6

DE BLOEMETJES BUITENZETTEN

Het ministerie van Buitenlandse Zaken wilde maar wat graag meeprofiteren van de omstandigheid dat Charles’ stationering in de Caraïbische Zee met zich meebracht dat hij in allerlei al dan niet voormalige koloniale hoofdsteden opdook. Vanaf de eerste dag verwachtte men van hem dat hij twee petten droeg: die van een lagere marineofficier met alle verplichtingen van dien op de Minerva en aan wal die van goodwillambassadeur. Boven aan zijn persoonlijke agenda prijkte het inplannen van zo veel mogelijk spelletjes polo.

Hij beschreef nauwkeurig zijn indrukken bij ontmoetingen als vertegenwoordiger van de regering, zowel in zijn scheepsjournaal als in rapporten aan sir Alec Douglas-Home, de minister van Buitenlandse Zaken. Zo begon een levenslange gewoonte om zijn opvattingen en inzichten te delen met kabinetsleden middels wat black spider-memo’s genoemd zouden gaan worden. Onder zijn goedmoedige buitenkant begon hij zich steeds meer te ergeren en hij viel uit over de ‘kinderachtigheid’ en de ‘dikdoenerij’ van de politiek in het Caraïbisch gebied. Maar al dat lawaai moest niet-aflatende onzekerheid verbloemen over zijn eigen capaciteiten. Hugh van Cutsem vertrouwde hij toe dat hij ‘onmiskenbaar niet geschikt’ voor de navigatie was.

Ondertussen nam thuis in Engeland de druk op Andrew Parker Bowles toe om eindelijk een keuze te maken. Camilla was per 1 januari 1973 haar huisgenoot kwijtgeraakt toen de inmiddels zevenentwintigjarige Virginia Carington ging trouwen. Twee maanden daarna hadden Derek Parker Bowles en Bruce Shand schoon genoeg van Andrews getreuzel. Volgens John Bowes Lyon, Andrews neef, namen ze het heft in handen door op 15 maart een verlovingsadvertentie te plaatsen in The Times. In die publiekelijke dwangpositie bleef hem niets anders over dan de hand te vragen van de vrouw die al zeven jaar zijn vriendin was. ‘Camilla was smoorverliefd op hem,’ zei Bowes Lyon. ‘Haar ouders zaten er enorm op te vlassen dat Andrew met haar zou trouwen.’

Onwetend van deze aardverschuiving in Londen nam Charles half april vrij van de Minerva om met Dickie, zijn dochter Patricia en John lord Brabourne, haar man, een weekje door te brengen in hun huis op Windermere Island vlak voor Eleuthera in de Bahama’s. Charles verbleef in een klein dienstbodenkamertje, gooide zijn was in een mand en liep in weinig anders rond dan zwemkleding of een sporthemd boven een korte broek.

‘Hij stond elke dag op bij zonsopgang en zwierf dan in zijn eentje mijlenver langs het strand om naar de vogels te kijken,’ zei Patricia Mountbatten. ‘Hij kon gerust in zijn blootje in zee gaan zwemmen, er was toch niemand in de buurt.’ Urenlang zat hij met zijn aquarelspullen in de zon zeegezichten en strandscènes te schilderen.

Wie ook Charles’ belangstelling wekte, was Amanda Knatchbull, de lieftallige vijftienjarige dochter van Patricia en John, vierde van hun acht kinderen, die met hen meegekomen was op vakantie. Ze kenden elkaar al sinds haar kindertijd, maar inmiddels was ze een zelfbewuste en slimme leerlinge op Gordonstoun, een van de eerste meisjes die zich daar hadden ingeschreven.

Toen de vakantie op de Bahama’s alweer voorbij was, vertelde Charles Dickie in een brief dat zijn kleindochter ‘echt een heel fraai meisje was geworden, hoogst verontrustend’. Charles verliet wat hij het ‘aards Paradijs’ noemde met flinke tegenzin. Hij werd overvallen door het ‘afschuwelijke gevoel van diepe wanhoop en kennelijke uitzichtloosheid (...) dat zo lijkt op terug naar school moeten dat ik er bang van werd’, schreef hij de Brabournes.

Pas dagen daarna, toen hij in English Harbour op Antigua lag, hoorde Charles het nieuws over Andrew en Camilla. Hij voelde zich grotelijks belazerd en kon niet begrijpen hoe ‘zo’n vreugdevolle, vredige en voor beiden gelukkige verhouding’ die zo veelbelovend begonnen was, zo abrupt tot een einde kon komen. Nu had hij ‘niemand’ meer om naar terug te gaan. ‘Ik neem aan dat mijn gevoel van leegheid ooit wel zal overgaan,’ schreef hij aan een vriend.

Begin mei volgde een nieuwe klap, toen zijn vader hem vertelde dat de tweeëntwintigjarige prinses Anne zich verloofd had met collega-paardrijkampioen Mark Phillips, kapitein in de Queen’s Dragoon Guards. Charles reageerde eerder boos dan verheugd op het nieuws, nu zijn zusterlijke kameraad hem dreigde te ontvallen. Deze nieuwe man zou, gevoegd bij haar passie voor paardrijden, Anne onvermijdelijk doen wegdrijven van de oudere broer die zij onderweg van adolescentie naar volwassenheid zo na was komen staan.

