Hoofdstuk 21

Geen sprake van dat ik de gelofte ging zweren, en het zou hem niet lukken de woorden uit mijn mond te trekken. Hoe erg hij me ook zou pijnigen, ik moest sterk zijn. Maar ik vreesde dat ik mijn verzet niet lang zou kunnen volhouden. Ik moest tot de aanval overgaan, en wel heel snel.

Manipuleer zijn gedachten, net zoals hij bij jou probeert te doen, zei ik tegen mezelf. Dante had gezegd dat gedachtemanipulatie mijn sterkste wapen was en dat ik beter was dan vrijwel iedere Nephil die hij kende. Ik had Patch een rad voor ogen gedraaid. En dat zou ik nu met Baruch ook doen. Ik zou mijn eigen realiteit scheppen en hem daar zo mee overdonderen dat hij niet wist wat hem overkwam.

Ik kneep mijn ogen dicht om me zo goed mogelijk af te sluiten voor Baruchs bedrieglijke gegalm waarmee hij me wilde dwingen de gelofte af te leggen, en nam een duik in zijn hoofd. Eerder op de dag had ik duivelskunstenarij ingenomen en daar vertrouwde ik meer op dan op mijn eigen kracht. Het spul versterkte mijn natuurlijke gaven, inclusief mijn talent voor gedachtemanipulatie.

Haastig drong ik door in de donkere, verwrongen krochten van Baruchs geest en veroorzaakte de ene na de andere explosie. Ik ging zo snel te werk als ik kon, want als ik één fout maakte of iets deed waardoor hij merkte dat ik zijn gedachten aan het herschikken was, als ik een spoor zou achterlaten van mijn aanwezigheid, dan…

Ik koos voor het enige waar Baruch beducht voor was: Nephilim.

Het leger van de Zwarte Hand! seinde ik met volle kracht naar Baruch. Ik overstelpte zijn gedachten met beelden van Dante die de kamer binnen stormde, gevolgd door twintig, dertig, nee, veertig Nephilim. Ik liet beelden van hun woedende blikken en harde vuisten in zijn onderbewustzijn doordringen. Om dit visioen nog overtuigender te maken, zorgde ik ervoor dat Baruch zag hoe de Nephilim zijn eigen achterban als gevangenen met zich meesleepten.

Ondanks alles voelde ik Baruchs verzet. Hij stond stokstijf op zijn plek en reageerde niet zoals zou moeten wanneer hij door Nephilim werd omsingeld. Ik was bang dat hij vermoedde dat er iets niet in de haak was en ging snel verder.

Wat je ook doet met onze leider, met ons allemaal… Ik liet Dantes giftige woorden in Baruchs geest doordringen. Wat je ook doet, Nora gaat geen gelofte zweren. Nooit van haar leven. Ik creëerde een beeld van Dante die uit het rek bij de open haard een pook pakte en die in Baruchs vleugellittekens ramde, en plantte dit diep in Baruchs hersens.

Plotseling hoorde ik een plof, en toen ik mijn ogen opendeed, zat Baruch op handen en voeten, met hangende schouders. Er droop kwijl uit zijn mondhoeken, zijn ogen stonden star en zijn gezicht was vertrokken van angst. Naar adem happend greep hij met zijn hand naar zijn rug in een poging de pook eruit te trekken.

Ik slaakte een zucht van verlichting. Hij was er ingetuind, hij was in mijn gedachtetruc getrapt.

Bij de deur bewoog iets.

Ik nam een sprong, griste de echte pook bij de open haard weg, klaar om ermee te slaan, en toen verscheen Dabria. In het half-duister glansden haar haren ijswit en haar mond vormde een verbeten streep. ‘Je hebt zeker zijn gedachten gemanipuleerd,’ zei ze. ‘Leuk, maar we moeten hier nu weg.’

Ik lachte kil en vol ongeloof. ‘Wat doe jíj hier?’

Ze stapte over de verstarde Baruch heen. ‘Patch heeft me gevraagd je naar een veilige plek te brengen,’ zei ze tegen me.

Ik schudde mijn hoofd. ‘Je liegt. Patch heeft je niet gestuurd. Hij weet drommels goed dat jij de laatste persoon bent met wie ik mee zou gaan.’ Ik verstevigde mijn greep om de pook. Als ze nog één stap dichterbij kwam, zou ik de pook met alle liefde in haar vleugellittekens steken. En dan zou ze net zoals Baruch in een soort comateuze staat blijven tot ze een manier had gevonden om de pook te verwijderen.

‘Hij had geen andere keus, want volgens mij heeft hij het een beetje te druk met achter gevallen engelen aan zitten die je feestje hebben verstoord, en met het wissen van het geheugen van je in paniek geraakte vrienden die op de vlucht zijn geslagen. Hebben Patch en jij niet een geheim codewoord voor dit soort situaties?’ vroeg Dabria met een ijzig, uitgestreken gezicht. ‘Toen ik met hem was, hadden we er wel eentje. Ik zou iedereen hebben vertrouwd aan wie Patch dat had gegeven.’

Ik liet haar niet los met mijn blik. Geheim codewoord? Zo zo, ik moest toegeven dat ze hier erg goed in was: me op de kast jagen.

