23

TRAGEDIE IN PARIJS

Diana en Dodi hadden de laatste week van augustus op het jacht van Fayed wat rondgedobberd op de Middellandse Zee, waarvan in de boulevardpers van minuut tot minuut uitputtend verslag werd gedaan. Alvorens naar Londen terug te keren, ging het paar voor het weekend naar Parijs. Daar raasden ze alsof de duivel hen op de hielen zat van Dodi’s appartement naar de Villa Windsor – bizar genoeg het voormalige huis van de verbannen hertog en hertogin van Windsor, dat door Fayed was gerestaureerd –, van daar door naar een juwelier op de Place Vendôme en uiteindelijk voor het diner naar hotel Ritz, dat ook al eigendom was van Fayed.

In een poging om de paparazzi af te schudden die hen al de hele dag achterna hadden gezeten, bedacht Dodi het plan om het hotel door de achteringang te verlaten en voor de nacht naar zijn appartement te gaan. Maar de fotografen lagen ook bij de achterdeur op de loer en zetten in auto’s en op motoren de achtervolging in toen Dodi en Diana er kort na middernacht in hun Mercedes met chauffeur in razende vaart vandoor gingen. Vijf minuten daarna knalde de limousine op de muur van de Tunnel Pont de l’Alma. De chauffeur en Dodi waren op slag dood. De prinses had door de klap ernstig borstletsel opgelopen en zware interne bloedingen. Traumateams probeerden haar ter plekke te stabiliseren, waarna ze haar overbrachten naar het Pitié-Salpêtrière-ziekenhuis, waar ze op 31 augustus 1997 om vier uur ’s morgens overleed. Ze was zesendertig jaar oud geworden.

Charles was met William en Harry op Balmoral toen, twee uur na het eerste bericht over het ongeluk, de bevestiging kwam dat de prinses was overleden. Toen Charles het nieuws te horen kreeg, was hij totaal verslagen. In overleg met zijn ouders en hun adviseurs besloot hij zijn zoons te laten slapen. Wijselijk gaf hij ook opdracht om het televisietoestel uit de woonkamer weg te halen.

Toen ze om kwart over zeven wakker werden, vertelde hij hen wat er gebeurd was. Al gauw daarna belde hij Julia Cleverdon, zijn trouwe adviseur van jaren, wier echtgenoot twee weken eerder overleden was en haar als weduwe met twee jonge dochters had achtergelaten. ‘Wat zeg je tegen kinderen?’ vroeg hij klaaglijk. ‘Hoe leg je zoiets uit?’

Aan andere leden van zijn hofhouding stelde hij een veel verontrustender vraag: ‘Nou gaan ze vast allemaal mij de schuld geven, denk je niet?’ In overleg met hun belangrijkste adviseurs werden Charles en zijn moeder het erover eens dat hij met een toestel van de luchtmacht naar Parijs moest vliegen om het lichaam van Diana terug naar huis te brengen. In opdracht van de koningin zou ze behandeld worden als lid van de koninklijke familie, en zou haar kist gedekt worden door haar eigen heraldische koninklijke standaard.

Om vier uur ’s middags landde Charles met Diana’s zusters Sarah en Jane in Parijs. De Britse ambassadeur, sir Michael Jay, begroette hem op het platform. In de auto vertelde Charles hoe William en Harry het nieuws gebracht was en hoe ze ermee omgingen. ‘Hij was bijzonder geëmotioneerd,’ herinnerde Jay zich. Toen ze de toegang tot het ziekenhuis naderden, zagen ze dat zich aan beide kanten ervan enorme mensenmassa’s verzameld hadden, een voorproefje van de storm van emoties die op til was. Bij het begroeten van het ziekenhuispersoneel schoot Charles in zijn normale doen. ‘Ineens was hij weer de prins van Wales,’ zei Jay.