Nu zowel Camilla als Anne op weg waren naar het altaar, begon Charles te piekeren over zijn eigen huwelijkse vooruitzichten. ‘Ik zal duidelijk behoorlijk vlug een vrouw moeten vinden, anders blijf ik alleen achter en word ik reuze ongelukkig,’ schreef hij aan een van zijn vrienden. Tegenover een andere somberde hij dat hij al gauw ‘hulpeloos zieltogend ergens op de plank zou blijven liggen, omdat ik iedereen heb gemist!’.

De marine trok een zware wissel op de vierentwintigjarige, die leed onder wat Jonathan Dimbleby omschreef als ‘episodes van existentiële twijfel, depressie en treurnis’. De hoge heren besloten tot meer flexibiliteit en sneden zijn plichten wat beter toe op zijn vermogens, wat alweer een concessie was aan zijn bijzondere positie. De rest van zijn tijd op de Minerva ging Charles van de ene haven in West-Indië en Zuid-Amerika naar de volgende. Uiteindelijk kreeg hij zijn diploma’s te pakken en werd hij in juli van tweede luitenant-ter-zee bevorderd tot luitenant-ter-zee.

Terwijl hij de koningin vertegenwoordigde bij onafhankelijkheidsvieringen op de Bahama’s, vond hij ook nog tijd voor polo. Hij speelde slecht en regelmatig werd zijn frustratie hem de baas. Degenen die hem het naast stonden kenden zijn periodieke driftbuien, vaak om kwesties van niks, die een van zijn adjudanten omschreef als de ‘lichtgeraaktheid en zwartgalligheid die nu eenmaal in hem zit’. Een van de zeldzame keren dat hij zich in het openbaar liet gaan was toen hij het veld af stormde om Tom Oxley, een Amerikaanse polospeler die die middag als wedstrijdomroeper optrad, een uitbrander te geven omdat hij ‘hem belachelijk probeerde te maken’. Oxley had net gedaan alsof hij Charles’ naam was vergeten, had hem tot twee keer toe prins Philip genoemd en had sarcastisch ‘goeie bal!’ geroepen toen de prins de bal missloeg. Voor Charles, die hypergevoelig was voor schendingen van het protocol, was dit soort impertinentie onverdraaglijk: ‘ongelooflijk onleuke en overbodige (...) slappe praatjes’, bulderde hij in zijn scheepsjournaal.

De derde keer dat Charles de Verenigde Staten bezocht was in augustus van dat jaar, toen de Minerva op de terugreis naar Groot-Brittannië Portsmouth in New Hampshire aandeed. Hij was verrukt van de negentiende-eeuwse stad en het elegante welkom dat de bevolking hem bereidde, maar kon de verleiding niet weerstaan om in zijn journaal te klagen over de ‘bankschroefachtige greep’ waarmee de burgemeester hem door een receptie had doen laveren ‘terwijl hij de hele tijd op vertrouwelijke toon “just great” in mijn oor mompelde’.

Die herfst keek Charles uit naar bijna vier maanden met nog meer marinecursussen doorspekt verlof, voordat hij op weer een ander fregat zou inschepen, HMS Jupiter, voor een reis door het Verre Oosten. De kapitein van de Minerva, John Garnier, noemde hem in zijn luchtig getoonzette beoordeling van zijn prestaties ‘buitengewoon opgewekt’ en ‘slim en charmant’. Garnier roemde in het bijzonder de ‘vanzelfsprekende zorg’ van de prins om het welzijn van de zeelieden die lager in rang waren dan hijzelf.

Andrew Parker Bowles en Camilla Shand traden op 4 juli 1973 voor de katholieke kerk in het huwelijk in de Guards’ Chapel in Londen. Het was een belangrijke gebeurtenis in het wereldje van de upper ten, met de koningin-moeder en prinses Anne in de voorste bank. Het pasgetrouwde stel verliet de kapel onder de opgestoken zwaarden van een erewacht van adjudant-onderofficieren en onderofficieren van de Blues and Royals. Prinses Margaret was een van de achthonderd gasten op de receptie in St. James’s Palace aan de overkant van het park.

Camilla en Andrew namen hun intrek in Bolehyde Manor bij Chippenham in Wiltshire, aan de rand van de Cotswolds, een aankoop die was mogelijk gemaakt door een erfenis van Andrews grootvader. Camilla vond er emplooi in en om het huis terwijl Andrew afwisselend bij zijn regiment gestationeerd was of in Londen werk voor het leger deed. Ze was vriendelijk tegen de jonge officieren onder het commando van haar man, maar haar leven lag op het platteland.

Andrew en zij tuinierden samen, hij bleef polo spelen, en zij ging meerdere keren per week op vossenjacht met de exclusieve Beaufort Hunt, eigendom van Henry Hugh Arthur Fitzroy Somerset, de tiende hertog van Beaufort, die bekendstond als ‘Master’, jongeheer, een koosnaam uit zijn kindertijd. Zijn achtduizend hectare grote landgoed in Badminton, met een palladiaans landhuis en een fameuze kennel, gold als het ‘pièce de résistance van de Engelse vossenjacht’, schreef Michael Clayton van het tijdschrift Horse and Hound.

