Hoofdstuk 2

Een halfuur later reed ik mijn inrit op. Ik woon met mijn moeder in een woonboerderij zoals je die in Maine wel meer aantreft. Compleet met witte muren, blauwe luiken en altijd aanwezige mistsluiers. Zoals gebruikelijk in deze tijd van het jaar waren de bladeren van de bomen felrood en prachtig goud, en in de lucht hing de geur van dennen, brandend hout en vochtig blad. Ik rende de treden naar de veranda op, waar vijf dikke pompoenen als schildwachten stonden opgesteld, en ging naar binnen.

‘Ik ben thuis!’ riep ik. Aan het licht in de woonkamer kon ik zien waar mijn moeder was. Nadat ik de sleutels op het gangtafeltje had gelegd, ging ik naar haar toe.

Ze maakte een ezelsoor in haar boek, stond op van de bank en gaf me een knuffel. ‘Leuke avond gehad?’

‘Ik heb geen druppeltje energie meer over.’ Ik gebaarde naar boven. ‘Als ik mijn bed haal, is dat puur op mentale kracht.’

‘Vanavond kwam er een man aan de deur die zei dat hij naar jou op zoek was.’

Ik fronste mijn wenkbrauwen. Wat voor man?

‘Hij wilde niet zeggen wie hij was, en ook niet waarvan hij je kent,’ ging mijn moeder verder. ‘Ik hoef me toch geen zorgen te maken, hè?’

‘Hoe zag hij eruit?’

‘Rond gezicht, blozende wangen, blond haar.’

Hij dus. De man die een appeltje met Patch te schillen had. Ik toverde een lach op mijn gezicht. ‘O, die, dat is een vertegenwoordiger. Hij wil dat ik via zijn studio foto’s laat maken van de hoogstejaars. Straks wil hij me ook nog advertenties slijten voor het eindexamenfeest. Zou het erg vies zijn als ik mijn gezicht vanavond niet was? Nog een paar minuten wakker blijven is me echt te veel.’

Mijn moeder drukte een kus op mijn voorhoofd. ‘Slaap lekker.’

Ik ging de trap op naar mijn kamer, deed de deur dicht en plofte met uitgespreide armen op bed. De muziek van The Devil’s Handbag dreunde nog na in mijn hoofd, maar ik was zo moe dat het me niet kon schelen. Mijn ogen waren al bijna dichtgevallen toen ik me het raam herinnerde. Kreunend strompelde ik ernaartoe en deed het raam van het slot. Patch kon naar binnen, maar het zou hem moeite kosten me lang genoeg wakker te houden om me een reactie te ontlokken.

Ik trok de dekens op tot mijn kin en voelde een heerlijke, aanlokkelijke droom opkomen, waarin ik helemaal wilde wegzeilen…

En toen zakte het matras een beetje in onder het gewicht van nog iemand.

‘Ik snap niet waarom je zo dol op dit bed bent,’ zei Patch. ‘Het is dertig centimeter te kort, een meter te smal, en die paarse lakens zijn bepaald niet mijn ding. Míjn bed daarentegen…’

Ik deed één oog open en zag hem naast me liggen met zijn handen onder zijn hoofd. Zijn donkere ogen waren op mij gevestigd en hij rook lekker schoon en sexy. Maar het fijnste was dat hij zo lekker warm tegen me aan lag. Ondanks al mijn goede voornemens was het in zijn nabijheid moeilijk om me met slapen bezig te houden.

‘Hmm,’ zei ik. ‘Ik weet best dat het je niet kan schelen of mijn bed prettig ligt of niet. Jij vindt een stapel bakstenen nog oké.’ Een minpuntje was dat Patch als gevallen engel fysiek niets voelde, geen pijn, maar ook geen genot. Ik moest me tevreden stellen met de wetenschap dat wanneer ik hem zoende, hij dat alleen emotioneel kon voelen. Ik deed wel alsof me dat niet kon schelen, maar ik zou niets liever willen dan dat hij van mijn aanraking uit zijn dak ging.

Hij kuste me zachtjes op de lippen. ‘Waar wilde je het over hebben?’

Dat wist ik niet meer. Iets over Dante. Wat het ook was, het leek onbelangrijk. Sowieso leek praten onbelangrijk en ik kroop dichter tegen hem aan. Patch streelde mijn blote arm en onmiddellijk verspreidde zich een warme tinteling door mijn hele lijf.

