Midden in de nacht naar Ma’an

Het was mijn beurt om te rijden als er zich een baby aandiende. Het geklop op de deur midden in de nacht, of het geroep vanaf het hek, ging net zolang door tot we wakker werden. (We hadden hekwerken opgetrokken op de plekken waar de paden vanaf onze richel naar beneden liepen, voor Salwa’s veiligheid en om de planten die Mohammad in bakken achter de ma-rush aan het kweken was te beschermen.) Ik trok mijn mudraga aan over mijn nachthemd, knoopte een sjaal om mijn haren en manoeuvreerde de auto achteruit de grot onder ons uit. Vervolgens pikte ik de groep op bij hun grot of het dichtstbijzijnde pad, en stuurde ik de auto voorzichtig over het hobbelige spoor van de Siq. De heen en weer zwenkende koplampen beschenen de godenblokken tussen de rotsbochten, witte vijgenstronken die zich vastklampten in kloven, en het restant bestrating waarop ik tijdens een wandeling door de Siq een keer met Salwa was gaan zitten. (Godenblokken zijn prachtige langwerpige vormen, door de Nabateeërs uit de rotsen gehakt ter verering van hun goden.) De rokerige geitenhaarlucht van de schoonmoeder en echtgenoot voerde strijd met de frisgewassen geparfumeerde geur van de vrouw die ging bevallen. Een vrouw waste zich pas als ze zeker wist dat ze weeën had omdat het de eerste paar weken na de bevalling veiliger was om niet in de buurt van water, de bron van alle ziekten, te komen. Soms hoefden we niet verder dan Wadi Musa om bij een vroedvrouw te komen, maar met het verstrijken van de jaren en de opkomst van couveuses en keizersnedes gingen we steeds vaker naar Ma’an.

In Ma’an moesten we wachten in de gang. Als zuster Naifa naar buiten kwam met de vraag om babykleertjes, dan wisten we dat alles in orde was.

We vroegen: ‘Is met de moeder ook alles goed?’ maar nooit: ‘Is het een jongen of een meisje?’ Hoewel dat natuurlijk was wat we wilden weten. Ze hield ons in spanning.

Vaak waren er geen babykleren en stond ze met haar handen op haar heupen en een ongelovige blik op haar gezicht te wachten tot de nieuwbakken grootmoeder haar gebloemde hoofddoek afdeed of met haksel bevlekte vest uittrok en met een zinloos uitkloppend gebaar aan haar overdroeg. Ik had dit al vaak genoeg zien gebeuren om te weten dat Naifa op dat soort momenten smolt, misschien door de herinnering aan haar eigen oma, maar haar gemopper wanneer ze wegliep om de nieuwe wolk van een baby in te wikkelen bracht anderen ertoe om de keer erna babykleren mee te brengen.

De volgende dag, of later op dezelfde dag als we vroeg in de ochtend vertrokken waren, keerden we met z’n allen terug naar huis. ’s Morgens huilde Salwa: ‘Widi aroo’h ma’aki Yom,’ ik wil mee, mama, en dan hielden mijn passagiers vol dat er plek genoeg was en hielden ze haar op schoot. We hadden geen kinderzitjes en de gordels voor de volwassenen deden we ook niet om.

De arts deed zijn ochtendronde en ontsloeg de jonge moeders als alles in orde was, en de accountant zat al klaar met een kopie van het koninklijk besluit voor gratis gezondheidszorg, dus de meeste moeders konden een paar uur na de bevalling alweer naar huis.

De grootmoeder droeg de baby het ziekenhuis uit onder haar aba en de moeder schoof op het laken op de achterbank. Er waren echtgenoten die per se naar Abdo’s restaurant wilden voor een ontbijt van een halve kip of gebakken lamslever geserveerd op hummus, echtgenoten die een half lam kochten dat voor de deur van de slager hing, en echtgenoten die de poelier genoeg kippen liet slachten en schoonmaken om thuis een feestmaal mensef te kunnen bereiden. Er waren grootmoeders die per se bij Amrani’s winkel wilden stoppen voor fenegriek, een sterk riekende vlinderbloemachtige plant die hielp om de baarmoeder weer in vorm te krijgen, en witte waterkerszaden die toegediend werden vanaf de lepel en hielpen tegen obstipatie bij de baby. Er waren moeders die hun echtgenoten vroegen om koude manga, blikjes gemengd fruitnectar, voor ons allemaal te kopen zodat we onderweg iets voedzaams en zoets te drinken hadden.

Eenmaal thuis, met de auto in de grot geparkeerd en de uitnodiging voor de avondmaaltijd op zak, was ik meestal het liefst in de ma-rush gaan liggen genieten van de bergen om me heen, maar aangezien Salwa in de auto geslapen had moest ik nu op haar letten, en meestal stond er nog afwas, of moest er water gehaald worden, en vaak kwam er ook nog wel iemand voor een injectie of nieuw verband.