De ambassadeur had de prinses kort nadat ze was overleden gezien: ‘Kalm, met bijna gesloten ogen, beschadigd maar vredig, onder een laken, alleen haar hoofd zichtbaar.’ De prins, Sarah en Jane bleven ongeveer tien minuten bij Diana’s lichaam. Toen ze weer naar buiten kwamen, waren Charles’ ogen rood behuild en de zusters waren zo ondersteboven van verdriet dat ze een tijdje in een zijkamertje op verhaal moesten komen. Met elkaar liepen ze achter de kist, die door Franse lijkdragers gedragen werd, het ziekenhuis uit, waar een lijkwagen stond te wachten. Op de terugweg naar het vliegveld zei Charles niet veel anders tegen de ambassadeur dan: ‘het is allemaal zo onwerkelijk’.

Na wat aanvankelijke bezwaren van de Spencers, die liever een dienst in besloten kring wilden, begonnen functionarissen op Buckingham Palace met de voorbereidingen van een ceremoniële koninklijke uitvaart voor Diana in Westminster Abbey. Op Balmoral richtte de koninklijke familie zich er vooral op om de vijftienjarige William en Harry van twaalf zo veel mogelijk troost te bieden. ‘Die arme jongetjes,’ zei de zevenennegentigjarige koningin-moeder tegen haar vriendin Prudence Penn, die haar gebeld had zodra ze van de tragische gebeurtenis hoorde. ‘Ik denk dat ze het zich nog niet helemaal realiseren.’

De koningin troostte William en Harry binnenskamers, aandachtig en teder, zoals ze met Timothy Knatchbull, de veertienjarige kleinzoon van Dickie Mountbatten, gedaan had toen die bijna twintig jaar eerder bij de bomaanslag in Ierland zwaar gewond was geraakt. ‘Onstuitbaar in haar moederrol’ was ze toen ‘zorgzaam, gevoelig en invoelend’ voor hem geweest. Knatchbull merkte dat hij tegen haar ‘dingen uitsprak die anderen niet uit me hadden weten te krijgen’. Nu hielp de koningin haar eigen kleinzoons om hun verdriet te verwerken. Jaren later vertelde William hoe de koningin ‘bepaalde diepere aspecten begreep van het verwerken van het verlies van een dierbare’. Bovenal wilde ze de jonge en kwetsbare prinsen zo lang mogelijk afschermen tegen de blikken van de buitenwereld en laten omringen door degenen die hen liefhadden.

Charles en de koningin werden bijgestaan door de vierenzeventig jaar oude voormalige kinderjuffrouw Mabel Anderson en Tiggy Legge-Bourke, die bij toeval allebei op bezoek waren. William en Harry hadden ook nog gezelschap van neef Peter en nicht Zara Phillips. Iedereen deed zijn best om de jongens buiten in de heuvels en aan de rivieren en meren bezig te houden, waar ze barbecues en picknicks hielden.

Van de staf in Londen kwamen verhalen over aanzwellende menigten rouwenden die de parken vulden en hoe die hun woede uitten over de dood van de prinses. ‘Je was een roos te midden van een familie van doornen,’ was een typerende boze ontboezeming te midden van de zeeën van bloemen bij de ingang van Kensington Palace, St. James’s Palace en Buckingham Palace.

Op vrijdag 5 september 1997 arriveerde de koninklijke familie in Londen. Dat was na dagen van schrijnende kritiek van pers en publiek op de koningin, die schijnbaar onaangedaan op Balmoral was gebleven en maar niet naar huis kwam om het verdriet van haar onderdanen te delen. Inmiddels was de enige vraag in verband met de begrafenis die nog beantwoord moest worden of William en Harry achter de door paarden getrokken affuit met de kist van hun moeder in de stoet zouden meelopen. Charles drong erop aan dat ze dat zouden doen, deels omdat dat onder mannen van koninklijken bloede nu eenmaal zo hoorde. De jongens wilden niet, maar paleisfunctionarissen waren bang dat Charles ‘in het openbaar zou worden aangevallen’ als hij zonder zijn zoons meeliep.