‘Wanneer krijg ik je dansmoves te zien?’ vroeg hij. ‘We hebben nog nooit samen in The Devil’s Handbag gedanst.’

‘Veel mis je niet, hoor. Vanavond kreeg ik te horen dat ik op de dansvloer net een vis op het droge ben.’

‘Vee zou best eens wat aardiger tegen je kunnen doen,’ mompelde hij terwijl hij een kusje op mijn oor drukte.

‘Vee heeft het niet verzonnen. Dat was Dante Matterazzi,’ liet ik me afwezig ontvallen, want door Patch’ zoenen was ik ergens beland waar het fijn was en geen enkele noodzaak bestond om ergens over na te denken.

‘Dante?’ vroeg Patch met iets onaangenaams in zijn stem.

Shit.

‘Had ik niet gezegd dat Dante er ook was?’ vroeg ik. Ook Patch had Dante vanochtend voor het eerst ontmoet, en de sfeer was zo gespannen geweest dat ik bang was dat ze op de vuist zouden gaan. Het was dus duidelijk geen liefde op het eerste gezicht tussen hen. Patch vond het niet fijn dat Dante zich voordeed als mijn politiek adviseur en me onder druk zette om een oorlog tegen gevallen engelen te beginnen, en Dante… Nou ja, Dante had uit principe een gruwelijke hekel aan gevallen engelen.

De blik in Patch’ ogen werd kil. ‘Wat moest hij van je?’

‘O, nou weet ik weer waar ik het met je over wilde hebben.’ Ik knakte met mijn vingerkootjes. ‘Dante wil dat ik door de Nephilim word goedgekeurd. Ik ben nu hun leider. Probleem is dat ze me niet vertrouwen. Ze kennen me niet, en Dante beschouwt het als zijn taak om daar verandering in te brengen.’

‘Kun je me ook iets vertellen wat ik nog niet weet?’

‘Volgens Dante zou het een goed idee zijn als ik… eh… met hem ging daten. Maar maak je geen zorgen,’ zei ik er snel achteraan. ‘Het is allemaal voor de show. De Nephilim moeten het gevoel hebben dat hun leider zich helemaal voor hen inzet. We gaan de geruchten de kop indrukken dat ik iets met een gevallen engel heb. Geen beter bewijs van solidariteit dan iets beginnen met iemand van je eigen soort, snap je? Zoiets zorgt voor een goede pers. Misschien gaan ze ons zelfs Norante noemen. Of Danta. Vind je dat niet goed klinken?’ vroeg ik in een poging het luchtig te houden.

Patch’ gezicht kreeg een grimmige uitdrukking. ‘Absoluut niet.’

‘Troost je, ik kan Dante niet uitstaan. Doe er nou niet al te moeilijk over.’

‘Mijn vriendinnetje wil gaan daten met een ander. Geen enkel probleem.’

‘Het is maar voor de schijn. Je moet het van de goede kant bekijken.’

Patch lachte, maar het klonk allerminst vrolijk. ‘Zit er dan een goede kant aan?’

‘Het geldt alleen zolang Cheshvan duurt. Hank heeft alle Nephilim in rep en roer gebracht. Hij heeft ze verlossing beloofd, en ze denken nog steeds dat ze die krijgen. Wanneer Cheshvan aanbreekt en er niets blijkt te veranderen, zullen ze beseffen dat het allemaal flauwekul is en zal alles stukje bij beetje weer normaal worden. Maar op dit moment raken de gemoederen steeds meer verhit en hopen en dromen de Nephilim ten onrechte dat ik ze kan bevrijden van de gevallen engelen, dus moeten wij ze ondertussen aan het lijntje houden.’

‘Is het ooit bij je opgekomen dat de Nephilim het jou zullen verwijten als ze niet worden verlost? Hank heeft veel beloften gedaan en wanneer die niet worden nagekomen, kan niemand beschuldigend naar hem wijzen. Jíj bent nu hun leider. Jíj bent het gezicht van deze campagne, engel,’ zei hij ernstig.

Ik staarde naar het plafond. Ja, daar had ik vandaag ook al aan gedacht. Vaker dan me lief was.

