8

PRINS ZONDER PRINSES

Hoe hard hij ook zijn best deed om serieus genomen te worden, toch bleef in de late jaren zeventig in de pers het beeld overheersen van de prins van Wales als zorgeloze vrijgezel, geheel in beslag genomen door ‘jagen, schieten, polo spelen en hoereren’, herinnerde de ervaren adviseur van de koningin Martin Charteris zich met de nodige walging. En Dickie Mountbatten maakte het nog een graadje erger door tegen Time Magazine te zeggen dat Charles de hele tijd ‘met meisjes het bed in en uit sprong’.

Niet langer gehinderd door verplichtingen jegens de marine had Charles tijd over en kon hij beginnen aan zijn ‘verkenning vanuit het zadel van ruraal Groot-Brittannië’. Dat hield in dat hij uit jagen ging met bijna alle gerenommeerde vossenjachtgezelschappen, zelfs als het flink sneeuwde of stormde. In 1979 richtte hij zich nog sterker op sportieve bezigheden in het vrije veld door aan een nieuwe sport te gaan doen die chasing heet. Daarbij moesten teams van vier ruiters een parcours afleggen waarin wel zesentwintig ‘hekken’, ofwel sprongen zaten. Winnaar werd het team met de beste gezamenlijke tijd, zodat iedereen zo hard reed als maar kon. Nadat hij Charles verschillende keren van zijn paard had zien vallen om weer op te stijgen en verder te rijden prees teamgenoot David Tatlow zijn lef en noemde hem ‘een mannenman’.

Bij polo ging Charles er nog eens dubbel zo hard tegenaan. In 1977 stelde hij zich onder begeleiding van Sinclair Hill, een rijke, flamboyante Australiër. Hill had zich in zijn beste jaren mogen beroemen op een handicap van tien goals en hij instrueerde de prins met straffe maar zorgzame hand om meer agressie in zijn spel te brengen en zijn slagtechniek te verbeteren. Charles roemde hem als ‘de belangrijkste factor in alle tijd dat ik polo gespeeld heb (...) Iemand moet gewoon tegen je zeggen: “Kom op, klojo!”, of: “Je kan het best, verdomme!”’

De prins vulde zijn zomers compleet met polo, oefende of zijn leven ervan afhing en krikte zo zijn handicap op tot een keurige drie. Ter gelegenheid van Royal Ascot Week inviteerde de koningin een aantal generatiegenoten van haar oudste zoon voor het feest dat zij gaf op Windsor Castle. ‘Prins Charles was er wel, maar hij had geen enkel oog voor ons,’ herinnerde een van de gasten zich. ‘Het was destijds polo voor en polo na bij hem, en in plaats van een ritje maken met zijn moeder en een paar van ons, ging hij twee uur lang op een houten polopony in de serre naast het zwembad ballen in het net zitten meppen.’

Dat jaar begon Charles er bij het hertogdom Cornwall op aan te dringen om voor hem een buitenhuis in de Cotswolds te kopen, dicht bij polovelden en op een redelijke afstand van Londen. De koningin had voor prinses Anne en Mark Phillips in 1976 voor bijna een half miljoen pond van het hertogdom Lancaster Gatcombe Park gekocht, een indrukwekkend landgoed in Gloucestershire. Charles achtte het zijn goed recht om met zijn eigen fondsen iets te kopen ‘waar ik om te beginnen daadwerkelijk een beetje kan leren boeren en waar ik eigen baas kan zijn’. Nadat zijn medewerkers de instemming van zowel het ministerie van Financiën als van het hertogdom hadden verkregen, begon het zoeken naar het landgoed van zijn dromen.

Onderdeel van die droom was de nabijheid van Camilla Parker Bowles. Al sinds 1975 gingen ze samen met de Beaufort-jachtclub op vossenjacht. Andrew en zij werden in gezelschap van Charles in het Londense uitgaansleven gesignaleerd, en ze kwamen kijken als Charles in een steeplechase uitkwam. De koningin genoot van Camilla’s gezelschap en zag haar graag komen. Camilla’s ‘warmte, haar gebrek aan eerzucht en haar ongekunsteldheid, haar goede humeur en haar zachtaardigheid namen haar voor het hele hof in’, schreef Dimbleby. ‘De prins was haar gaan beschouwen als zijn beste vriendin, aan wie hij, meer dan aan wie ook, alles kon toevertrouwen.’