De koninklijke familie vierde de bruiloft van prinses Anne en Mark Phillips in Westminster Abbey op 14 november, tevens Charles’ vijfentwintigste verjaardag. Sinds het huwelijk van prinses Margaret in 1960 was de abdijkerk niet meer met zoveel huwelijkse pracht en praal opgesierd geweest en ook had hij niet meer zo vol gezeten. De schijnwerpers van de televisie lieten de ceremonie voor miljoenen kijkers van over de hele wereld baden in het licht.

In een paar maanden tijd was Charles zijn twee meest intieme vrouwelijke kameraden kwijtgeraakt. De sensatiepers was alweer geducht begonnen te speculeren over zijn eigen huwelijkskansen. Het was een spervuur dat hem zo van zijn stuk bracht dat hij, toen hij tegen het eind van september over het vliegveld van Aberdeen liep, zich omdraaide en de verslaggevers toebeet: ‘Even voor de goede orde, heren: ik ben niet verloofd. Ik hoop dat dat nu duidelijk is. Waar ik ook ga of sta, daar lijken er wel honderden van u te zijn.’ Het werd gezegd met een glimlach, maar hij was bepaald geïrriteerd.

Een week na de bruiloft van Anne ging Charles naar Granada in Spanje voor een weekendje jagen. Het was een van de normale onderdelen in zijn jachtschema voor het najaar, dat voornamelijk bestond uit de jacht op klein en groot wild in de Schotse Hooglanden en in Yorkshire. Maar dit keer hield de pers alles scherp in de gaten. Gastheer was de achtste hertog van Wellington, en onder de gasten was zijn tweeëntwintigjarige dochter, lady Jane Wellesley.

De mooie Jane zou als nazaat van een van de militaire helden van het koninkrijk een fantastische bruid kunnen zijn. Haar vader, een in de Tweede Wereldoorlog onderscheiden officier, was bevriend met de koningin. Toen Jane eind december op Sandringham opdook voor het nieuwjaarsfeest, verdrongen journalisten en andere belangstellenden zich op de wegen rond het landgoed om maar een glimp van het paar op te vangen. Maar met de liefde werd het niets, al bleven de twee wel vrienden. Zes maanden later nog altijd in zijn wiek geschoten over de manier waarop de verslaggevers en fotografen haar hadden lastiggevallen, bracht Charles de toestand bij Sandringham ter sprake in een rede tot de leden van de parlementaire pers als onderdeel van een pleidooi voor een pers met ‘meer zelfdiscipline’.

Tegen die tijd had hij al een fors wantrouwen ontwikkeld tegen de verslaggevers die achter hem aan liepen, al had de royaltypers hem over het algemeen in een gunstig daglicht gesteld. Hij neigde ertoe zich te richten op wat niet goed was gegaan en vond de pers hinderlijk vervelend. Die onvrede, veroorzaakt door de nimmer aflatende aandacht voor zijn liefdesleven en later verhard door de nietsontziende berichtgeving over zijn verkering met Diana en hun ongelukkige huwelijk, zou zich langzaam verdiepen tot een blijvende afkeer.

Charles was wel toe aan verandering van omgeving toen hij begin januari 1974 naar Singapore vloog om zich te melden op de Jupiter. Hij kreeg niet de verantwoordelijkheid voor het gevreesde navigeren, maar werd de ‘communicatie-officier’ van het schip. Daarnaast kreeg hij de zorg voor vijftien ratings, zoals onderofficieren bij de Royal Navy genoemd worden. Dat ging goed samen met zijn talent voor het empathisch omgaan met hun professionele en persoonlijke problemen.

De reis voerde naar Australië, Nieuw-Zeeland en het nog verder gelegen Suva, Tonga en West-Samoa. In Nieuw-Zeeland bracht Charles tijdens de Gemenebestspelen een paar dagen door met de koningin, prins Philip, prinses Anne, Mark Phillips en Mountbatten. Dickie had heel wat te vertellen, wat hij deed in een verbazingwekkende brief die van doorslaggevend invloed zou zijn op Charles’ leven.

De brief, heel toepasselijk geschreven op Valentijnsdag, was Dickies geloofsbelijdenis over de liefde en het huwelijk en, in laatste instantie, een stappenplan. ‘Ik ben ervan overtuigd,’ schreef de drieënzeventig jaar oude Dickie, ‘dat in een geval als het jouwe, een man de bloemetjes moet buitenzetten en voordat hij zich definitief bindt zo veel mogelijk affaires moet hebben. Maar als echtgenote moet hij een meisje met de juiste achtergrond en een lief karakter kiezen voordat ze iemand anders is tegengekomen voor wie ze zou hebben kunnen vallen (...) Het komt mij voor dat het voor vrouwen ongemakkelijk is om ervaring te hebben als ze eenmaal getrouwd op een voetstuk moeten blijven staan.’

Dickie was tot de slotsom gekomen dat zijn kleindochter, negen jaar jonger dan de prins, voor Charles het ideale meisje was. Hij vertelde Charles hoezeer Amanda voor hem gevallen was toen ze een jaar eerder samen waren op Eleuthera. ‘En weet je,’ voegde hij er handig aan toe, ‘Mummy [de koningin] heeft na die ontmoeting in Dartmouth toen ze dertien was ook nooit meer serieus naar een ander omgekeken!’