Het leek al een eeuwigheid geleden dat de aartsengelen me een geweldig voorstel hadden gedaan. Ze hadden beloofd me de macht te schenken om Hank te doden, mits ik de opstand van de Nephilim de kop in zou drukken. Aanvankelijk wilde ik niet op hun voorstel ingaan, maar Hanks actie had me ertoe gedwongen. Hij had geprobeerd Patch’ veer te verbranden om hem op die manier naar de hel te sturen. Dus schoot ik hem neer.

Hank was dood, en de aartsengelen verwachtten van me dat ik de Nephilim ervan zou weerhouden ten strijde te trekken.

En nu kwam het addertje onder het gras. Een paar uur voordat ik Hank neerschoot, had ik gezworen zijn Nephilimleger aan te voeren. Als ik me niet aan mijn eed hield, zou ik sterven, en mijn moeder ook.

Hoe moest ik me aan mijn belofte aan de aartsengelen én aan mijn eed aan Hank houden? Ik zag maar één mogelijkheid. Ik moest Hanks leger aanvoeren. Maar in vrede. Waarschijnlijk was dit niet wat hij zich had voorgesteld toen hij me die eed liet afleggen, maar hij was er nu toch niet meer om het over de details te hebben. Aan de andere kant, als ik me van de opstand af keerde, zouden de Nephilim onderworpen blijven aan de gevallen engelen. Dat was verkeerd, maar in het leven moet je nu eenmaal moeilijke beslissingen nemen. Daar kwam ik nu wel achter. Op dit moment wilde ik liever de aartsengelen te vriend houden dan de Nephilim.

‘Wat weten we over mijn eed?’ vroeg ik Patch. ‘Dante zei dat die van kracht werd zodra Hank stierf, maar wie bepaalt of ik me eraan hou of niet? Wie bepaalt wat ik wel of niet kan doen voor zover het mijn eed betreft? Neem jou nou, bijvoorbeeld. Jij bent een gevallen engel en een gezworen vijand van de Nephilim. Toch neem ik je in vertrouwen. Moet ik dan niet dood neervallen wegens verraad?’

‘Je hebt een eed gezworen die zo vaag was als je maar kon bedenken. Gelukkig,’ zei Patch duidelijk opgelucht.

O ja, de eed was vaag geweest. En ook duidelijk. Als je sterft, Hank, voer ik je leger aan. Verder niets.

‘Zolang jij aan de macht blijft en de Nephilim aanvoert, hou je je aan je eed, volgens mij,’ zei Patch. ‘Je hebt Hank nooit beloofd dat je een oorlog zou beginnen.’

‘Met andere woorden: ik moet geen oorlog beginnen en de aartsengelen te vriend houden.’

Patch zuchtte even, en het leek of hij het tegen zichzelf had. ‘Sommige dingen veranderen nooit.’

‘Als Cheshvan achter de rug is en de Nephilim hun vrijheid hebben opgegeven, en wij voor een bijzonder tevreden glimlach op de gezichten van de aartsengelen hebben gezorgd, kunnen we dit achter ons laten.’ Ik kuste hem. ‘Dan is het gewoon jij en ik.’

Patch kreunde. ‘Ik kan niet wachten…’

‘Zeg, hoor eens,’ zei ik. Ik wilde het over van alles en nog wat hebben, als het maar niet meer over de oorlog ging. ‘Ik werd vanavond benaderd door een man die jou wil spreken.’

Patch knikte. ‘Pepper Friberg.’

‘Heeft Pepper een hoofd zo rond als een basketbal?’

Weer een knikje. ‘Hij zit achter me aan omdat hij denkt dat ik me niet aan een afspraak tussen ons hou. Hij wil me niet spreken, maar me vastketenen in de hel. Hij wil van me af zijn.’

‘Ligt het aan mij, of klinkt dat behoorlijk ernstig?’

‘Pepper Friberg is een aartsengel, maar hij eet van twee walletjes. Hij leidt een dubbelleven. Gedeeltelijk leeft hij als aartsengel, maar hij schnabbelt ook bij als mens. Tot nu toe geniet hij van het beste van twee werelden. Hij beschikt over de macht van een aartsengel, en die misbruikt hij wel eens wanneer hij zich te buiten gaat aan menselijke ondeugden.’

Dus Pepper was aartsengel. Geen wonder dat ik hem niet goed kon thuisbrengen. Ik had weinig ervaring met aartsengelen.