Het grootste deel van 1977 was Camilla in verwachting van haar tweede kind, een dochter die op nieuwjaarsdag geboren werd. Inmiddels had het huwelijk van Andrew en Camilla zijn beste tijd gehad. Andrew werkte als instructeur op Sandhurst. ‘Ik noemde hem “goudhaantje” omdat hij altijd bezig was om nog meer gouden versierselen op zijn uniform te vergaren,’ zei Malcolm Ross, destijds adjudant van de militaire academie. Camilla kwam maar zelden op Sandhurst, ze bleef liever op Bolehyde Manor.

De nog altijd onverbeterlijk overspelige Andrew maakte er in Londen zo openlijk een potje van dat hij bekend kwam te staan als ‘Andrew Poker Bowles’, ofwel Andrew de Stoter. In de woorden van de ervaren rot in de journalistiek Andrew Knight, met wie hij op Ampleforth op school gezeten had, was hij ‘een libertijnse katholiek’. ‘Hij ging biechten, en dan begon het weer van voren af aan.’ ‘Uiteindelijk,’ zei een vriendin van Camilla, ‘schreef ze hem af.’

Op het feest dat de koningin in 1978 gaf ter gelegenheid van Royal Ascot Week, vrolijkte Charles pas op toen op de tweede dag de Tryons en het echtpaar Parker Bowles kwamen lunchen. ‘Zijn stemming sloeg honderdtachtig graden om,’ zei een van de gasten. Ergens tegen het einde van dat jaar pakten Charles en Camilla de draad van hun affaire weer op. ‘Ze waren niet vaak met hun tweeën alleen, maar ze telefoneerden vaak en langdurig met elkaar, en zoetjesaan ontwikkelden ze zulke sterke en intense gevoelens voor elkaar dat hun diepe vriendschap met recht als “liefde” kon worden omschreven,’ schreef Dimbleby.

Hoewel buitenechtelijke verhoudingen binnen de Britse upper class een veelvoorkomend verschijnsel waren, werd in die jaren van de koninklijke familie verwacht dat ze het goede voorbeeld gaf. Dat de troonopvolger het aanlegde met een getrouwde vrouw dreigde zijn reputatie aan te tasten en daarmee die van zijn ouders. Zijn affaire met Camilla bleef verborgen, maar wie goed keek zag de vonken ervanaf spatten. Emma Soames, de zuster van Charles’ vriend Nicholas, zag de brandende blik waarmee Charles bij binnenkomst op een feest in Londen naar Camilla keek: ‘En ineens wist ik het: mijn god, hij is verliefd op haar.’

Met schroom informeerde een vooraanstaande hoveling de koningin dat de Blues and Royals ‘ongelukkig’ waren met het feit haar zoon het bed deelde met de echtgenote van een van hun collega-officieren. Ze scheen onbewogen en gaf geen antwoord, maar liet waar nodig weten dat Camilla niet meer uitgenodigd moest worden bij koninklijke gelegenheden. De koningin-moeder nam soortgelijke maatregelen. Ze had een zwak voor Andrew en vroeg hem om haar gezelschap te houden in de koninklijke loge bij de Cheltenham Races, maar zonder zijn vrouw.

Noch de koningin, noch prins Philip sprak de prins aan op zijn gedrag, maar niet nader genoemde leden van de familie waarschuwden hem dat zijn ongeoorloofde liaison ‘de institutie waar hij zo’n cruciaal onderdeel van was’ kon besmeuren. Charles trok zich van hun zorgen niets aan. Hij was niet bereid om ‘een zo kostbare band losser te maken, laat staan te verbreken, enkel vanwege de verontrusting van de mensen in zijn omgeving’.

Geheel in de lijn van George Keppel leek de ontrouw van zijn vrouw Andrew weinig te kunnen schelen. ‘Hij was tot op zekere hoogte het slachtoffer,’ zei iemand die het echtpaar kende, ‘maar zette zich eroverheen. Hij speelde de rol van bedrogen echtgenoot met verve, en had er volgens mij wel lol in.’

Ondertussen was Charles ‘heel content met de manier waarop hij zijn leven sleet’, in de woorden van Dimbleby. ‘Als hij geen troonopvolger had moeten produceren, was hij vast vrijgezel gebleven.’ Maar een leven als single zat er niet in, en steeds sterker drong de noodzaak om te trouwen zich aan de prins op.

