Hoofdstuk 12

Vlak na het ontbijt liep ik op de veranda Marcie tegen het lijf. Ze was babbelend in haar mobieltje op weg naar buiten, terwijl ik net naar binnen ging om haar te zoeken.

‘Je 4Runner staat in de weg,’ zei ik.

Ze stak haar wijsvinger op om me duidelijk te maken dat ik even moest wachten. Ik pakte haar toestel af, klikte het gesprek weg en herhaalde iets pinniger: ‘Je 4Runner staat in de weg.’

‘Maak je niet zo druk. En maak me niet kwaad. Als je nog één keer aan mijn mobiel komt, pis ik in je cornflakes.’

‘Doe niet zo smerig!’

‘Dat was Scott aan de lijn. Hij hoeft vandaag niet te repeteren en wil helpen met de dozen.’

Geweldig. Nu kon ik me verheugen op een ruzie met Vee, die me voor geen meter zou geloven als ik zei dat ik echt mijn best had gedaan.

‘Ik zou hier graag willen blijven kletsen, maar ik moet naar school, dus…’ Ik gebaarde theatraal naar Marcies auto, die mijn Volkswagen de weg versperde.

‘Weet je, als je soms een absentiebriefje voor school moet hebben, ik heb er een paar over. Ik werk immers voor de conciërge, en af en toe belandt zo’n briefje zomaar in mijn tas.’

‘Waar zou ik een briefje voor nodig hebben?’

‘De administratie heeft iets ingesproken op jullie voicemail,’ vertelde Marcie, duidelijk niet onder de indruk van mijn gespeelde onschuld. ‘Je hebt toch gespijbeld?’ Het was geen echte vraag.

‘Nou ja, misschien kan ik wel een briefje van de verpleegkundige gebruiken,’ gaf ik toe.

Marcie keek me uit de hoogte aan. ‘Heb je dat afgezaagde smoesje “ik heb hoofdpijn” gebruikt? Of misschien het klassieke “ik ben ongesteld geworden”? Waarom heb je eigenlijk gespijbeld?’

‘Daar heb je niks mee te maken. En krijg ik nou nog zo’n briefje of niet?’

Ze rommelde in haar tas en haalde een roze formulier met het logo van de school tevoorschijn. Voor zover ik kon zien was het geen kopie. ‘Hier,’ zei ze.

Even aarzelde ik. ‘Is dit soms weer iets waar ik later last mee krijg?’

‘Jeetje, wat ben jij achterdochtig…’

‘Het lijkt gewoon te mooi om waar te zijn.’

‘Pak nou maar aan.’ Ze wapperde met het formulier voor mijn neus.

Ik had het akelige gevoel dat deze gunst me nog duur zou komen te staan. ‘Moet ik over een dag of tien soms iets terugdoen?’ vroeg ik.

‘Misschien niet over een dag of tíén…’

Ik stak mijn hand op. ‘Laat maar.’

‘Grapje! Jeetje, wat ben je toch een kniesoor. Ik wilde alleen maar aardig zijn.’

‘Marcie, je weet helemaal niet hoe dat moet.’

‘Beschouw dit dan maar als een goedbedoelde poging,’ reageerde ze, en ze drukte het formulier in mijn hand. ‘Pak aan, dan verplaats ik mijn auto.’

Ik stak het formulier in mijn zak en zei: ‘Nu we elkaar toch spreken. Ik heb een vraag. Je vader was bevriend met ene Blakely, en ik ben naar die man op zoek. Zegt die naam je iets?’

Haar gezicht was als een masker. Moeilijk om een reactie te zien, als die er al was. ‘Dat hangt ervan af. Mag ik weten wat je van hem wilt?’

‘Ik wil hem iets vragen.’

‘Wat wil je hem vragen?’

‘Dat zeg ik liever niet.’

‘Dan zeg ik liever ook niets.’