Uiteindelijk was het aan prins Philip om zijn kleinzoons zover te krijgen. ‘Als je niet meeloopt, krijg je daar later misschien spijt van,’ zei hij tegen William. ‘Ik denk dat je het moet doen. Als ik meeloop, ga jij dan met me mee?’ De jongens stemden ermee in om zich bij St. James’s Palace bij de stoet te voegen wanneer die Buckingham Palace al gepasseerd was.

De enige wanklank bij de verder majesteitelijke begrafenis kwam op het conto van Diana’s jongere broer, die in zijn eerbetoon aan zijn zuster in Westminster Abbey van leer trok tegen de koninklijke familie. Hij richtte zich rechtstreeks tot William en Harry. De Spencers, zei hij, zouden ‘alles doen wat we kunnen om te zorgen dat de liefdevolle en fantasierijke manier’ waarop ze door hun moeder waren opgevoed voortgang zou vinden, om te verzekeren dat hun ‘ziel niet simpelweg verdronken wordt in plicht en traditie, maar vrijelijk kan zingen’. Hij wierp zijn zwager de handschoen toe. Voor het herstel van de reputatie van de prins van Wales was het nu van het allergrootste belang om de wereld te laten zien dat hij een toegewijde vader was. Zijn openlijke leven met Camilla zou moeten wachten.

Charles en zijn zoons trokken zich terug op Highgrove. De aangekondigde vakantie van de prins en zijn geliefde op Birkhall werd geannuleerd, net als haar ‘betoverend mooie avond’ voor de National Osteoporosis Society, en ze ging weer ondergronds. ‘Als Camilla’s auto de eerstkomende zes maanden zelfs maar in de buurt van Highgrove gesignaleerd wordt, zou dat voor hen het einde kunnen betekenen. Het publiek zou dat domweg niet pikken,’ zei Judy Wade, royalty-correspondent bij het tijdschrift Hello!.

Dat betekende in de praktijk dat Camilla nauwelijks meer op het landgoed van de prins in Gloucestershire kon komen, dat de thuisbasis voor Charles en zijn zoons werd. Ze hielden continu contact via de telefoon en namen hun toevlucht tot geheime ontmoetingen bij vrienden thuis. Charles’ stafleden stoften oude codenamen af als ‘Blok H’ voor Highgrove en ‘knooppunt zeventien’ voor de afrit van de autobaan M4 die naar Raymill voerde.

Afgezien van de drang om zijn zoons te beschermen was Charles vooral ‘bedroefd en nadenkend’ gestemd. Toen journaliste Ann Leslie hem een jaar later vroeg of hij zich niet schuldig gevoeld had, antwoordde hij: ‘Er is niets waarover ik me schuldig zou moeten voelen.’ De Britten gingen altijd prat op hun stiff upper lip, en dus was Charles verbijsterd over het massale publieke vertoon van verdriet dat volgde op de dood van zijn voormalige echtgenote. ‘Ik voelde me een vreemdeling in eigen land.’

Charles liet zich na de begrafenis bijna twee weken niet in het openbaar zien. Hij belde adviseuse Julia Cleverdon om raad over wat de veiligste en meest passende manier was om weer op het toneel te verschijnen. Zij belde iemand van het Leger des Heils die een inloopcentrum runde in een buurt met goedkope woningen in Manchester. Het secretariaat van de prins organiseerde een dag vol activiteiten in die stad, waaronder ook een bijeenkomst om geld op te halen voor verplegend personeel voor het Macmillan Cancer Centre en een bijeenkomst van The Prince’s Trust om met de Football Association een gezamenlijk programma op te zetten.

Tijdens de landing van Charles’ toestel op Manchester Airport zat Charles nerveus aan zijn das te plukken. Maar eenmaal in het stadion sprak hij met spelers van Manchester United. Waar hij die dag ook kwam, overal wachtten horden journalisten hem op en waren grote menigten komen opdagen om hem te verwelkomen. Nergens was een spandoek te bekennen waarop hem, of Camilla, de dood van Diana verweten werd.