Charles’ zoektocht naar een als bruid geschikte prinses bracht de sensatiepers, die geobsedeerd was met zijn imago van romeo, in alle staten. De dames die in de race waren, kwamen allemaal uit de hoogste kringen. Er waren twee dochters bij van de vijfde hertog van Westminster, lady Leonora en lady Jane Grosvenor; lady Camilla Fane, dochter van de vijftiende graaf van Westmoreland; en lady Henrietta Fitzroy, dochter van de elfde hertog van Grafton. Onder de meer exotische kandidaten bevond zich de al uit een even chic nest voortgekomen Sabrina Guinness, die iets gehad had met Mick Jagger, Rod Stewart en Jack Nicholson.

De meeste dames figureerden alleen kort in de krantenkoppen. Andere nodigde hij uit om zijn ouders te ontmoeten, die zich dat geduldig lieten welgevallen. Op zeker moment stuurde Philip Charles een brief met een standje voor de overdreven manier waarop hij met een van zijn scharrels had staan pronken, waarop Charles bij Dickie ging klagen dat ‘ik zou willen dat mensen die dat soort dingen zeggen dat in je gezicht zouden doen’. Het was het zoveelste droeve bewijs van Charles’ onvermogen om rechtstreeks met zijn ouders te praten over zaken die het hart betroffen.

In het licht van wat nog zou volgen was de meest intrigerende kandidate lady Sarah Spencer, dochter van de achtste graaf Spencer en daarmee van de best denkbare familie. Een maand na hun eerste ontmoeting tijdens een feest op Windsor Castle in juni 1977 blies het journaille alle hens aan dek toen ze haar vlak voor het begin van een internationale polomatch op Smith’s Lawn met hem samen zagen. Haar vader had de koningin in de jaren vijftig twee jaar lang als adjudant gediend en haar familie had een tijdlang in de buurt van Sandringham gewoond, waar ze nu en dan de koninklijke familie tegenkwamen.

Sarah kreeg tegen het eind van de zomer een uitnodiging om naar Balmoral te komen. Ze reciproceerde door Charles mee te vragen op een jachtweekend in november op Althorp, het landgoed van de Spencers in Northamptonshire. Daar was het dat de achtentwintigjarige prins voor het eerst kennismaakte met Sarahs jongere zuster Diana, een schoolmeisje van zestien. ‘God, wat een treurige man,’ wist Diana later nog dat ze gedacht had.

Sarah torste wel het een en ander aan problemen met zich mee. Ze was nog maar kort tevoren in het ziekenhuis onder behandeling geweest voor zowel anorexia nervosa als boulimie. De pers had van haar aandoeningen en de behandeling ervan gewag gemaakt, maar dat belette Charles niet haar het hof te maken. Sarah genoot van de publiciteit en hield zelfs een knipselmap met krantenartikelen bij, maar zoals een van haar vriendinnen zei: ‘Ze voelde niets voor hem.’

Ze bevestigde dat in februari 1978 op beschamende wijze na terugkeer in Londen van een skivakantie met Charles in Klosters. In een interview met twee verslaggevers van de sensatiepers zei Sarah dat ze graag bij Charles was om vervolgens met smaak uit de doeken te doen hoe hij van zijn vriendinnen verlangde dat ze hem, zelfs als ze alleen met hem waren, met ‘sir’ aanspraken. Maar ze gaf te kennen dat zij en de prins niet verliefd waren: ‘Er is geen sprake van dat ik de volgende koningin van Engeland word. Ik denk dat hij die nog niet is tegengekomen.’ Een artikel in Woman’s Own betekende het definitieve einde van Sarahs kansen doordat ze vertelde hoeveel ze dronk en dat ze van kostschool gestuurd was, haar strijd met haar eetstoornissen beschreef en beweerde dat ze ‘duizenden vriendjes’ gehad had.

Ver van al het gekrakeel en onopgemerkt door de pers zette Dickie Mountbatten onverdroten zijn campagne ten behoeve van Amanda Knatchbull voort, zijn inmiddels twintigjarige kleindochter. Omdat ze achterneef en -nicht waren, zag niemand er kwaad in als Amanda en Charles samen in Londen gezien werden. Samen gingen ze met de familie Mountbatten naar Broadlands en Eleuthera, en naar Balmoral en Windsor.