Nadat ik een paar onaardige opmerkingen had ingeslikt, probeerde ik het nog een keer. ‘Ik zou het je graag willen vertellen, Marcie, maar er zijn nu eenmaal dingen die je beter niet kunt weten.’

‘Dat zei mijn vader ook altijd. Volgens mij was dat een leugen, en ik denk dat jij nu ook liegt. Als je wilt dat ik je help om Blakely te vinden, moet je me alles vertellen.’

‘Hoe weet ik dat je informatie over Blakely hebt?’ wierp ik tegen. Marcie kon goed spelletjes spelen, en ik zag haar ervoor aan dat ze blufte.

‘Mijn vader heeft me een keer meegenomen naar Blakely’s huis.’ Dat was interessante informatie. ‘Weet je het adres nog? Zou je het nog kunnen vinden?’

‘Blakely woont daar niet meer. Hij lag toen in scheiding en mijn vader had hem tijdelijk in een appartement geïnstalleerd. Op de schoorsteenmantel heb ik foto’s gezien. Blakely heeft een veel jongere broer. Die ken je wel, want hij zit bij ons op school. Alex Blakely.’

‘Zit hij in het footballteam?’

‘De sterspeler. De running back.’

Ik stond versteld. Was Alex dan ook Nephilim? ‘Gaan Blakely en zijn broer veel met elkaar om?’

‘Toen ik bij hem was, schepte Blakely de hele tijd over Alex op. Nogal suf, want ons footballteam stelt niks voor. Blakely zei dat hij nooit een wedstrijd oversloeg.’

Dus Blakely had een broer. En die broer was de sterspeler van Coldwater High. ‘Wanneer is de volgende wedstrijd?’ vroeg ik Marcie. Ik moest moeite doen mijn opwinding te verbergen.

‘Ja, hè hè, vrijdag natuurlijk. Wedstrijden zijn altijd op vrijdag.’

‘Thuis of uit?’

‘Thuis.’

Een thuiswedstrijd! Waarschijnlijk was Blakely in zijn lab dag en nacht bezig prototypes te ontwikkelen; des te meer reden om er even tussenuit te knijpen en iets leuks te gaan doen. Alle kans dat hij aanstaande vrijdag een paar uur naar zijn broertje op het veld zou gaan kijken. Omdat Blakely gescheiden was, was Alex misschien wel de enige familie die hij nog had en zou hij het daarom belangrijk vinden om Alex’ wedstrijd bij te wonen.

‘Je verwacht dat Blakely komt,’ merkte Marcie op.

‘Dat zou handig zijn.’

‘En nu mag je me vertellen wat je hem wilt vragen.’

Ik keek haar aan en loog glashard: ‘Ik wil vragen of hij enig idee heeft wie onze vader heeft vermoord.’

Bijna vertrok Marcie haar gezicht, maar ze wist zich nog net te beheersen. Ze hield haar blik op oneindig en liet niet merken wat er in haar omging. ‘Daar zou ik wel bij willen zijn.’

‘Prima,’ loog ik weer. ‘Geen probleem.’

Ik keek Marcie na toen ze achteruitreed over de inrit. Zodra de weg vrij was, stopte ik het autosleuteltje van de Volkswagen in het contact. Na zes pogingen kreeg ik de auto nog steeds niet aan de praat. Ik onderdrukte mijn ongeduld. Niets kon mijn stemming verpesten, zelfs de Volkswagen niet. Ik was iets heel belangrijks op het spoor gekomen.

Na school ging ik naar Patch. Uit voorzorg reed ik eerst een paar keer om het gebouw heen voordat ik de auto op het pas geplaveide parkeerterrein met extra brede plekken neerzette. Ik vond het vervelend om aldoor zo op mijn hoede te moeten zijn, maar het zou nog vervelender zijn om een verrassingsbezoekje te krijgen van pissige Nephilim of achterbakse aartsengelen. Bovendien dacht de buitenwereld nog steeds dat Patch en ik uit elkaar waren. Ik had mijn eigen sleutel, dus kon ik zo naar binnen.