Hij sprak zijn dankbaarheid uit over de overweldigende steunbetuigingen na Diana’s dood, waaruit hij en zijn zoons veel troost geput hadden. Hij sprak over de trots die hij voelde jegens William en Harry, die met ‘enorm veel moed’ en ‘de grootst mogelijke waardigheid’ het gebeurde probeerden te verwerken. Een vrouw vertelde dat ze ‘zijn hand te pakken kreeg en die drukte en tegen hem gezegd had: “Kop op”, en dat hij had geantwoord: “Wat ontzettend aardig dat u dat zegt, maar het huilen staat me nader dan het lachen.”’

In de berichtgeving in de pers werden zijn openlijke vertoon van emoties en zijn ongedwongenheid druk besproken. Het was een kant van zijn persoonlijkheid die hij weleens eerder had laten zien, maar toen hadden maar weinigen er notitie van genomen. Het standaardbeeld was nu eenmaal dat van de warme, betrokken Diana en de kille, gevoelloze Charles. De warmte waarmee hij ontvangen werd, gaf Charles nieuwe moed. Hij belde meteen Camilla op om haar erover te vertellen.

Ondertussen had Bolland zijn meest bevoorrechte contacten wijsgemaakt dat Charles verantwoordelijk was geweest voor de belangrijkste beslissingen aangaande de begrafenis en dat de koningin had tegengestribbeld. Dat klonk de hovelingen die met volledige medewerking van de koningin het geheel met zoveel creativiteit en fijngevoeligheid georganiseerd hadden wel even vreemd in de oren.

Ze ergerden zich daar zo aan, vooral aan dat beeld van een dwarsliggende vorstin, dat haar perssecretariaat geheel tegen de gewoonte in een verklaring uitgaf waarin een en ander punt voor punt werd tegengesproken. Om ‘de waarheid te zeggen’ had de koningin geen bezwaar gemaakt tegen een publieke uitvaart, of tegen het sturen van een militair vliegtuig naar Parijs, of tegen het voorafgaand aan de begrafenis opbaren van het lichaam van de prinses in de Chapel Royal. ‘De koningin en de prins van Wales werkten samen als een team. Dit is geen spelletje waarbij een lid van de koninklijke familie meer punten krijgt dan een ander,’ vertelde een bron ten paleize aan The Daily Telegraph, die er de hoofdkop op de voorpagina van maakte.

Maar zo speelde Bolland het spel wel en hij zou het nog veel vaker doen, waarbij hij andere leden van het Koninklijk Huis in een kwaad daglicht stelde om zijn man juist gunstig te laten uitkomen. Het leidde gedurende de eerstvolgende vijf jaren tot ongeëvenaarde spanningen tussen de staven van St. James’ Palace en Buckingham Palace, om maar te zwijgen van die tussen de vorstin en haar erfgenaam.

Uiteindelijk kwam het begin november tijdens een reis met Harry naar Zuid-Afrika weer goed met de relatie tussen Charles en het grote publiek, en ook met de familie Spencer. Eerst reisde Harry met Tiggy en een vriendje van Ludgrove naar Botswana voor een driedaagse safari in een open landrover. Charles maakte ondertussen een ceremoniële rondreis door Swaziland en Lesotho.

Aangespoord door zijn media-adviseurs reikte Charles de pers in het vliegtuig vanuit Londen een olijftak aan. Hij werd ineens ‘Prince Chatty’ toen hij in hemdsmouwen uit de first class kwam om met zijn kwelgeesten een praatje te maken. Hij deed zelf een pantomime ‘als Swazikoning die zijn bruid uitzocht uit een schare topless danseressen’. Het charmeoffensief slaagde. ‘Dit was de prins van de jaren zeventig en de vroege jaren tachtig, prettig gezelschap voor onderweg,’ schreef Robert Hardman in The Daily Telegraph.