Sibilla O’Donnel had ze thuis in Nassau twee keer te logeren. ‘Dickie had me in niet mis te verstane bewoordingen gezegd ze zo veel mogelijk met rust te laten, en dat deed ik. Daarna reisden ze door naar Eleuthera,’ zei Sibilla. ‘Dickie deed er alles aan om ze bij elkaar te brengen. Amanda wist waar ze aan begon. Ze mochten elkaar graag, maar verliefd worden zat er niet in. Er was geen chemie. Ze kenden elkaar al te lang, van kindsbeen af.’

Op 14 november 1978 moest Charles de gevreesde drempel van de dertig over. Elf dagen daarvoor had hij tijdens een lezing voor de Cambridge Union Society onthuld dat ‘het grote probleem in mijn leven is dat ik niet echt goed weet wat mijn rol in het leven is. Momenteel heb ik er geen. Maar toch zal ik er op een of andere manier een moeten vinden.’ The Prince’s Trust was inmiddels volledig operationeel, hij was erekolonel van vijf regimenten en hij was net Dickie Mountbatten opgevolgd als erevoorzitter van United World Colleges, een netwerk van opleidingsinstituten die cursussen in leiderschap verzorgden voor studenten van over de hele wereld. In zijn groeiende beschermheerschappenportefeuille bevonden zich serieuze organisaties als het Royal Anthropological Institute. Hij had zich in het buitenland bewezen als effectieve goodwillambassadeur voor zijn land. Maar nog steeds zocht hij naar wegen om ‘te ontsnappen aan de eindeloze carrousel van officiële gelegenheden en mensen onder minder gekunstelde omstandigheden te ontmoeten’.

Toen iemand hem tijdens een korte vragensessie na zijn toespraak in Cambridge vroeg naar zijn ‘indrukwekkende succes bij de vrouwen’ liet hij iets zien van zijn gemengde gevoelens bij het zoeken naar een echtgenote. ‘Ik weet niet waar dat idee vandaan komt,’ zei hij. ‘De kranten denken soms dat dat zo is. Ik ben alleen maar bezig om eraan te ontsnappen, het is een razend lastig probleem. Ik denk weleens dat ik maar het beste mijn verloving met een Gladys Thrum kan aankondigen [dat was misschien een verwijzing naar de figuur Gladys uit The Goon Show]. Dan kwamen alle huwelijksgeschenken binnen en kon ik de hele zaak daarna afgelasten en verder gewoon met allerlei mensen omgaan. Ik vind helemaal niet dat ik zoveel succes heb. Dat moet dan wel zijn vanwege wie ik ben.’ Het was een poging tot scherts, maar zijn onzekerheid kon niemand ontgaan.

Charles probeerde te doen alsof zijn verjaardag een doodgewone dag in het koninklijke leven was. ’s Ochtends poseerde hij voor een portretschilder, waarna hij op Victoria Station de aldaar op staatsbezoek aangekomen president van Portugal ging begroeten. Vervolgens ging hij met de president en diens gevolg bij zijn ouders lunchen en ’s avonds zat hij aan aan het staatsbanket op Buckingham Palace.

Na de lunch toog hij naar Regent Street om de kerstverlichting te ontsteken en een verjaardagstaart aan te snijden. Een en ander werd live door de BBC en ITV uitgezonden. Het was voor het eerst in zeven jaar dat in de fameuze Londense winkelstraat de lichtjes aangingen, wat mogelijk was gemaakt door winkeliers daar die graag weer wat feestvreugde wilden brengen te midden van alle sobere gestrengheid die in Londen teweeg was gebracht door de reeks economische crises die Groot-Brittannië doormaakte.

De avond na zijn verjaardag gaven de koningin en de hertog van Edinburgh op Buckingham Palace een bal voor 350 genodigden. Zijn vrienden uit de polo- en de jagerswereld waren goed vertegenwoordigd. Ze waren zonder uitzondering gespitst op zijn privacy en waakten voor de kleinste indiscretie. Ze vormden een hechte kring die hem aansprak als ‘Wales’. ‘Als je me schrijft, zet dan “persoonlijk” op de envelop,’ drukte hij ze op het hart.