‘We hebben inderdaad een geheime code,’ zei ik. ‘Die is: “Dabria is een sneue parasiet, die niet weet wanneer ze moet oprotten.”’ Ik sloeg mijn hand voor mijn mond. ‘O. Nu snap ik pas waarom Patch jóú onze geheime code niet heeft doorgegeven.’ Mijn stem droop van het sarcasme.

Haar lippen werden nog dunner.

‘Je vertelt me nu wat de echte reden is van je komst, anders stoot ik dit ding zo diep in je littekens dat het voor eens en voor altijd blijft vastzitten,’ zei ik.

‘Dit hoef ik niet te pikken.’ Dabria draaide zich om en beende weg.

Ik liep haar door het lege huis achterna, naar de oprit. ‘Ik weet dat je Pepper Friberg chanteert,’ zei ik. Als ik haar hiermee overviel, liet ze dat niet merken, want ze liep onverstoorbaar verder. ‘Pepper denkt dat Patch hem chanteert, en daarom doet hij er alles aan om Patch een enkele reis naar de hel te bezorgen. Dankzij jou, Dabria. Je beweert dat je nog steeds verliefd bent op Patch, maar je hebt wel een rare manier om dat te tonen. Het is jouw schuld dat hij dreigt te worden verbannen. Is dat soms je bedoeling? Als jíj hem niet kunt krijgen, mag niemand hem hebben?’

Dabria drukte op haar autosleutel, waarna de achterlichten begonnen te knipperen van de meest fantastische sportauto die ik ooit had gezien.

‘Wat is dít?’ vroeg ik.

Ze wierp me een neerbuigende blik toe. ‘Mijn Bugatti.’

Een Bugatti. Opzichtig, chic en een klasse apart, net als Dabria. Ze schoof achter het stuur. ‘Ik zou die gevallen engel maar uit jullie woonkamer halen voordat je moeder terugkomt.’ Ze liet een stilte vallen. ‘En ik zou ook maar eens nagaan of die beschuldigingen van je wel kloppen.’

Ze wilde het portier dichtslaan, maar ik was haar voor en hield het op een kier. ‘Ontken je dat je Pepper chanteert?’ vroeg ik woedend. ‘Ik zag jullie ruziemaken achter The Devil’s Handbag.’

Dabria deed een zijden sjaal om haar hoofd en sloeg de uiteinden over haar schouders. ‘Je hoort mensen niet af te luisteren, Nora. Trouwens, Pepper is een aartsengel bij wie je beter uit de buurt kunt blijven. Hij is niet voor de poes.’

‘Ik ook niet.’

Ze keek me recht in de ogen. ‘Eigenlijk gaat het je niets aan, maar Pepper heeft me die avond opgezocht omdat hij weet dat ik Patch ken. Hij is op zoek naar Patch en dacht ten onrechte dat ik hem daarbij zou helpen.’ Ze startte de motor en gaf een dot gas om mijn antwoord te overstemmen.

Ik wierp haar een woedende blik toe, want ik geloofde er geen bal van dat haar gesprek met Pepper niet veel om het lijf had gehad. Dabria had een flinke reputatie als leugenaar. Bovendien moest ik niks van haar hebben. Het was al erg genoeg dat ze me eraan herinnerde dat Patch iemand anders had gehad voordat hij met mij was. Als ze alleen maar deel uit zou maken van zijn verleden, zoals het hoorde, was dat nog tot daaraan toe. Maar het irritante was dat ze steeds weer ergens opdook, zoals de slechterik in een griezelfilm die maar niet dood te krijgen is.

‘Je hebt weinig mensenkennis,’ zei ze, en ze zette de Bugatti in de versnelling.

Ik sprong voor de bumper en sloeg met mijn handen op de motorkap. Ik was nog niet klaar met haar. ‘Maar jou heb ik helemaal door,’ riep ik boven het lawaai van de motor uit. ‘Je bent een gluiperige, achterbakse, egoïstische narcist die alleen maar aan zichzelf denkt.’

Dabria klemde haar kaken op elkaar, streek een paar haren uit haar gezicht en stapte uit de auto. Op haar hoge hakken was ze net zo lang als ik. ‘Ik wil Patch’ naam ook zuiveren, hoor,’ zei ze met haar kille heksenstem.

‘Deze zin is een Oscar waard.’

Ze staarde me aan. ‘Ik heb tegen Patch gezegd dat je je onvolwassen en impulsief gedraagt, en nog steeds zo jaloers bent op wat hij en ik met elkaar hadden dat het tussen jullie nooit iets zal worden.’

Het bloed steeg naar mijn wangen en ik greep haar bij de arm voordat ze me kon ontwijken. ‘Ik wil niet dat je ooit nog met Patch over mij praat. Sterker nog, ik wil niet dat je ooit nog met hem over wat dan ook praat. Punt uit.’

‘Patch vertrouwt me. Dat moet voor jou genoeg zijn.’

‘Patch vertrouwt je niet. Hij gebruikt je. Hij houdt je aan het lijntje, maar als puntje bij paaltje komt laat hij je vallen. Zodra je niets meer te bieden hebt, is het voorbij.’

Dabria’s mond vertrok in een lelijke grimas. ‘Nu we toch bezig zijn elkaar advies te geven, dit is het mijne: laat me met rust.’ Ze keek me indringend aan.

Ze bedreigde me.

Ze had iets te verbergen.

Ik zou achter haar geheim komen en haar in het stof laten bijten.