Patch ging verder: ‘Iemand is erachter gekomen dat hij een achterbaks spelletje speelt, en het gerucht doet de ronde dat hij wordt afgeperst. Als Pepper niet gauw gaat dokken, wordt zijn vakantie op aarde binnenkort een permanent verblijf. De aartsengelen zullen hem zijn macht afnemen en zijn vleugels afrukken als ze erachter komen wat hij op zijn kerfstok heeft. En dan zit hij hier voorgoed vast.’

De puzzelstukjes vielen in elkaar. ‘Hij denkt dat jíj hem afperst.’

‘Een tijdje geleden vogelde ik uit waar hij mee bezig was. Ik beloofde hem het geheim te houden, en als tegenprestatie zou hij me helpen een exemplaar van het Boek van Henoch in handen te krijgen. Dat heeft hij niet gedaan, en nu denkt hij waarschijnlijk dat ik me aan het lijntje gehouden voel. Maar volgens mij is hij onzorgvuldig geweest en loopt er een andere gevallen engel rond die van zijn gesjoemel wil profiteren.’

‘Heb je dat aan Pepper verteld?’

Patch glimlachte. ‘Daar wordt aan gewerkt. Hij is niet zo happig op een gesprek.’

‘Hij zei dat hij zo nodig heel Delphic zou platbranden om je uit te roken.’ Ik wist dat aartsengelen uit veiligheidsoverwegingen geen voet in het pretpark durfden te zetten, omdat het was gebouwd en werd bewoond door gevallen engelen, dus dat uitroken waar hij mee dreigde leek niet zo vreemd.

‘Voor hem staat er heel veel op het spel, en hij begint wanhopig te worden. Misschien moet ik mijn snor maar drukken.’

‘Je snor drukken?’

‘Onderduiken. Me gedeisd houden.’

Ik kwam een beetje overeind en staarde Patch leunend op een elleboog aan. ‘En ik dan? Wat voor rol speel ik hierin?’

‘Hij denkt dat hij mij via jou kan bereiken. Je raakt hem niet meer kwijt, hij blijft aan je plakken als een pleister. Terwijl wij hier praten, staat hij een eindje verder in de straat geparkeerd, op zoek naar mijn auto.’ Patch streek met zijn duim over mijn gezicht. ‘Hij is goed, maar niet goed genoeg om te voorkomen dat ik hier bij jou kan zijn.’

‘Beloof me dat je hem steeds voorblijft.’ De gedachte dat Pepper Patch te pakken kreeg en hem rechtstreeks naar de hel zou sturen, gaf me niet echt een lekker gevoel.

Patch trok me aan de hals van mijn T-shirt naar zich toe en zoende me. ‘Maak je niet druk, engel. Ik doe dit soort stiekeme dingen al langer dan vandaag.’

Toen ik wakker werd, voelde het plaatsje naast me in bed koud aan. Ik glimlachte toen ik me herinnerde dat ik Patch’ armen in slaap was gevallen. Daar dacht ik liever aan dan aan Pepper Friberg, alias meneer Aartsengel met een Ranzig Geheim, die waarschijnlijk de hele nacht voor mijn huis spionnetje had gespeeld.

Ik dacht terug aan de herfst van een jaar geleden. Toen had ik nog nooit met een jongen gezoend, en ook nooit kunnen vermoeden wat me allemaal te wachten stond. Patch betekende meer voor me dan ik kon zeggen. Zijn liefde voor mij en het vertrouwen dat hij in me stelde, maakten de beslissingen die ik de afgelopen tijd had moeten nemen minder pijnlijk. Wanneer ik ging twijfelen aan mijn beslissingen of er spijt van had, hoefde ik alleen maar aan Patch te denken. Ik wist niet zeker of ik elke keer de juiste keus had gemaakt, maar van één ding was ik wel zeker: Patch was absoluut de juiste keus. Ik kon hem niet opgeven. Nooit.

Aan het begin van de middag belde Vee.

‘Zullen we gaan hardlopen?’ vroeg ze. ‘Ik heb nieuwe sportschoenen die ik moet inlopen.’

‘Vee, ik heb nog blaren van het dansen van gisteren. En wacht even… Sinds wanneer doe je aan hardlopen?’