Deze keer was er geen klassiek concert. Plezier maken was het parool, met een dansorkest, een steelband en The Three Degrees, die Charles had uitgekozen om te laten zien dat hij van popmuziek hield. De meeste vrouwen die een band met de prins hadden waren erbij, inclusief een paar van wie de pers niet afwist. Sarah Spencer behoorde tot de genodigden, net als, verrassenderwijs, haar jongere zuster Diana. Diana hield zich op de achtergrond en zag de prins dansen met haar zuster, lady Jane Wellesley, Camilla en Kanga Tryon.

Dickie zag kansen in het eerste bezoek van de prins aan India, dat voor het komende jaar op de agenda stond. Wie zouden hem op zijn veertiendaagse reis door het land beter kunnen vergezellen dan de voormalige onderkoning en diens kleindochter Amanda? Maar Philip opperde bezwaren, hij waarschuwde dat Dickie weleens de show zou kunnen stelen. De koningin wees er bezorgd op dat Amanda’s aanwezigheid de aandacht van de pers zou kunnen trekken.

Amanda’s vader, John Brabourne, zei Dickie ronduit dat media-aandacht elk vooruitzicht op een huwelijk teniet kon doen en dat Dickie dan de schuld zou krijgen. Zo dacht Amanda’s moeder er ook over. Dickie schreef een berouwvolle brief aan Charles waarin hij er zijn teleurstelling over uitsprak dat hij niet het genoegen mocht smaken om India te tonen aan ‘twee jonge mensen die mij zo dierbaar zijn (...) Maar als de prijs voor mijn wens het verlies van jullie beider toekomstig geluk zou zijn, dan pieker ik er niet over, geen seconde.’

Toen de prins dat voorjaar weer naar Eleuthera kwam, hing er tussen hem en Dickie een ongebruikelijke spanning. Plotseling besloot Charles om voortijdig naar huis te vertrekken, wat hem op een reprimande van Dickie kwam te staan vanwege zijn ‘onaardige en achteloze’ gedrag. Toen Charles alsnog inbond en uiteindelijk volgens plan vertrok, nam Dickie de gelegenheid te baat om hem te complimenteren. Hij zei dat hij onder de indruk was van Charles’ ‘wens om ruimhartig en hartelijk te zijn, om eerst aan anderen te denken en dan pas aan je eigen belangen’.

Desondanks stak het standje de hypergevoelige prins. In een brief bekende hij aan een vriend dat ‘ik moet zeggen dat ik mij toch wel zorgen begin te maken over al die praatjes dat ik met het jaar egocentrischer word. Ze zeggen dat het enige dat me kan helpen een huwelijk is – en misschien is dat wel zo! (...) De media willen me domweg niet serieus nemen tot ik getrouwd ben en zogenaamd verantwoordelijkheid draag.’

Kort daarop vroeg Charles Amanda ten huwelijk, die weigerde in wat Dimbleby omschreef als ‘liefdevolle maar duidelijke’ bewoordingen. ‘Ze waren opperbeste vrienden en hadden veel gemeen, en ze was echt dol op hem,’ herinnerde zich haar moeder, Patricia Mountbatten. Maar ze was een verstandige, sterke jonge vrouw die uiteindelijk een respectabele carrière zou maken in het welzijnswerk. Op haar eenentwintigste was ze niet van plan om genoegen te nemen met minder dan wat haar moeder ‘het liefdeshuwelijk dat jij nodig hebt’ noemde. Ze was al evenmin bereid op de verplichtingen op zich te nemen die het koningschap met zich meebracht. Charles nam haar weigering filosofisch op en ze bleven boezemvrienden.

In augustus, een paar maanden later, was Dickie op vakantie op Classiebawn Castle, zijn zomerverblijf aan de westkust van Ierland. Al meer dan tien jaar had het sektarisch geweld tussen Ierse katholieken en protestanten wonden geslagen in Groot-Brittannië. Dat geweld kwam voort uit pogingen van de katholieken om hun onafhankelijke Ierse Republiek te verenigen met het overwegend protestante Noord-Ierland, de zes graafschappen die toen de Britse regering in 1922 het eiland verdeelde bij Groot-Brittannië gehouden waren. Sinds de late jaren zestig werden er steeds meer terreuraanslagen gepleegd door het Ierse Republikeinse Leger (IRA), de militante tak van de katholieke beweging, zodat de koningin en haar familie de onafhankelijke republiek niet konden bezoeken. De vele publiciteit rond zijn figuur en zijn nauwe relatie met de monarchie hadden Dickie doen inzien dat zijn aanwezigheid in Ierland niet zonder risico was, en hij had uit voorzorg politiemensen op Classiebawn laten stationeren. Maar hij dacht dat het, nu hij niet langer in dienst van de overheid was, niet erg waarschijnlijk was dat hij doelwit van geweld zou worden.