Bij het staatsbanket dat de Zuid-Afrikaanse president Nelson Mandela gaf, bedankte Charles de Zuid-Afrikanen voor hun blijken van medeleven en memoreerde hij het belang van Diana voor Afrikanen vanwege haar werk ter bestrijding van aids, armoede en het gebruik van landmijnen. Haar inspanningen, zei hij, hadden in veel levens een ‘daadwerkelijke verandering’ teweeggebracht en hij noemde haar dood ‘tragisch en veel te vroeg’.

Dit was het recht uit het hart komende eerbetoon aan de overleden prinses waar de critici van de prins om hadden gevraagd. Diana’s broer, Charles Spencer, die in Zuid-Afrika woonde en zijn zwager sinds de begrafenis niet meer gezien had, stond met de andere gasten op om te applaudisseren.

De openbare optredens van de prins met Harry droegen nog meer bij aan zijn nieuwe, warmere imago. Overal ontmoetten ze hun welgezinde menigten. Tijdens een wandeling door de verarmde township Kwamakhutha bij Durban zag Charles zijn zoon op een balkon staan en zwaaide vol genegenheid naar hem, waarop Harry een grijns terugwierp.

Later stelde Charles in Johannesburg in de coulissen Harry voor aan de Spice Girls, voordat die op moesten voor hun concert ten bate van The Prince’s Trust en Zuid-Afrikaanse charitatieve instellingen. Zwaar onder de indruk schudde de jonge prins de hand van Victoria Adams (de latere mevrouw Beckham, Posh Spice) en Emma Bunton (Baby spice), die hem een pakkerd op zijn wang gaf terwijl Melanie Chisholm (Sporty Spice) een lipstickveeg van het gezicht van zijn vader poetste.

Zelfs het meest doorgewinterde journaille werd getroffen door de liefdevolle band tussen Charles en Harry. ‘Ik denk dat Charles inmiddels doorheeft wat er met zijn eigen opvoeding mis was,’ zei Bob Houston, hoofdredacteur van het blad Royalty. ‘Volgens mij gaat hij met die jongens meer goed doen dan fout.’ De herinnering aan Diana zou sterk blijven, maar de pers was voldoende overtuigd om ruiterlijk toe te geven dat haar dood weleens ‘een bevrijdend effect op onze toekomstige koning’ gehad kon hebben.

Half december 1997 vertoonde Camilla zich voor het eerst in bijna vier maanden weer in het openbaar toen ze met de Beaufort Hunt uit jagen ging. William en Harry volgden de jacht te voet met Tiggy, maar zagen de vriendin van hun vader alleen vanuit de verte. Charles bevond zich elders op het terrein en ze deden hun best om niet bij elkaar in de buurt gezien te worden. Als ze met de Beaufort reden, maakte Camilla altijd ’s morgens haar opwachting, om na de middag weer naar huis te gaan, wanneer Charles er juist bij kwam en meereed tot de avond viel.

Nadat ze op Sandringham met de koningin en prins Philip de kerst gevierd hadden, genoten Charles, William en Harry van een rustige vakantie in Klosters. Het viel Bruno Sprecher op dat de band met zijn zoons zich verdiepte naarmate Charles meer tijd met ze doorbracht. Twee maanden later gingen de drie prinsen opnieuw skiën in Whistler in Canada.

Op de dag dat ze in Vancouver aankwamen voor een dag van officiële bezoekjes werden ze pijnlijk aan Diana herinnerd toen duizenden meisjes om William stonden te gillen alsof hij een popster was. Hier en daar werd hij in de plaatselijke pers nogal onheilspellend vergeleken met Leonardo DiCaprio, die op dat moment veel succes had met zijn glansrol in Titanic. Al even verontrustend was het effect van dat alles op de vader van de jongens. Net nu Charles weer overeind krabbelde, dreigde hij weg te zinken in de schaduw van zijn twee zoons. Hij was al bijna twintig jaar niet meer in staat geweest om zonder moeite op eigen kracht de aandacht op zich te vestigen. Als energieke en veelbelovende erfgenaam van de troon had hij het onverwacht afgelegd tegen Diana, en nu vond hij zichzelf opnieuw in de marge terug: een vast gegeven in zijn leven.