‘Het is geen geheim dat ik een paar pondjes te zwaar ben,’ antwoordde ze. ‘Ik heb zware botten, maar dat is geen excuus. Er kan best een beetje blubber af. Er is een zekere Scott Parnell, en als ik een beetje gewicht moet kwijtraken voordat ik achter hem aan durf te gaan, dan moet dat maar. Ik wil dat Scott naar me kijkt zoals Patch naar jou kijkt. Ik heb me nooit beziggehouden met diëten en lichaamsbeweging, maar nu begin ik met een nieuwe bladzijde. Vanaf vandaag ben ik gek op sporten. Sport is mijn nieuwe beste vriendin.’

‘O? En ik dan?’

‘Zodra ik wat minder zwaar ben, ben jij weer mijn nummer één. Ik kom je over een kwartier halen. Vergeet je zweetbandje niet. Jouw haar wordt echt eng als het vochtig is.’

Ik verbrak de verbinding, trok een hemdje over mijn hoofd, gevolgd door een sweatshirt en maakte de veters van mijn gympen vast.

Precies op tijd kwam Vee me oppikken. En het werd meteen duidelijk dat we niet naar het sportveld van school reden. Ze stuurde haar paarse Neon de stad door, de andere kant op, terwijl ze zachtjes voor zich uit neuriede.

‘Waar gaan we naartoe?’ vroeg ik.

‘Ik dacht dat we maar eens door de heuvels moesten gaan rennen. Heuvels zijn goed voor billen.’ Ze stuurde de auto Deacon Road in, en opeens ging er een lampje bij me branden.

‘Wacht even… Hier woont Scott.’

‘Nou je het zegt, inderdaad.’

‘Gaan we bij Scotts huis hardlopen? Is dat niet… eh… is dat geen stalken?’

‘Zo moet je het niet bekijken, Nora. Beschouw het als motiverend. Denk aan de beloning.’

‘En als hij ons nou ziet?’

‘Je bent toch bevriend met Scott? Als hij ons ziet, komt hij vast naar buiten om een praatje met ons te maken. Het zou onbeleefd zijn om niet een paar minuutjes met hem te kletsen.’

‘Met andere woorden, het gaat helemaal niet om hardlopen, je wilt hem versieren.’

Vee schudde haar hoofd. ‘Wat ben je toch een spelbreker.’

Ze reed verder door de bochtige, schilderachtige straat, die aan weerskanten beplant was met weelderige, groenblijvende bomen. Over een paar weken zouden die wit zijn van de sneeuw.

Scott woonde met zijn moeder, Lynn Parnell, in een appartementencomplex dat na de volgende bocht zichtbaar werd. Afgelopen zomer had Scott een tijdje ondergedoken gezeten. Hij was uit Hank Millars Nephilimleger gedeserteerd, en Hank had onvermoeibaar naar hem gezocht met de bedoeling hem als afschrikwekkend voorbeeld te stellen. Nadat ik Hank had vermoord, kon Scott terug naar huis.

Om het pand stond een betonnen muur, en hoewel ik ervan overtuigd was dat dit met de privacy van de bewoners te maken had, gaf de muur het geheel de indruk van een vesting. Vee reed de inrit op, en ik moest ineens terugdenken aan die keer dat ze me had geholpen toen ik in Scotts kamer wilde rondsnuffelen. Toen ik nog dacht dat hij een rotjoch was. Goh, wat was er veel veranderd. Vee parkeerde de auto bij de tennisbaan. De netten hingen er allang niet meer en de baan was ontsierd door graffiti.

We stapten uit en deden een tijdje stretchoefeningen.

Vee zei: ‘Het lijkt me niet verstandig om de Neon in deze buurt lang zonder toezicht te laten staan. Misschien kunnen we om het gebouw heen rennen. Dan kan ik een oogje op mijn kindje houden.’

‘Ja hoor. Dan krijgt Scott meer gelegenheid ons te zien.’

Vee was gekleed in een roze fleece jack en een roze joggingbroek met in gouden glitterletters DIVA op haar billen. Ze zat dik in de make-up, ze had diamanten knopjes in haar oren, een ring met een robijntje aan haar vinger, en er hing een walm van Pure Poison van Dior om haar heen. Allemaal heel geschikt voor een eindje hardlopen…

We begonnen langzaam te joggen over het paadje dat rond het complex liep. De zon scheen en na drie rondjes trok ik mijn sweatshirt uit en bond het om mijn middel. Vee zette koers naar een verweerd parkbankje en plofte er hijgend op neer.

‘Dat was wel ongeveer acht kilometer,’ bracht ze buiten adem uit.