In de ochtend van 27 augustus gingen Dickie, zijn dochter Patricia en haar man John, hun tweelingzoons van veertien, Johns drieëntachtigjarige moeder Doreen, lady Brabourne en Paul Maxwell, een vijftienjarige jongen uit de omgeving, aan boord van de Shadow V, de visserssloep van de familie, om kreeftenvallen te gaan legen. Toen Dickie de sloep de Baai van Donegal in stuurde, ontplofte met donderend geweld een onder het dek verborgen vijftigponds bom.

De boot werd aan splinters geblazen en Dickie, zijn kleinzoon Nicholas Knatchbull, Doreen Brabourne en Paul Maxwell kwamen om, terwijl Patricia, John en hun zoon Timothy ernstig gewond raakten. De IRA eiste de verantwoordelijkheid op. De ‘executie’, zo stond het in een verklaring van de IRA, was bedoeld ‘om de Engelse bevolking bewust te maken van de voortdurende bezetting van ons land. Wij zullen hun het sentimentele, imperialistische hart uitrukken.’

Charles kreeg het nieuws – het verschrikkelijkste nieuws van zijn leven – te horen op IJsland, waar hij op visvakantie was. Totaal verslagen deed de prins wat bij hem opkwam: hij ontlaadde zijn ‘wanhopige emoties’ in zijn dagboek. Hij was ten prooi aan ‘ondraaglijke smart, ongeloof, een hartverscheurend soort verdoving, onmiddellijk gevolgd door een razend en gewelddadig voornemen om te zorgen dat de IRA werd aangepakt’. De uitvoerder van de aanslag, Thomas McMahon, werd in november van hetzelfde jaar voor de moorden tot levenslange opsluiting veroordeeld; hij kwam in 1998 vrij in het kader van het Goede Vrijdagakkoord dat een eind maakte aan het Ierse conflict.

Charles beweende het verlies van de man die als een grootvader voor hem geweest was, die hem al zijn genegenheid gegeven had en die het evenwicht tussen kritiek en lof wist te bewaren. Dickie was als vertrouweling van onschatbare waarde geweest, de bron van wat Charles beschouwde als ‘de allerbeste wijze raad en advies’. Het leven, dacht hij, zou zonder hem nooit meer hetzelfde zijn. Evenmin kon Charles zich voorstellen dat hij de IRA-moordenaars ooit zou kunnen vergeven.

Charles ging spoorslags naar Balmoral om met zijn familie te rouwen. Naar Timothy Knatchbull, zijn petekind, stuurde hij een telegram. ‘Er zijn geen woorden voor de verlammende afschuw die ik voel,’ schreef hij. ‘Ik kan je alleen maar verzekeren van mijn liefde en mijn oneindige medeleven.’ Met de koningin, prinses Margaret en de koningin-moeder reisde hij per trein naar Londen voor de ceremoniële uitvaart in grootse stijl op 5 september in Westminster Abbey, die Dickie al in 1971 was gaan voorbereiden.

Dickies door een vlag gedekte kist werd getrokken door 122 onderofficieren van de marine, terwijl militaire kapellen van alle onderdelen van het leger treurmarsen speelden. De hele koninklijke familie was aanwezig, met de prins van Wales en de hertog van Edinburgh in hun galauniform van de marine. Ze zagen er allemaal aangeslagen uit, en Charles zag asgrauw. Op Dickies verzoek deed Charles de lezing, uit psalm 107 (‘Die met schepen ter zee afvaren’). Een volgende treinrit bracht hen naar Romsey Abbey in de buurt van Broadlands, voor de begrafenis in familiekring. De Brabournes en Timothy lagen nog in het ziekenhuis, maar ze zouden uiteindelijk volledig herstellen.