Nu schreven Charles en Amanda elkaar al een tijdlang. In zijn antwoord aan zijn oudoom zei hij er zeker van te zijn dat zij wist dat hij ‘erg gek op haar’ was. Hij gaf toe dat hij serieuzer over trouwen was gaan denken en dat hij Amanda ‘ongelooflijk lief en trouw’ vond, ‘met een enorm gevoel voor plezier en humor – en wat nog belangrijker is: ze is ook nog een kind van het platteland’. Hij vertelde Dickie dat het voor hem nog te vroeg was om te trouwen, maar dat hoe meer hij over een verbintenis met Amanda nadacht, die hem des te ‘idealer’ toescheen.

Dickies poging om de koppelaar uit te hangen moet hem maar vergeven worden, maar dat van die bloemetjes was niet alleen slecht advies maar destructief. Omdat Charles met geen van zijn beide ouders onbevangen kon praten over zijn angsten en zorgen waar het vrouwen betrof, woog wat Dickie zei extra zwaar. Nu gaf hij Charles in feite een jachtvergunning voor oppervlakkige affaires in plaats van relaties waarin hij kon leren wat het belang van toewijding was en hoe het zat met de compromissen die onvermijdelijk deel uitmaken van elk huwelijk.

De Jupiter kwam op donderdag 14 maart 1974 aan in San Diego, Californië, en zou daar een week blijven. Die zaterdagavond ontmoette Charles op een receptie in de North Island Officers Club een vrouw die door Dimbleby slechts werd omschreven als ‘een lange blonde schoonheid in een glinsterende groene jurk’. De vrouw in kwestie was Laura Jo Watkins, de twintig jaar oude dochter van admiraal James Watkins, de toekomstige opperbevelhebber van de Amerikaanse Pacific Fleet.

Tussen Charles en Laura sloeg de vonk onmiddellijk over. Charles beveiligers wuifden de journalisten en fotografen weg met een ‘kom heren, gun een jonge vent de kans om met een echt meisje praten’. Ze slaagden er nog wel in om een foto en profil te nemen van het elkaar intens in de ogen kijkende paar.

‘Ik hoorde dat je vandaag uit surfen was,’ zei Laura. ‘Hoe weet jij dat?’ antwoordde Charles. ‘Je lijfwacht kwam de surfplank van mijn buurman lenen.’ zei ze. ‘Had je het niet koud?’ ‘Lieverd,’ zei hij, ‘Ik heb op een keiharde school gezeten.’

Na de receptie verliet Charles de club om via de Santa Rosa Mountains naar zijn logeeradres in Palm Springs te rijden, het vierhonderd hectare metende landgoed Sunnylands van Walter en Lee Annenberg. De ambassadeur was overgekomen uit Engeland om de prins te vergasten op een weekend vol glamour met de royalty van Hollywood. Ook gouverneur Ronald Reagan en zijn vrouw Nancy waren te gast in het bijna 2500 vierkante meter grote huis. Dat weekend legden zij de basis voor een langdurige vriendschap met Charles.

Onder de aanwezige beroemdheden bij een cocktailparty op zondagavond waren Frank Sinatra en Bob Hope. Charles had niets op met Sinatra, die eruitzag als ‘Tonto in The Lone Ranger (...) in lichtgeel leer en laarzen’. Bij het diner met de Reagans en de Annenbergs stonden kaviaar van de sjah van Iran en Russische wodka op het menu, en rode bordeaux, een Lafite Rothschild van 1959. Charles bepaalde zich vooral tot luisteren, en gaf geen commentaar op Reagans bewering dat John F. Kennedy zich laf gedragen had inzake de mislukte invasie in de Varkensbaai op Cuba.

De volgende dag ging de prins terug naar San Diego voor een rendez-vous met Laura. Bij haar thuis aangekomen, maakte hij kennis met zowel haar ouders als twee jongere broers. ‘Het was zo mooi om te horen hoe je vader je moeder lieveling noemde,’ zei Charles tegen Laura. ‘Mensen zeggen dat soort schattige dingen niet tegen elkaar als ik erbij ben.’ Het waren hartbrekende woorden van een jonge prins in wiens leven het aan intimiteit ontbrak.

Hij nam haar mee uit eten naar Lubach’s, beroemd om zijn imitatieschildpadsoep. Charles stond perplex toen de maître d’hôtel het gezelschap uitnodigde om in de bar op hun tafel te wachten en kon Laura niet helpen toen ze om wat kleingeld vroeg voor de toiletjuffrouw, omdat hij geen geld bij zich had. De rekening werd voldaan door iemand van zijn gevolg. Hij was dan wel vijf jaar ouder dan Laura, maar toch trof haar de combinatie van zijn schijnbare naïviteit en de contemplatieve inslag van een ‘oude ziel’.

De dinsdag werd besteed aan een rondleiding door de filmstudio’s van Universal en Columbia. Charles werd voorgesteld aan Charlton Heston, Ava Gardner en, tot zijn grote genoegen, Barbra Streisand, wier uitstraling op het witte doek hij ‘woest aantrekkelijk’ vond. De ontmoeting vond plaats op de set van Funny Lady, waar ze een hoekje vonden voor een tête-à-tête van een kwartier. Ze vertelde hem over haar plankenkoorts en stelde de ene vraag na de andere. Hij vond dat haar allure ‘een tikje verbleekt’ was, maar vond haar nog altijd sexy.