Ik keek eens naar het paadje. Nou, vooruit, op zes kilometer na dan.

‘Misschien moeten we eens even bij Scott door het raam gluren,’ stelde Vee voor. ‘Het is zondag. Misschien verslaapt hij zich en vindt hij het wel prettig als iemand hem wakker maakt.’

‘Scott woont op de tweede verdieping. Tenzij je een ladder van meer dan tien meter in de kofferbak hebt, zal het niet meevallen om door het raam te gluren.’

‘We zouden het ook wat minder omslachtig kunnen aanpakken. Bijvoorbeeld door op de deur te kloppen.’

Net op dat moment kwam een oranje Plymouth Barracuda, bouwjaar ongeveer 1970, het parkeerterrein op racen. De auto bleef onder de carport staan en Scott sprong eruit. Zoals de meeste Nephilimmannen heeft Scott het lijf van iemand die kind aan huis is in een krachthonk. Ook is hij ongewoon lang, bijna twee meter. Zijn haar is kort als van een gevangene, en hij ziet er goed uit, op een harde, ruige manier. Vandaag droeg hij een basketbalshort en een T-shirt waar de mouwen af waren gescheurd.

Vee wuifde zichzelf koelte toe. ‘Jeminee.’

Ik stak mijn hand op met de bedoeling Scotts aandacht te trekken toen het andere portier van de Barracuda openging en Dante uitstapte.

‘Kijk!’ zei Vee. ‘Daar heb je Dante. Reken maar uit. Zij zijn met z’n tweeën en wij zijn met z’n tweeën. Ik wist wel dat hardlopen echt iets voor mij zou zijn.’

‘Ik krijg plotseling de neiging om verder te rennen,’ mompelde ik. En pas op te houden nadat ik een flinke afstand tussen Dante en mij had geschapen. Ik was niet in de stemming om het gesprek van gisteravond voort te zetten. En ik was ook niet in de stemming om ons door Vee te laten koppelen. Daar was ze irritant goed in.

‘Te laat, we zijn betrapt.’ Vee zwaaide met haar arm boven haar hoofd als de propeller van een helikopter. En ja hoor, Scott en Dante leunden tegen de Barracuda en grijnsden hoofdschuddend naar ons.

‘Stalk je ons soms, Grey?’ riep Scott.

‘Jij mag ’m hebben,’ zei ik tegen Vee. ‘Ik ga nog een eindje hardlopen.’

‘Maar Dante dan? Hij gaat zich vast het vijfde wiel aan de wagen voelen,’ reageerde ze.

‘Dat zal hem goeddoen, geloof me.’

‘Waar is de brand, Grey?’ riep Scott, en tot mijn grote schrik kwamen Dante en hij onze kant op gehold.

‘Ik ben aan het trainen,’ zei ik. ‘Me voorbereiden voor… atletiek.’

‘Dat is pas in het voorjaar,’ bracht Vee me in de herinnering.

Verdorie…

‘O jee, mijn hartslag daalt,’ riep ik naar Scott, en meteen rende ik de andere kant op.

Ik hoorde Scott achter me op het pad. Even later had hij mijn hemdje te pakken en trok er speels aan. ‘Ga je me nog vertellen wat hiervan de bedoeling is?’

Ik draaide me om. ‘Wat denk je?’

‘Ik denk dat Vee en jij hier zijn voor mij, met hardlopen als smoes.’

Ik gaf hem een schouderklopje. ‘Goed gedaan, superdetective.’

‘Maar waarom ren je dan weg? En waarom stinkt Vee alsof ze in een teil met parfum heeft gelegen?’

Ik zweeg. Dat moest hij zelf maar uitvinden.

‘Aha,’ zei hij uiteindelijk.

Ik spreidde mijn handen. ‘Mijn taak zit erop.’

‘Begrijp me alsjeblieft niet verkeerd, maar ik weet niet of ik wel een hele dag bij Vee wil zijn. Ze is nogal… overheersend.’

Voordat ik hem de wijze raad kon geven ‘als je je best doet, lukt je alles’, verscheen Dante naast me.

‘Kan ik je even spreken?’ vroeg hij.

‘Nee hè?’ mompelde ik.

‘Dat betekent zeker dat ik moet wegwezen,’ zei Scott, en ontmoedigd keek ik hem na terwijl hij wegdraafde en mij alleen liet met Dante.