In de woorden van Bolland ventte St. James’s Palace Charles nu uit als ‘prettige vent’. De nadruk verschoof van zijn enthousiaste inzet voor van alles naar zijn warme omgang met diegenen die hij hielp, vooral bij zijn best gewaardeerde initiatief, The Prince’s Trust.

Het eerste van zijn projecten waarover vragen rezen was het architectuurinstituut. Na vier directeuren in zes jaar tijd was de school er niet in geslaagd een accreditatie te verwerven en kostte ze handenvol geld. Van zestig op het hoogtepunt was het aantal studenten teruggelopen tot negentien. Ook het tijdschrift van de school, Perspectives, was op sterven na dood.

Halverwege 1997 had Charles contact opgenomen met Eileen Guggenheim, een bestuurder uit de kunstwereld van Manhattan met een doctoraat in de kunstgeschiedenis van Princeton, waar ze architectuur onderwees. Hij vroeg haar om eens goed naar zijn architectuurinstituut te kijken en met aanbevelingen te komen.

‘Het zag er allemaal beroerd uit,’ herinnerde Guggenheim zich. ‘Ze hadden er in vier jaar tijd 14 miljoen pond doorheen gejaagd en ze bereikten maar een klein publiek. Ze waren letterlijk mensen aan het ronselen om de cursus die in september van start moest vol te krijgen. Ze trokken als het ware de mensen van de straat naar binnen.’

Ze keek eens goed wat er van de afgestudeerden van de eenjarige instapcursus geworden was en ontdekte dat maar een enkeling daarvan in de architectuur was doorgegaan. Ze liet haar bevindingen aan Charles zien en vroeg of het geld zo wel verstandig besteed werd. Hij luisterde aandachtig, nam het papierwerk door en vroeg om verduidelijking. Een mislukking op deze schaal was wel een verpletterende teleurstelling, maar hij stemde ermee in om het instituut te sluiten en Perspectives, dat alleen al in drie jaar zo’n 3 miljoen dollar gekost had, op te heffen.

Tegelijkertijd liet hij het project uit zijn as herrijzen als de Prince’s Foundation For Architecture and the Urban Environment. (Charles’ instellingen veranderden zo duizelingwekkend vaak van naam dat er volgens Julia Cleverdon een masterclass voor nodig was om het spoor niet bijster te raken.) Deze stichting zou weer omgevormd worden tot de Prince’s Foundation for the Built Environment en vervolgens tot Prince’s Foundation for Building Community. De nieuwe missie was het urbanisme, het met elkaar in contact brengen van experts en vertegenwoordigers van de gemeenschap om aan nieuwe steden te werken en historische gebouwen om te bouwen voor moderne doeleinden.

In augustus 1998 maakte Charles gewag van zijn voornemens in een artikel in The Spectator onder de titel ‘Waarom ik wel modern ben maar geen modernist’. De stichting zou kracht en inspiratie putten uit de industriële rauwheid van het stadsdeel Shoreditch, waar het hoofdkwartier gevestigd werd in een voormalig bontwerkerspakhuis. Centraal zouden projecten staan die over het echte leven gingen, met eerbied voor de traditie maar gericht op moderne toepassingen. Op bescheiden schaal zou er ook aan opleidingen gedaan worden. De cursussen in islamitische en traditionele kunst van het instituut zouden door de stichting worden voortgezet. Er kwam een nieuwe kunstopleiding waaruit later de tekenacademie The Prince’s Drawing School zou voortkomen.