‘Hallo?’ riep ik. Zo te zien was er niemand. Er zat geen kuiltje in de kussens op de bank als bewijs dat er net iemand op had gezeten, en de afstandsbediening van de tv lag nog op dezelfde plek als gisteren. Niet dat ik me kon voorstellen dat Patch de hele dag naar een sportzender had zitten koekeloeren. Ik vermoedde dat hij de hele dag op zoek was geweest naar de persoon die Pepper chanteerde, of naar Cowboyhoed en zijn maten.

Ik liep het appartement verder in. Rechts een wc met wastafel, links een logeerkamer, en achterin de slaapkamer. Patch’ hol.

Op het bed lag een donkerblauw dekbed met bijpassende donkerblauwe lakens en sierkussens, die zo te zien niet waren verplaatst. Ik deed de luiken open en genoot even van het panoramisch uitzicht over Casco Bay en Peaks Island onder een bewolkte hemel. Als ik echt schoon genoeg van Marcie kreeg, kon ik altijd bij Patch intrekken. Dat zou mijn moeder heerlijk vinden.

Ik stuurde Patch een sms’je. RAAD EENS WAAR IK BEN?

IK HOEF NIET TE RADEN, JE HEBT DAT TRACKING-APPARAATJE BIJ JE, luidde het antwoord.

Ik had het kunnen weten, want ik droeg mijn spijkerjasje.

BEN ER OVER EEN KWARTIER, meldde Patch. IN WELKE KAMER BEN JE PRECIES?

IN JE SLAAPKAMER.

DAN BEN IK ER OVER TIEN MINUTEN.

Met een glimlach borg ik mijn mobieltje weer op. Vervolgens liet ik me ruggelings op het tweepersoonsbed vallen. Het matras was zacht, maar niet al te zacht. Ik stelde me voor dat Patch hier lag, uitgestrekt op dit bed. Wat zou hij aanhebben? Een boxershort? Een slip? Helemaal niets? Daar zou ik natuurlijk wel achter kunnen komen, maar dat leek me niet de veiligste optie als ik mijn verhouding met Patch zo ongecompliceerd mogelijk wilde houden. Ik moest ervoor zorgen dat ons leven eerst in een wat rustiger vaarwater kwam voordat ik ging nadenken over wanneer en of ik de volgende grote stap wilde wagen…

Tien minuten later kwam Patch binnen terwijl ik op de bank van de ene zender naar de andere surfte. Meteen zette ik de tv uit.

‘Je bent van kamer verhuisd,’ zei hij.

‘Dat leek me veiliger.’

‘Ben je soms bang voor me?’

‘Nee, maar wel voor de gevolgen.’ Wie hield ik voor de gek? Ja, Patch had inderdaad iets om bang voor te zijn. Hij was lang en had een perfect lichaam. Ik was slank en had een goed figuur; ik wist dat ik aantrekkelijk was, maar geen supergodin. Ook al had ik geen laag zelfbeeld, ik voelde me wel snel geïntimideerd.

‘Ik heb gehoord dat Cheshvan nogal een anticlimax was,’ zei ik.

‘Je moet niet alles geloven wat er wordt gezegd. Er heerst een behoorlijk gespannen sfeer.’

‘Weet je misschien waar de gevallen engelen op wachten?’

‘Wie wil dat weten?’

Ik deed mijn best niet met mijn ogen te gaan rollen. ‘Ik spioneer niet voor Dante.’

‘Blij dat te horen.’ Het klonk nogal neutraal.

Ik zuchtte diep, want ik vond het vreselijk dat er zo’n spanning tussen ons heerste. ‘Voor het geval je het wilt weten: ik heb een keus gemaakt. Ik sta helemaal aan jouw kant,’ zei ik zacht.

Patch gooide zijn sleutels in het bakje. ‘Maar?’