Eenmaal weer buitengaats schreef hij Laura om te vertellen hoezeer hij van hun samenzijn had genoten. Haar opvoeding zou niet compleet zijn, zei hij, zonder een bezoek aan Engeland, en ze spraken een datum in midden juni af, als zijn dagen op de Jupiter voorbij zouden zijn. Haar ouders waarschuwden haar niet te hard van stapel te lopen. Het feit dat de familie katholiek was, bleef een onoverwinnelijke hinderpaal voor een serieuze romance, omdat de troonopvolger wettelijk verplicht was om een protestantse te huwen. Maar Laura stond met beide benen op de grond, dus lieten ze haar de voorbereidingen treffen voor haar reis.

Ondertussen informeerde Charles voorzichtig bij Patricia Mountbatten wat ze dacht van een huwelijk met Amanda. Ze drong erop aan de zaak te laten betijen, omdat Amanda nog maar zestien was. In een brief waarschuwde Charles Dickie dat de tiener weleens kopschuw kon worden als haar opa haar onder druk zou zetten. Hij gewaagde ook van zijn nijpende zorg dat wie ook maar met hem zou trouwen ‘een immens offer’ moest brengen en ‘heel veel verlies van vrijheid’ zou moeten accepteren.

In een interview met Kenneth Harris in The Observer van 9 juni sprak hij zich in soortgelijke bewoordingen uit. Hij had het over ‘het vormen van een partnerschap waarvan je hoopt dat het pakweg vijftig jaar standhoudt’. Door haar huwelijk zou zijn vrouw onontkoombaar toetreden ‘tot een manier van leven, tot een taak, tot een leven waarin er van haar een bijdrage verwacht wordt. Ze zou er al iets van moeten weten, enig idee van moeten hebben, anders kan ze immers niet weten of het wel iets voor haar is. En als ze geen idee heeft, dat zou toch riskant voor haar zijn, niet?’ De keuze van zijn partner voor het leven zou ‘wel de laatste beslissing zijn waarbij ik mijn hoofd geheel zou willen laten leiden door mijn hart’.

Op 11 juni arriveerde Laura Jo Watkins in Londen om bij de Annenbergs op Winfield House te gaan logeren, de residentie van de Amerikaanse ambassadeur in Regent’s Park. Charles haalde haar in zijn Aston Martin af voor een avondje met z’n tweeën. Later vertelde Laura aan Margo Carper, een vriendin van de Catholic University in Washington D.C., Dat ze naar Charles’ appartement in Buckingham Palace geweest was en dat hij ‘een fantastische minnaar’ was.

Wat Laura werkelijk kwam doen, werd iedereen duidelijk toen ze op 13 juni op uitnodiging van Charles met Lee Annenberg op de publieke tribune van het Hogerhuis kwam kijken maar de maidenspeech van de prins: het was voor het eerst in bijna honderd jaar dat een lid van de koninklijke familie de lords toesprak. Zestien minuten lang sprak hij heel onderhoudend. Hij scoorde een paar keer een lach en hield zich verre van controversiële zaken, maar benadrukte de noodzaak om lokale bestuurders aan te moedigen om voor betere recreatievoorzieningen voor jongeren te zorgen, zodat zij hun vrije tijd aan gezonde activiteiten konden besteden in plaats van aan antisociaal gedrag. Hij sloot af met een oproep aan de lords: ‘Als het ergens mogelijk is om dit voor elkaar te krijgen, dan is het in Groot-Brittannië.’ Het afgeladen Hogerhuis juichte hem luidkeels toe.

Maar de pers had meer aandacht voor de aanwezigheid van Laura dan voor de met zorg gepolijste bemerkingen van de prins. ‘Charles vraagt Laura Jo voor de Grote Dag,’ kopte de Evening Standard. Zelfs op de pagina’s van de bedaagde The Times was een zwoele foto van haar te vinden terwijl ze het Hogerhuis uit kwam. Verslaggevers en fotografen belegerden Winfield House, en maakten het Charles en Laura daardoor onmogelijk om nog onbespied bij elkaar te zijn.

De Annenbergs besloten dat Laura maar het beste stilletjes Londen kon verlaten. Ze spraken met de commandant van de Amerikaanse zeestrijdkrachten in Europa af dat hij voor een zeemansuniform zou zorgen dat de ranke Laura paste. ‘Aldus vermomd,’ schreef Christopher Ogden, de biograaf van Walter Annenberg, ‘werd Laura Jo van Winfield House door Regent’s Park naar een militaire basis en een vliegtuig naar huis gesmokkeld’.

‘Dat was dat,’ wat de Londense pers betrof, schreef een van Charles’ biografen. Maar Charles en Laura hervatten hun correspondentie en maakten in het geheim plannen voor een volgend samenzijn. Hij had ook weer contact met Camilla, die inmiddels drie maanden zwanger was van haar eerste kind, dat ze in december verwachtte. Charles kwam het echtpaar Parker Bowles tegen in het circuit, bijvoorbeeld op het poloterrein waar de teams van Charles en Andrew tegen elkaar uitkwamen. Hij zette de bloemetjes buiten en begon eraan te wennen er verschillende parallelle levens op na te houden.