Eveneens in overeenstemming met Dickies wensen werd op donderdag 20 december een herdenkingsdienst gehouden in de St. Paul’s Cathedral. In zijn vijfentwintig minuten durende toespraak kon Charles zijn woede jegens de IRA niet langer onderdrukken. Hij noemde ze ‘laffe’ mannen die ‘blinde wreedheid’ bedreven en exponenten van ‘onmenselijk extremisme dat al naar het uitkomt mensen opblaast’. Hij stond stil bij iedereen die bij de aanval was omgekomen, van de oudste tot de jongste, met speciale aandacht voor wat Dickie tot stand gebracht had, zijn enthousiasme, zijn werkkracht, zijn scherpe geest, zijn openhartigheid over wat hij van dingen vond, zijn vermogen om ‘onprettige taken onder ogen te zien’ en zijn ‘vasthoudende doelgerichtheid’ – stuk voor stuk kwaliteiten waarin de prins hem trachtte na te volgen.

Charles wist dat de negenenzeventigjarige Dickie niet heel veel jaren meer voor zich had gehad. Hij leefde al lang met de vrees hem te verliezen. In een brief van bijna precies een jaar eerder had Charles geschreven: ‘Ik zou niet weten hoe we zonder jou verder moeten als je eenmaal besluit ons te verlaten.’

Nu moest hij het verlies onder ogen zien van iemand op wie hij sinds zijn tienerjaren had kunnen bouwen. Iemand die goede raad gaf en niet om de dingen heen draaide, maar die hem ook steeds had bemoedigd. Minder opvallend maar daarom niet minder node gemist werd Dickie als contactpersoon tussen Charles en zijn ouders. Het breken van die verbinding zou zich nog diepgaand doen gevoelen, in de allereerste plaats bij de beslissing die Charles het volgende jaar zou nemen met betrekking tot zijn huwelijk.

Prins Charles
cover.xhtml
bee.html
Section0001.html
Section0002.html
Section0003.html
Section0004.html
Section0005.html
Section0006.html
Section0007.html
Section0008.html
Section0009.html
Section0010.html
Section0011.html
Section0012.html
Section0013.html
Section0014.html
Section0015.html
Section0016.html
Section0017.html
Section0018.html
Section0019.html
Section0020.html
Section0021.html
Section0022.html
Section0023.html
Section0024.html
Section0025.html
Section0026.html
Section0027.html
Section0028.html
Section0029.html
Section0030.html
Section0031.html
Section0032.html
Section0033.html
Section0034.html
Section0035.html
Section0036.html
Section0037.html
Section0038.html
Section0039.html
Section0040.html
Section0041.html
Section0042.html
Section0043.html
Section0044.html
Section0045.html
Section0046.html
Section0047.html
Section0048.html
Section0049.html
Section0050.html
Section0051.html
Section0052.html
Section0053.html
Section0054.html
Section0055.html
Section0056.html
Section0057.html
Section0058.html
Section0059.html
Section0060.html
Section0061.html
Section0062.html
Section0063.html
Section0064.html
Section0065.html
Section0066.html
Section0067.html
Section0068.html
Section0069.html
Section0070.html
Section0071.html
Section0072.html
Section0073.html
Section0074.html
Section0075.html
Section0076.html
Section0077.html
Section0078.html
Section0079.html
Section0080.html
Section0081.html
Section0082.html
Section0083.html
Section0084.html
Section0085.html
Section0086.html
Section0087.html
Section0088.html
Section0089.html
Section0090.html
Section0091.html
Section0092.html
Section0093.html
Section0094.html
Section0095.html
Section0096.html
Section0097.html
Section0098.html
Section0099.html
Section0100.html
Section0101.html
Section0102.html
Section0103.html
Section0104.html
Section0105.html
Section0106.html
Section0107.html
Section0108.html
Section0109.html
Section0110.html
Section0111.html
Section0112.html
Section0113.html
Section0114.html
Section0115.html
Section0116.html
Section0117.html
Section0118.html
Section0119.html
Section0120.html
Section0121.html
Section0122.html
Section0123.html
Section0124.html
Section0125.html
Section0126.html
Section0127.html
Section0128.html
Section0129.html
Section0130.html
Section0131.html
Section0132.html
Section0133.html
Section0134.html
Section0135.html
Section0136.html
Section0137.html