‘Kun je hardlopen en praten tegelijk?’ vroeg ik Dante, want ik keek hem liever niet in de ogen als hij mij zijn plannen over onze tijdelijke verhouding weer ging uitleggen. Bovendien sprak dit boekdelen over hoe geïnteresseerd ik in een gesprek was.

Bij wijze van antwoord versnelde Dante zijn pas en kwam naast me lopen.

‘Ik ben blij dat ik je zie hardlopen,’ merkte hij op.

‘Hoezo?’ vroeg ik hijgend, en ik streek het haar uit mijn bezwete gezicht. ‘Krijg je er een kick van om me als bezweet vod te zien?’

‘Ja, en bovendien is het een goede voorbereiding op wat ik voor je in petto heb.’

‘Je hebt iets voor me in petto? Waarom krijg ik het gevoel dat ik dat niet wil horen?’

‘Je mag nu dan wel Nephilim zijn, Nora, maar je bent in het nadeel. In tegenstelling tot natuurlijk verwekte Nephilim heb je niet het voordeel van een uitzonderlijke lengte en je bent lichamelijk ook niet zo sterk.’

‘Ik ben sterker dan je denkt,’ wierp ik tegen.

‘Sterker dan je wás. Maar niet zo sterk als een vrouwelijke Nephil. Je hebt hetzelfde lichaam als toen je mens was, en dat was toen goed genoeg, maar nu niet meer. Je bent te tenger. Vergeleken met mij ben je een onderdeurtje. En je spierontwikkeling is gewoon om te huilen.’

‘Goh, wat een complimenten.’

‘Ik kan best zeggen wat je wilt horen in plaats van wat je móét horen, maar zou ik dat als vriend moeten doen?’

‘Waarom vind je dat je mij dit allemaal moet vertellen?’

‘Omdat je niet in staat bent te vechten. Je maakt geen enkele kans tegen een gevallen engel. Zo simpel is het.’

‘Ik snap het niet. Waarom zou ik moeten vechten? Ik dacht dat ik gisteren wel duidelijk had gemaakt dat er geen oorlog komt. Ik ga de Nephilim voor op de weg naar vrede.’ En er zo voor zorgen dat de aartsengelen me met rust lieten. Patch en ik waren het roerend met elkaar eens dat je beter boze Nephilim als vijand kon hebben dan almachtige aartsengelen. Het was wel duidelijk dat Dante ten strijde wilde trekken, en daarin verschilden we van mening. Als leider van het Nephilimleger was het besluit aan mij. Ik had het gevoel dat Dante mijn gezag ondermijnde, en dat beviel me totaal niet.

Met een ruk bleef hij staan en hij pakte me bij mijn pols beet, zodat ik hem wel moest aankijken. ‘Je hebt geen macht over wat er vanaf nu gaat gebeuren,’ zei hij zacht. Er bekroop me een kil gevoel, alsof ik een ijsblokje had ingeslikt. ‘Ik weet dat je denkt dat ik het op je heb voorzien, maar ik heb Hank beloofd dat ik voor je zou zorgen. Ik zal je één ding zeggen: als er oorlog komt, of zelfs maar wat rellen, heb je geen enkele kans. Niet zoals je nu bent. Als er iets met je gebeurt en je het leger niet kunt aanvoeren, heb je je niet aan de eed gehouden, en je weet wat dat inhoudt.’

O ja, ik wist drommels goed wat dat inhield. Mijn eigen graf graven. En mijn moeder meesleuren.

‘Ik wil je dingen leren waarmee je het zo’n beetje zou moeten kunnen redden, uit voorzorg,’ zei Dante. ‘Dat is alles wat ik voorstel.’

Ik moest even slikken. ‘Dus jij denkt dat als ik met je ga trainen, ik sterk genoeg word om voor mezelf op te komen.’ Tegen gevallen engelen, ja. Maar tegen aartsengelen? Ik had beloofd de opstand te verijdelen. Gevechtstraining paste daar niet echt bij.

‘We kunnen het proberen.’

Bij de gedachte aan oorlog kreeg ik een knoop in mijn maag, maar ik wilde Dante niet laten merken dat ik bang was. Hij dacht toch al dat ik niks waard was. ‘Nou, wat ben je? Mijn nepvriendje of mijn personal trainer?’

Er speelde een lachje om zijn mond. ‘Allebei.’