In juli 1974 vrolijkte Charles, nog altijd gestationeerd op de Jupiter, aanzienlijk op bij het vooruitzicht dat zijn schip deel zou kunnen gaan uitmaken van een marinesmaldeel met een hoogst interessante opdracht. Griekenland en Turkije hadden het met elkaar aan de stok gekregen om Cyprus en de Turken stonden klaar om het eiland binnen te vallen. Charles zag dat hier voor het eerst een kans lag op ‘een of andere actie’ die hem misschien wel een medaille zou kunnen opleveren. Maar het ministerie van Defensie stuurde de troonopvolger maar liever niet een oorlogsgebied in. In plaats daarvan werd de Jupiter voor NAVO-oefeningen naar het noorden van Schotland gestuurd. Charles was diep teleurgesteld. ‘Ik kreeg ook nooit eens de kans om me te bewijzen,’ zei hij. ‘Het is ontzettend belangrijk om te ontdekken hoe je reageert, om op de proef gesteld te worden.’

Toestemming om gedurende de herfst en winter een opleiding tot helikopterpiloot te volgen, met de belofte dat hij daarna in het voorjaar op het amfibisch transportschip HMS Hermes mocht aanmonsteren om drie maanden lang helikopters te vliegen, was balsem op de wonde. Op 12 december 1974 ontving Charles op het Royal Naval Air Station in Yeovilton zijn brevet als helikopterpiloot.

Zes dagen later kregen Camilla en Andrew Parker Bowles hun eerste kind, een zoon die de namen Thomas Henry Charles kreeg. Hij werd op 7 februari katholiek gedoopt in de Guards’ Chapel, in aanwezigheid van alle zeven peetouders, met Charles als belangrijkste. De groepsfoto die voor de kapel genomen werd was een memorabel plaatje. Daarna begon het doopfeest in de officiersmess van de Knightsbridgekazerne, waar Andrew als majoor in de Blues and Royals gelegerd was sinds hij met zijn regiment uitgezonden was geweest naar het conflict op Cyprus.

Charles liet er geen gras over groeien en belde op 9 februari de hertog van Beaufort om te vragen of hij eens mee zou mogen op vossenjacht op het landgoed Badminton, waar Camilla altijd meereed. Het ‘romantisch verlangen’ dat hij als kind had gevoeld bij het blaffen van de honden en het melodieuze hoorngeschal ten spijt had zijn diepgewortelde angst voor het springen met een paard het Charles tot nu toe onmogelijk gemaakt zich over te geven aan de geneugten van de jacht. Maar hij was druk bezig om zijn fobie te overwinnen door in de manege van Windsor Castle les te nemen van zowel prinses Anne als luitenant kolonel sir John Miller, stalmeester van de koningin. Hij oefende zich ook in het open veld op een ‘handelbaar’ oud paard.

Op 17 februari kwam hij voor zijn eerste rit met de Beaufort Hunt zo slecht voorbereid op Badminton aan dat hij niet eens rijkleding bij zich had. ‘Master’ rapporteerde aan het tijdschrift Horse and Hound dat de prins goed reed, alle sprongen maakte en vooraan in het veld achter de op hun prooi jagende honden aan galoppeerde. Charles vertelde later dat hij ‘als de dood’ geweest was.

Charles werd op zijn zesentwintigste, wat laat is om met het over heggen springen met paarden te beginnen, niet alleen zijn angsten de baas, hij werd zelfs een enthousiast beoefenaar van de sport. In de decennia die volgden reed hij met bijna vijftig jachtgezelschappen verspreid over heel Engeland en Wales. De snelheid, de heftige inspanning en de sensatie van gevaar trokken hem aan. Talloze keren vloog hij van zijn paard, regelrecht in modder, gras en struikgewas, met bloedneuzen, builen en botbreuken tot gevolg. ‘Hij is dapper,’ zei David Barker, een voormalige jager die de meute beheerde bij een jachtgezelschap in Staffordshire. ‘Wat hij aan talent tekortkomt, compenseert hij met lef.’

Polo en de vossenjacht waren goedaardige uitingen van Charles’ geneigdheid tot obsessief gedrag. In zijn werk was hij net zo gedreven om zichzelf te bewijzen. Dat sproot deels voort uit zijn koppige geaardheid, maar het was ook een manier om te ontsnappen aan de sleur en de beperkingen van zijn agenda. De vossenjacht was om nog een extra reden aantrekkelijk: het vooruitzicht om samen met Camilla te rijden, die al net zo’n gedreven vossenjager was als hij mettertijd werd.

Net als Camilla zag hij Beaufort als zijn thuisbasis, zodat ze elkaar in het zadel vaak tegenkwamen. Andrew Parker Bowles deed niet aan vossenjacht, al was hij een uitstekend polospeler en kon hij met een paard springen als de beste. Camilla droeg de kleuren van Beaufort, een donkerblauwe jas met beige zijden revers, en dat deed Charles aanvankelijk ook, in een van de hertog geleende jas.

