Hoofdstuk 27

‘Wat! Dat kunnen jullie niet doen!’ barstte Pepper uit. ‘Dat pikt die afperser niet en dan kan ik elke medewerking wel vergeten. Erger nog, misschien gaat hij of zij wel meteen naar de aartsengelen!’

‘De afperser werkt niet meer met je samen. Vanaf nu regelt hij of zij alles rechtstreeks via ons,’ zei ik. ‘Scott en ik halen de voorwerpen op die moeten worden behekst, maar wij hebben je medewerking nodig om de betekenis ervan vast te stellen. Als jij ons kunt vertellen waarvoor ze kunnen worden gebruikt, zou dat een reuzehulp zijn.’

‘Ik weet niet eens of ik jullie wel kan vertrouwen,’ protesteerde Pepper met een piepstem.

‘We hebben altijd nog de bloedeed…’ Ik liet een stilte vallen om dit tot hem door te laten dringen. ‘Ik leg een eed af op wat mijn voornemen is en jij zweert om uit de buurt van Patch te blijven. Tenzij je je natuurlijk nog steeds te goed voelt voor een eed.’

‘Dit is verschrikkelijk,’ zei Pepper terwijl hij aan zijn boord trok alsof dat hem beknelde. ‘Wat een ingewikkeld gedoe.’

‘Scott en ik zullen een team klaar hebben staan. Er kan niets misgaan,’ verzekerde ik Pepper, en vervolgens bracht ik snel via mijn gedachten een instructie naar Scott over: Zorg dat hij rustig blijft, dan bel ik Patch, oké?

Om te kunnen bellen liep ik naar het einde van de steeg. Droge blaadjes ritselden onder mijn voeten, en ik dook nog wat dieper in mijn jas om me tegen de kou te beschermen. Waarom had ik uitgerekend de koudste avond tot nu toe uitgekozen om naar buiten te gaan? De vorst beet in mijn gezicht en ik kreeg een loopneus. ‘Met mij. We hebben Pepper.’

Ik hoorde Patch een zucht van verlichting slaken.

‘Volgens mij is zijn dubbelleven geen toneelstukje,’ ging ik verder. ‘Hij is echt gokverslaafd. Ik denk trouwens ook niet dat hij van de aartsengelen opdracht heeft gekregen om je in de hel te ketenen. Als hij hier al met een opdracht naartoe is, dan heeft hij die aan de kant gezet om zich over te geven aan de menselijke levensstijl. En nu komt het grote nieuws. Hij weet dat je hem niet chanteert – hij wilde je de hele tijd proberen over te halen om een klus voor hem op te knappen.’

‘Wat voor klus?’

‘Dat heeft hij niet gezegd. Ik denk dat hij het er maar bij heeft laten zitten. Hij heeft wel grotere problemen aan zijn hoofd. Vanavond heeft hij een afspraak met de echte afperser.’ De rest verzweeg ik, maar het ging wel door mijn hoofd. Ik was er zo van overtuigd dat Dabria hierachter stak dat ik mijn leven eronder had durven verwedden. ‘We weten nog niet hoe laat en waar. Wanneer de afperser Pepper opbelt, hebben we een kwartier de tijd. We moeten snel handelen.’

‘Denk je dat het een valstrik is?’

‘Ik denk dat Pepper een lafaard is en blij is dat wij dit opknappen, zodat hij het niet hoeft te doen.’

‘Ik ben er klaar voor,’ zei Patch grimmig. ‘Zodra ik weet waar we naartoe gaan, zie ik je daar. Maar je moet nog één ding voor me doen, engel.’

‘Zeg het maar.’

‘Zorg dat ik je heelhuids aantref als dit achter de rug is.’

Tien minuten voor middernacht kwam het telefoontje. Pepper gaf precies de juiste antwoorden, alsof hij ze had gerepeteerd. ‘Ja, ik kom alleen.’ ‘Ja, ik zal de voorwerpen beheksen.’ ‘Ja, ik kan over een kwartier op de begraafplaats zijn.’

Toen hij had opgehangen, vroeg ik: ‘Welke begraafplaats? Die van Coldwater?’

Hij knikte. ‘In het mausoleum. Daar krijg ik verdere instructies.’

‘Ik draaide me om naar Scott. ‘Er is maar één mausoleum op de begraafplaats, vlak naast het graf van mijn vader. We hadden zelf geen betere plek kunnen uitkiezen. Er staan overal bomen en zerken, en het is er donker. Op het moment dat de afperser merkt dat jij in het mausoleum bent en niet Pepper, is het al te laat.’

Scott trok een hoodie aan en bedekte zijn gezicht gedeeltelijk met de capuchon. ‘Ik ben veel langer dan Pepper,’ zei hij aarzelend.

‘Dat ding dat je aanhebt, is zo slobberig dat als je gebogen loopt, je van een afstand geen verschil kunt zien.’ Ik keek Pepper aan. ‘Geef me je telefoonnummer. Zorg dat je bereikbaar bent. Ik bel je zodra we je afperser te pakken hebben.’

‘Ik heb hier geen goed gevoel over,’ zei Pepper, en hij veegde zijn handen aan zijn broek af.

Scott tilde de onderkant van zijn hoodie op om Pepper zijn eigenaardige riem te laten zien, die een onaardse blauwe gloed uitstraalde. ‘We gaan niet onvoorbereid te werk.’

Pepper kreunde afkeurend en kneep zijn lippen op elkaar. ‘Duivelskunstenarij. De aartsengelen mogen nooit te weten komen dat ik hierbij betrokken was.’

‘Zodra Scott ervoor heeft gezorgd dat je afperser zich niet meer kan bewegen, gaan Patch en ik naar binnen. Simpeler kan het niet,’ legde ik Pepper uit.

‘Hoe weten we of de afperser niet zelf voorzorgsmaatregelen heeft getroffen?’ wierp hij tegen.

In een flits kreeg ik een beeld van Dabria voor ogen. Ze had maar één vriend, en zelfs dat was nog vriendelijk uitgedrukt. Helaas zou diezelfde vriend meehelpen om haar vanavond ten val te brengen. Ik kon bijna niet wachten om haar gezicht te zien als Patch een scherp en naar ik hoopte roestig voorwerp in haar vleugellittekens ramde.

‘Als we willen dat dit gaat lukken, moeten we er nu vandoor,’ zei Scott tegen mij terwijl hij op zijn horloge keek. ‘We hebben op de kop af nog iets minder dan een kwartier.’

Voordat Pepper weg kon gaan, greep ik hem bij zijn mouw. ‘Vergeet jouw aandeel in deze deal niet, Pepper. Als we je afperser eenmaal te pakken hebben, bemoei je je niet meer met Patch.’

Hij knikte plechtig. ‘Ik zal Patch met rust laten. Op mijn erewoord.’ De gluiperige flikkering die ik in zijn ogen zag verschijnen, beviel me voor geen meter. ‘Maar ik kan er niks aan doen als hij op zoek gaat naar mij,’ voegde hij er raadselachtig aan toe.