html
Section0076.html
Section0077.html
Section0078.html
Section0079.html
Section0080.html
Section0081.html
Section0082.html
Section0083.html
Section0084.html
Section0085.html
Section0086.html
Section0087.html
Section0088.html
Section0089.html
Section0090.html
Section0091.html
Section0092.html
Section0093.html
Section0094.html
Section0095.html
Section0096.html
Section0097.html
Section0098.html
Section0099.html
Section0100.html
Section0101.html
Section0102.html
Section0103.html
Section0104.html
Section0105.html
Section0106.html
Section0107.html
Section0108.html
Section0109.html
Section0110.html
Section0111.html
Section0112.html
Section0113.html
Section0114.html
Section0115.html
Section0116.html
Section0117.html
Section0118.html
Section0119.html
Section0120.html
Section0121.html
Section0122.html
Section0123.html
Section0124.html
Section0125.html
Section0126.html
Section0127.html
Section0128.html
Section0129.html
Section0130.html
Section0131.html
Section0132.html
Section0133.html
Section0134.html
Section0135.html
Section0136.html
Section0137.html