‘Maar vanochtend heb ik Dante vrijwel hetzelfde verteld. Je had gezegd dat we Blakely moesten zien te vinden om een einde te maken aan de duivelskunstenarij. Ik dacht dat ik via Dante de meeste kans had om bij Blakely in de buurt te komen, dus…’ Het viel niet mee dit hardop te zeggen zonder mezelf een stuk vuil te voelen.

‘Je maakt misbruik van hem.’

‘Zoals jij het zegt, klinkt het ranzig, maar je hebt gelijk.’ Ik voelde me er niet beter op nu ik dit had opgebiecht. Dante en ik waren het niet altijd eens, maar hij verdiende het niet om te worden gemanipuleerd.

‘Doet hij nog of het aan is tussen jullie?’ Patch klonk opeens aanzienlijk killer.

‘Ik denk dat hij al dagen geruchten verspreidt over onze verhouding. Hoe dan ook, hij weet als geen ander dat het alleen maar is om iedereen voor de gek te houden.’

Patch kwam naast me zitten, maar strengelde niet zoals gewoonlijk zijn vingers door de mijne.

Hoewel ik mijn best deed er geen aandacht aan te schenken, kreeg ik toch een brok in mijn keel. ‘Eh… Cheshvan?’ vroeg ik.

‘Ik weet net zoveel als jij. Ik heb de gevallen engelen duidelijk gemaakt dat ik niks met die oorlog te maken wil hebben. Ze hebben toch al de pest aan me en klappen dicht als ik in de buurt ben. Ik kan je op dit moment niet veel vertellen over de gevallen engelen en waar ze mee bezig zijn.’ Hij liet zijn hoofd op de rugleuning rusten en schoof zijn honkbalpet over zijn gezicht. Zo te zien was hij zo moe dat hij elk moment in slaap kon vallen.

‘Zware dag achter de rug?’ vroeg ik.

Hij bromde instemmend. ‘Ik ben achter een paar aanwijzingen over Pepper aan gegaan, omdat ik hoopte iets te weten te komen over wie hem chanteert, maar ik ben weer terug bij af. Ik kan een heleboel aan, maar niet een dag waarop ik niets heb gepresteerd.’

‘En dat zeg jij, terwijl je mij de hele tijd wilt overhalen om samen een dag in bed door te brengen,’ grapte ik in een poging de stemming een beetje op te vijzelen.

‘Engel, dan zou ik juist heel veel presteren,’ antwoordde hij speels, maar zijn stem klonk dodelijk vermoeid.

‘Denk je dat Dabria hem chanteert?’ vroeg ik. ‘Laatst zag ik haar bij The Devil’s Handbag met Pepper ruziën in de steeg. Hij zag er niet erg blij uit.’

Patch reageerde niet en moest hier duidelijk over nadenken.

‘Denk je dat het een mogelijkheid is?’ drong ik aan.

‘Dabria chanteert Pepper niet.’

‘Hoe weet jij dat nou?’ Het zinde me niet dat hij in een paar tellen tot een conclusie was gekomen. Chanteren paste echt bij Dabria.

‘Dat weet ik gewoon. Heb jij vandaag nog iets beleefd?’ vroeg hij, duidelijk niet van plan erover door te gaan.

Ik vertelde dat Marcie had besloten om bij mij in te trekken, en dat mijn moeder daar zomaar mee had ingestemd. Hoe langer ik erover praatte, hoe opgefokter ik werd. ‘Ze heeft een geheime agenda,’ zei ik tegen Patch. ‘Ik heb het idee dat Marcie vermoedt dat ik weet wie haar vader heeft vermoord. En dat ze bij ons intrekt om mij te kunnen bespioneren.’

Patch legde zijn hand op mijn been en dat deed me ontzettend goed. Ik vond het vreselijk om het gevoel te hebben dat er een afstand tussen ons bestond. ‘Er zijn maar twee personen op de hele wereld die weten dat jij Hank hebt vermoord, en als het moet draag ik dat geheim met me mee van de hel en weer terug. Niemand zal er ooit achter komen.’