Zoals de staf van St. James’s Palace vurig hoopte, maakte Charles een eind aan wat Paul Goldberger in The New Yorker omschreef als zijn ‘jihad tegen de moderne architectuur’. De wereld was zonder de prins haar eigen weg gegaan en hij had de oorlog over architectuurstijlen verloren. De contouren van steden in heel Cool Britannia getuigden van de wederopstanding van het modernisme.

In juli van dat jaar wijdde de koningin de nieuwe British Library in, inclusief de door Charles zo verafschuwde ‘aula van een geheime-politieacademie’. De al even vermaledijde ‘oude radio uit de jaren dertig’ van James Stirling tegenover Mansion House had een jaar eerder al zijn deuren geopend. Het classicistische ontwerp voor Paternoster Square van Charles uitverkoren architect John Simpson was op de klippen gelopen, en een nieuw, modernistisch plan was in uitvoering. Tot ingenieuze gebogen vormen verwrongen wolkenkrabbers van glas en staal van Frank Gehry, Daniel Liebeskind, Norman Foster, Rafael Viñoly, Renzo Piano en Richard Rogers schoten uit de grond. César Pelli’s Canary Wharf Tower, de eerste van de nieuwe wolkenkrabbers, wees de weg.

Een bouwhausse zou in de tientallen jaren daarna in de Londense City vruchten afwerpen als de Cheese Grater (kaasrasp), de Gherkin (augurk) en de Walkie Talkie. Anders dan tijdens het massieve naoorlogse brutalisme waren deze nieuwe structuren ‘transparanter, lichtvoetiger, exuberanter, in de ban van technologie’, zoals Goldberger het noemde. Ze waren beter ontworpen en beter geconstrueerd en bleken bij het publiek in de smaak te vallen.

Nu kon Charles alleen nog en petit comité tegen de nieuwe trend en de voorvechters ervan fulmineren. De naam van Rogers hoefde maar te vallen en hij sloeg op tafel en sputterde: ‘Die vent! Die woont zelf in een zeventiende-eeuws huis!’ Die door de prins vaak geuite beschuldiging, ‘Is het u opgevallen hoeveel architecten in traditionele gebouwen wonen?’, berustte feitelijk op een welkom misverstand. Achter de façade van Rogers’ witgepleisterde negentiende-eeuwse stadsvilla in Londen ging een door hem ontworpen drie verdiepingen hoge loft schuil met industriële trappen en kale stalen balken.

Maar Charles had wel íéts gewonnen, door te wijzen op het belang van de context, ongeacht de stijl van een bouwwerk. De Sainsburyvleugel van Venturi werd een succes omdat hij volmaakt harmonieerde met de National Gallery en een goede aanvulling was op Trafalgar Square. Bij Poundbury draaide het niet zo zeer om het retro-uiterlijk, als wel om vakmanschap en het gebruik van hoogwaardige materialen uit de directe omgeving, efficiënter gebruik van energie en het tot stand brengen van een gevarieerde maar toch samenhangende gemeenschap.

Tegen 1998 begon Poundbury eindelijk vorm te krijgen. Er waren bijna 150 huizen gebouwd en verkocht, zo’n 6 procent van de 2200 huizen die voorzien waren voor het jaar 2025. Verspreid over het geheel waren er 55 niet van koophuizen te onderscheiden gesubsidieerde huurwoningen. Op het dorpsplein werden in het gemeenschapshuis boerenmarkten en andere evenementen gehouden. Rond het plein waren al wat winkels en bedrijfjes geopend. Werkplaatsen voor de productie van chocola en ontbijtgranen waren in aanbouw.

Het uiterlijk van de gebouwen was op kundige wijze geïndividualiseerd. Er waren sier-straatlantarens, simpele gevels van zowel baksteen als van natuursteen uit steengroeven in de buurt, houten kozijnen met glasroeden, deuren met lijsten erboven, leien of pannen daken (maar geen stro, vanwege de kosten). Alle nutsvoorzieningen lagen ondergronds en op de meanderende straten kon het verkeer zonder verkeersborden toe dankzij blinde hoeken en structurele ‘ingrepen’ zoals pleintjes, fonteinen en in één geval zelfs een boom midden op straat.