Omdat Charles met allerlei verschillende jachtclubs zou rijden, had hij een eigen kostuum nodig. Op instigatie van zijn vader werd het een aangepaste versie van het ‘Windsoruniform’, dat in de achttiende eeuw was bedacht door koning George III en bij galadiners door de heren van de koninklijke familie en sommige hovelingen gedragen werd in plaats van een zwarte smoking. Charles’ jagersjas was donkerblauw met rode kraag en manchetten, en metalen knopen met het wapen van de prins van Wales. Hij droeg een donkerblauwe cap, een witte knickerbocker en zwarte laarzen met een beige boord. In die unieke uitdossing kon je hem onmogelijk over het hoofd zien.

De prins voer in maart op HMS Hermes het zeegat uit om drie maanden lang helikopters te vliegen. Maar nog maar nauwelijks aan zijn missie begonnen verdween hij al op 20 april 1975 weer naar de Bahama’s voor een ‘zalig’ weekje paradijs.

Voordat hij op Eleuthera landde, bracht hij een paar dagen op Nassau door bij zijn vriendin Sibilla O’Donnell en haar Amerikaanse man Columbus, erfgenaam van het kruidenierswarenimperium A&P. Charles had Sibilla, een aantrekkelijke Italiaanse van net in de veertig, leren kennen via Dickie Mountbatten. Ze was de ideale gastvrouw voor zijn al lang tevoren geplande rendez-vous met Laura Jo Watkins, die vanuit Californië was komen vliegen.

Sibilla en Columbus woonden pal naast Government House, maar de moeder van Columbus bezat een schitterende villa, Xanadu, aan het strand waar Charles zo graag ging surfen. Dat was waar Charles en Laura drie dagen achtereen heen trokken met een picknickmand om urenlang ongestoord samen te zijn. ‘Ze waren echt dol op elkaar,’ zei Sibilla. ‘Ik liet ze hun gang gaan.’

Ze zouden elkaar daarna nog maar één keer ontmoeten, in augustus 1977, toen Charles naar Deauville toog om polo te spelen met Les Diables Bleus. Guy Wildenstein, de teameigenaar, liet Laura uit Californië overkomen om het Franse kampioenschapstoernooi polo mee te maken. Daarna schreven ze elkaar alleen nog een jaar of twee, de naweeën van hun romantische relatie. Toen Charles met Diana in het huwelijk trad, zat Laura onopgemerkt tussen het publiek in St. Paul’s Cathedral.

Voordat Charles in mei 1975 naar Engeland terugging, maakte hij een tiendaagse reis door Canada, die uitliep op een onverwachte toenadering tussen hem en de pers. Nadat de verslaggevers langs een hele reeks officiële gelegenheden tot in de Northwest Territories achter hem aangesjokt hadden, voorzag het programma in wat lichte kost: rijden met een sneeuwmobiel en een hondenslee, en meegenieten van rauw zeehondenvlees. Bij al dat vrolijke gedoe liet Charles zijn gebruikelijke reserve varen voor een grap. Boven de poolcirkel dook hij in duikeruitrusting achtentwintig minuten onder het ijs van Resolute Bay om boven te komen met een ‘rare ouwe hoed’ op. Het leverde hem niet alleen een rondje applaus op van de verbaasde dames en heren van de pers, ze deden hem zelfs als blijk van goede wil een waardevolle, bijna twee meter lange slagtand van een narwal cadeau. Met kenmerkende zwartgalligheid noteerde hij in zijn scheepsjournaal dat het ‘vast de laatste keer zou zijn’ dat hij van zulke kameraadschappelijke vriendelijkheid mocht genieten.

Een maand later was hij alweer met verlof uit actieve dienst tot het begin van het volgende jaar en wierp hij zich als lid van Windsor en van Cowdray Park weer op polo. Half juni nam zijn Windsorteam deel aan het toernooi om de Smith’s Lawn Cup, net als het team van Andrew Parker Bowles’ Blues and Royals.

Opnieuw nam iemand een gedenkwaardige foto van Charles en Camilla. Deze keer staan ze voor een dikke boom vol ingekerfde initialen. We zien beiden en profil, met elkaar in gesprek. Zij draagt een informeel sportshirt en heeft haar handen in haar zakken van haar spijkerbroek. Hij is in zijn polospullen, bevroren in een armgebaar, de kraag van zijn blauwe jack in zijn rechterhand. Hij praat, zij luistert. Hun blik is onbevangen, de stemming duidelijk ontspannen.

Alvorens naar Balmoral te gaan vloog hij naar IJsland voor een visvakantie in een buitenhuis van zijn vriend Anthony Tryon, een Engelse baron. Tryon was inmiddels getrouwd met Dale Harper, de uitbundige Australische die Charles meer dan tien jaar eerder ‘Kanga’ genoemd had. Kanga was net als Camilla een jaar ouder dan de prins en gemakkelijk in de omgang, iemand met wie hij zijn sores kon bespreken en gezellig mee uit vliegvissen kon gaan.

Ter afronding van zijn diensttijd bij de Royal Navy kreeg Charles op 9 februari 1976 het commando over de mijnenveger HMS Bronington. Het was het hoogtepunt van zijn militaire carrière en alles was op alles gezet om te garanderen dat hij geen brokken maakte en na vijf jaar op gepast indrukwekkende wijze afscheid zou nemen. Om hem daarbij optimaal te ondersteunen zorgde de marinetop voor een eersteklas bemanning, waarna de Bronington koers zette naar de Noordzee, de Ierse Zee en de noordelijke Atlantische Oceaan om mijnen te zoeken en duikers te assisteren bij het onschadelijk maken ervan.