‘Dank je wel, Patch,’ zei ik uit de grond van mijn hart. ‘Het spijt me als ik je daarnet heb gekwetst. Het spijt me van Dante en het spijt me dat het allemaal zo ingewikkeld is. Ik wil me gewoon weer dicht bij jou voelen.’

Patch drukte een kus op mijn handpalm en legde toen mijn hand tegen zijn borst. Ik wil jou ook dicht bij me, engel, stuurde hij me in gedachten.

Ik nestelde me tegen hem aan en legde mijn hoofd tegen zijn schouder. Alleen al door hem aan te raken ontspande ik een beetje. De hele dag had ik op dit moment gewacht. Ik vond de spanning tussen ons net zo onverdraaglijk als zijn afwezigheid. Op een dag gaat het alleen nog om jou en mij, Patch, dacht ik. Op een dag ontsnap je aan Cheshvan, oorlog, gevallen engelen en Nephilim. Op een dag gaat het alleen nog om jou en mij.

‘Ik heb iets interessants ontdekt,’ zei ik, en ik vertelde Patch over Blakelys jongere broer, de footballspeler, en dat Blakely nooit een thuiswedstrijd oversloeg.

Patch schoof zijn pet naar boven en keek me aan. ‘Goed gedaan, engel,’ zei hij, duidelijk onder de indruk.

‘En nu?’ vroeg ik.

‘Vrijdagavond gaan we naar de wedstrijd.’

‘Denk je niet dat Blakely argwaan krijgt als hij ons ziet?’

‘Hij zal er niet van opkijken dat jij er bent, en ik ga in vermomming. Nadat ik hem bij zijn kladden heb gepakt, neem ik hem mee naar mijn huisje vlak bij Sebago Lake. In deze tijd van het jaar komt daar geen mens. Jammer voor Blakely, prima voor ons. Ik zal ervoor zorgen dat hij me alles vertelt over de prototypes en waar hij die fabriceert en dan kunnen wij een manier verzinnen om die onschadelijk te maken. Daarna zal ik hem voortdurend in de gaten blijven houden. Dan is het afgelopen met zijn geknoei met duivelskunstenarij.’

‘Ik moet je wel even waarschuwen dat Marcie denkt dat ze zal worden betrokken bij zijn ondervraging.’

Patch trok zijn wenkbrauwen op.

‘Dat was de prijs voor deze inlichtingen,’ verduidelijkte ik. ‘Heb je gezworen dat ze mee mocht?’ vroeg Patch.

‘Nee.’

‘Hoe zit het met je geweten?’

‘Heb ik niet.’ Ik beet op mijn lip. ‘Of misschien toch wel.’ Een korte stilte. ‘Oké dan! Ik heb wel een geweten. Als we Marcie laten vallen, voel ik me de hele nacht schuldig. Vanochtend heb ik ook tegen haar gelogen en daar heb ik nu al de hele dag last van. Ik woon met haar onder één dak, Patch. Ik kom haar dagelijks tegen. Misschien kunnen we daar gebruik van maken. Als we haar laten zien dat ze ons kan vertrouwen, laat ze misschien meer los.’

‘Er zijn makkelijkere manieren om aan inlichtingen te komen, schatje.’

‘Ik vind dat ze met ons mee moet gaan. Wat is het ergste wat er zou kunnen gebeuren?’

‘Ze zou erachter kunnen komen dat het niet echt uit is tussen ons en dat aan de Nephilim doorgeven.’

Daar had ik niet aan gedacht.

‘Als ze met ons meegaat, kan ik daarna haar geheugen wissen.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Dan hoeft niemand zich schuldig te voelen.’

Ik overwoog het. Het leek een goed plan, maar het maakte me ook tot een hypocriet.