De gemeenschap was nog maar nauwelijks levensvatbaar en oogde steriel en tuttig aangeharkt. Critici hadden het over een speelgoeddorp of een filmdecor, een van het hedendaagse leven losgezongen fantasiewereld. Het nieuwe dorp was op voetgangers gebouwd, maar voor de dagelijkse boodschappen was je aangewezen op de kilometers ver weg gelegen nieuwe Tescosupermarkt.

Toch hadden de inwoners van Poundbury het naar hun zin. Er was nauwelijks criminaliteit en steeds meer mensen kwamen er een kijkje nemen. Het tijdschrift Homes and Antiques noemde het ontluikende stadje ‘beschaafd, elegant en zo Engels als een theekransje in de pastorie’. Zelfs de koningin en prins Philip kwamen er in de eerste dagen van mei op weg door Dorset even kijken.

Secretaris van het hertogdom Bertie Ross, die op die dag met hen meereisde, wist nog hoe opgetogen en gefascineerd de koningin was over de trots van de mensen die er woonden en werkten. Maar toen Charles van hun bezoek hoorde, was hij eerder teleurgesteld en gepikeerd dan gestreeld. ‘Mijn levenswerk,’ voer hij uit tegen zijn adjudanten, ‘en mijn ouders hebben er twintig minuten voor over!’

Prins Charles
cover.xhtml
bee.html
Section0001.html
Section0002.html
Section0003.html
Section0004.html
Section0005.html
Section0006.html
Section0007.html
Section0008.html
Section0009.html
Section0010.html
Section0011.html
Section0012.html
Section0013.html
Section0014.html
Section0015.html
Section0016.html
Section0017.html
Section0018.html
Section0019.html
Section0020.html
Section0021.html
Section0022.html
Section0023.html
Section0024.html
Section0025.html
Section0026.html
Section0027.html
Section0028.html
Section0029.html
Section0030.html
Section0031.html
Section0032.html
Section0033.html
Section0034.html
Section0035.html
Section0036.html
Section0037.html
Section0038.html
Section0039.html
Section0040.html
Section0041.html
Section0042.html
Section0043.html
Section0044.html
Section0045.html
Section0046.html
Section0047.html
Section0048.html
Section0049.html
Section0050.html
Section0051.html
Section0052.html
Section0053.html
Section0054.html
Section0055.html
Section0056.html
Section0057.html
Section0058.html
Section0059.html
Section0060.html
Section0061.html
Section0062.html
Section0063.html
Section0064.html
Section0065.html
Section0066.html
Section0067.html
Section0068.html
Section0069.html
Section0070.html
Section0071.html
Section0072.html
Section0073.html
Section0074.html
Section0075.html
Section0076.html
Section0077.html
Section0078.html
Section0079.html
Section0080.html
Section0081.html
Section0082.html
Section0083.html
Section0084.html
Section0085.html
Section0086.html
Section0087.html
Section0088.html
Section0089.html
Section0090.html
Section0091.html
Section0092.html
Section0093.html
Section0094.html
Section0095.html
Section0096.html
Section0097.html
Section0098.html
Section0099.html
Section0100.html
Section0101.html
Section0102.html
Section0103.html
Section0104.html
Section0105.html
Section0106.html
Section0107.html
Section0108.html
Section0109.html
Section0110.html
Section0111.html
Section0112.html
Section0113.html
Section0114.html
Section0115.html
Section0116.html
Section0117.html
Section0118.html
Section0119.html
Section0120.html
Section0121.html
Section0122.html
Section0123.html
Section0124.html
Section0125.html
Section0126.html
Section0127.html
Section0128.html
Section0129.html
Section0130.html
Section0131.html
Section0132.html
Section0133.html
Section0134.html
Section0135.html
Section0136.html
Section0137.html