Charles had met angst en beven naar zijn commando uitgekeken. Hij was bang dat de pers elk ongelukje zou uitmelken ‘als haaien loerend op hun prooi’. Maar al gauw begon het leidinggeven hem te bevallen en schreef hij trots aan Dickie dat hij leerde om naar advies te luisteren en dan ‘zelf te beslissen of het verstandig is of niet’. De meeste van die beslissingen behoorden tot de alledaagse routine van een missie die ‘verschrikkelijk saai’ bleek te zijn, zoals Charles aan Dickie schreef. Twee keer kwam het onder Charles’ bevel bijna tot een dramatisch ongeluk: eenmaal toen het schip bij stormwind een stel kadetten in een sloep in het nauw bracht, en eenmaal toen het anker van de Bronington onder water verstrikt raakte in een telefoonkabel. Tot opluchting van de prins pikte de pers geen van beide incidenten op.

Halverwege december 1976 kwam er een eind aan de maritieme carrière van de prins van Wales. In de definitieve beoordeling van zijn prestaties wordt gezinspeeld op de ‘enorme druk van buitenaf’ die toen hij naar zee ging op hem werd uitgeoefend. Desondanks had hij een ‘uitstekend niveau van professionele competentie’ bereikt en het moreel van zijn mannen hooggehouden. De bemanning van de Bronington bereidde hem een warm afscheid.

Gedurende zijn jaren bij de marine had hij door uitgebreide training een heel scala aan vaardigheden verworven en was zijn zelfvertrouwen gesterkt. Hij had deel uitgemaakt van een hecht gezelschap waar hij in aanraking was gekomen met mensen van allerlei slag en had zijn draai leren vinden binnen de strakke militaire hiërarchie. Als prins van Wales zou hij nog vaak te maken hebben met het leger, of het nu ging om de uniformen die hij moest dragen of om de bijna twee dozijn regimenten over de hele wereld die hij als erekolonel onder zijn hoede zou krijgen, en zijn militaire ervaring verschafte hem geloofwaardigheid. Toch had het geheel, met alle uitzonderingen die er voor hem gemaakt waren, iets gekunstelds. ‘Een halve prestatie,’ noemde een militaire adviseur van William en Harry het. ‘Hij had het best naar zijn zin bij de marine,’ zei een van Charles’ belangrijkste adviseurs, ‘maar het had niet bijzonder veel om het lijf. Het was meer iets dat hij moest afvinken, en dat deed hij echt wel met plezier. Maar de marine gaat de man niet werkelijk aan het hart.’

Prins Charles
cover.xhtml
bee.html
Section0001.html
Section0002.html
Section0003.html
Section0004.html
Section0005.html
Section0006.html
Section0007.html
Section0008.html
Section0009.html
Section0010.html
Section0011.html
Section0012.html
Section0013.html
Section0014.html
Section0015.html
Section0016.html
Section0017.html
Section0018.html
Section0019.html
Section0020.html
Section0021.html
Section0022.html
Section0023.html
Section0024.html
Section0025.html
Section0026.html
Section0027.html
Section0028.html
Section0029.html
Section0030.html
Section0031.html
Section0032.html
Section0033.html
Section0034.html
Section0035.html
Section0036.html
Section0037.html
Section0038.html
Section0039.html
Section0040.html
Section0041.html
Section0042.html
Section0043.html
Section0044.html
Section0045.html
Section0046.html
Section0047.html
Section0048.html
Section0049.html
Section0050.html
Section0051.html
Section0052.html
Section0053.html
Section0054.html
Section0055.html
Section0056.html
Section0057.html
Section0058.html
Section0059.html
Section0060.html
Section0061.html
Section0062.html
Section0063.html
Section0064.html
Section0065.html
Section0066.html
Section0067.html
Section0068.html
Section0069.html
Section0070.html
Section0071.html
Section0072.html
Section0073.html
Section0074.html
Section0075.html
Section0076.html
Section0077.html
Section0078.html
Section0079.html
Section0080.html
Section0081.html
Section0082.html
Section0083.html
Section0084.html
Section0085.html
Section0086.html
Section0087.html
Section0088.html
Section0089.html
Section0090.html
Section0091.html
Section0092.html
Section0093.html
Section0094.html
Section0095.html
Section0096.html
Section0097.html
Section0098.html
Section0099.html
Section0100.html
Section0101.html
Section0102.html
Section0103.html
Section0104.html
Section0105.html
Section0106.html
Section0107.html
Section0108.html
Section0109.html
Section0110.html
Section0111.html
Section0112.html
Section0113.html
Section0114.html
Section0115.html
Section0116.html
Section0117.html
Section0118.html
Section0119.html
Section0120.html
Section0121.html
Section0122.html
Section0123.html
Section0124.html
Section0125.html
Section0126.html
Section0127.html
Section0128.html
Section0129.html
Section0130.html
Section0131.html
Section0132.html
Section0133.html
Section0134.html
Section0135.html
Section0136.html
Section0137.html