Er verscheen een flauw glimlachje om Patch’ mond. ‘Ga je meedoen met deze operatie of ga je Marcie de hand boven het hoofd houden?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Als jij het vuile werk doet, hou ik Marcie in de gaten.’

Patch boog zich naar me toe en kuste me. ‘Ik verheug me erop Blakely te ondervragen, maar ik vind het jammer dat ik er niet bij kan zijn als jij het uitvecht met Marcie.’

‘We gaan niks uitvechten. Ik zal haar heel rustig uitleggen dat ze mee mag, maar dat ze samen met mij in de auto moet wachten terwijl jij de confrontatie met Blakely aangaat. Meer hebben we haar niet te bieden. Ze moet zelf maar zien of ze daarmee akkoord gaat of niet.’ Terwijl ik dat zei, drong tot me door hoe stom het klonk, alsof ik echt geloofde dat het zo gemakkelijk zou gaan. Marcie vond het vreselijk om gecommandeerd te worden. Vooral als ík dat deed. Aan de andere kant zouden we nog iets aan haar kunnen hebben. Per slot van rekening was ze Hanks wettige dochter. Als Patch en ik een verbond wilden sluiten, wilden samenwerken, dan was dit hét moment.

‘Ik zal me niet laten kisten,’ beloofde ik Patch, en ik trok een gezicht alsof ik niet met me liet spotten. ‘Ik hou mijn rug recht en mijn poot stijf.’

Inmiddels was er een brede grijns op Patch’ gezicht verschenen. Hij zoende me weer en ik voelde dat mijn mond zich ontspande. ‘Je ziet er lief uit als je doet alsof je keihard bent,’ zei hij.

Hoezo ‘doet alsof’? Ik kon best keihard zijn. Echt wel! Dat zou ik vrijdagavond bewijzen.

Kijk maar uit, Marcie.

Een paar kilometer van mijn huis vandaan reed ik langs een patrouillewagen die onopvallend in een zijstraat stond. Ik was nog geen twintig meter voorbij het kruispunt toen de agent de sirene aanzette en loeiend achter me aan kwam.

‘Geweldig,’ mompelde ik. ‘Helemaal top!’

Terwijl ik wachtte totdat de agent bij mijn raampje was, rekende ik snel uit wat ik met oppassen had verdiend en vroeg me af of dat wel voldoende voor de boete zou zijn.

Met zijn pen tikte hij op het glas en gebaarde dat ik het naar beneden moest draaien. Ik zag zijn gezicht en staarde hem aan. Het was niet zomaar een agent, maar de vervelendste die ik kende. Rechercheur Basso en ik hadden een lange geschiedenis van wederzijdse achterdocht en sterke afkeer.

Ik draaide het raampje naar beneden. ‘Ik reed nog geen vijf kilo meter te hard!’ riep ik voordat hij iets had gezegd.

Hij knauwde op een tandenstoker. ‘Ik heb je niet wegens te hard rijden aan de kant gezet. Je linkerachterlicht is kapot. Dat is dan vijftig dollar.’

‘U maakt vast een grapje!’

Hij krabbelde iets op zijn blocnote en reikte me de bekeuring door het raam aan. ‘Je brengt het verkeer in gevaar. Daar is niets grappigs aan.’

‘Volgt u me soms om me op de bon te kunnen slingeren?’ vroeg ik spottend, maar niet te hard.

‘Dat mocht je hopen.’ Met die woorden slenterde hij terug naar de patrouillewagen. Ik zag hem weer de weg op rijden en toen hij me passeerde zwaaide hij naar me. Het lukte me niet om er met een onbeschoft gebaar op te reageren. Er klopte iets niet.

Er liep een rilling over mijn rug en mijn handen voelden alsof ik ze in ijskoud water had gedompeld. De kilte die rechercheur Basso had uitgestraald, ijzig als een winterse windvlaag, had ik me vast verbeeld. Ik was bezig paranoïde te worden. Want…

Want dit voelde ik alleen in de buurt van niet-menselijken.