Hoofdstuk 5

Twaalf uur later liep ik snel de trap op en weer af. Dat viel niet mee, want mijn beenspieren waren helemaal stijf van het hardlopen ’s ochtends en met name trappenlopen was daardoor geen pretje. Maar ik moest opschieten, want Vee zou me over tien minuten komen ophalen en ik had nog steeds mijn trainingspak aan, waarin ik de hele dag had rondgehangen.

Patch en ik hadden afgesproken deze avond in het openbaar ruzie te gaan maken, zodat er geen twijfel meer zou bestaan over hoe onze relatie er voor stond. We waren zogenaamd allebei onze eigen weg gegaan en stonden nu lijnrecht tegenover elkaar in de ophanden zijnde oorlog. We hadden besloten om dit toneelstukje op te voeren in The Devil’s Handbag, omdat deze tent bij Nephilim populair was. Hoewel we niet wisten wie de Nephilim waren die me hadden overvallen, en ook niet of zij daar deze avond zouden zijn, waren Patch en ik er zeker van dat het bericht van onze breuk als een lopend vuurtje de ronde zou doen. Verder was de barkeeper die vanavond dienst had een chauvinistische Nephil met een kort lontje. En Patch had me verzekerd dat dit ook van groot belang was voor ons plan.

Ik deed mijn trainingspak uit en trok een gebreid hemdjurkje aan, een maillot en enkellaarsjes. Mijn haar deed ik in een laag knotje en ik liet een paar lokken langs mijn gezicht vallen. Met een glimlach bekeek ik mezelf in de spiegel. Ik zag er niet slecht uit voor een meisje dat op het punt stond verschrikkelijke ruzie te gaan maken met de liefde van haar leven.

We hoeven onze ruzie maar een paar weken vol te houden, hield ik mezelf voor. Net zo lang tot dat hele Cheshvan-gedoe over is gewaaid.

De ruzie was trouwens maar schijn. Patch had me beloofd dat we elkaar in het geheim zouden kunnen ontmoeten. We moesten alleen extra voorzichtig zijn.

‘Nora!’ riep mijn moeder van beneden. ‘Vee is er!’

‘Wens me succes!’ fluisterde ik tegen mijn spiegelbeeld. Ik pakte mijn jas en sjaal en deed het licht in de slaapkamer uit.

‘Zorg dat je om negen uur thuis bent,’ zei mijn moeder toen ik door de gang liep. ‘Geen smoesjes. Morgen moet je weer naar school.’

Ik gaf haar een zoen op haar wang en sjeesde de deur uit.

Vee had de raampjes van haar Neon naar beneden gedaan en uit de stereo denderde Rihanna. Ik ging in de passagiersstoel zitten en riep boven de muziek uit: ‘Wat een wonder dat je vanavond uit mag van je moeder. Je moet morgen toch weer naar school?’

‘Ze is gisteravond naar Nebraska gevlogen. Haar oom Martin is overleden en ze zijn bezig de erfenis te verdelen. Tante Henny past op me.’ Vee wierp me een zijdelingse blik toe en grijnsde ondeugend.

‘Zat je tante Henny een paar jaar geleden niet in een ontwenningskliniek voor alcoholisten?’

‘Klopt. Jammer genoeg heeft het niet gewerkt. Ze heeft een liter appelsap in de koelkast gezet, maar toen ik er een slok van nam, bleek het appelsap te zijn met het hoogste alcoholpercentage dat ik ooit heb geproefd.’

‘Vond je moeder het dan wel verantwoord om haar op je te laten passen?’

‘Bij het vooruitzicht om wat geld van oom Martin te krijgen, zal ze wel een oogje hebben dichtgeknepen.’

We reden door Hawthorne, meebrullend met de liedjes en swingend in onze stoel. Ik was gespannen en zenuwachtig, maar het leek me het beste om maar te doen alsof alles heel gewoon was.

Het was niet erg druk in The Devil’s Handbag, in elk geval niet zo vol dat je alleen maar kon staan. Vee en ik gingen op een bankje tegen de muur zitten, deden onze jassen uit, zetten onze tassen neer en bestelden allebei een cola bij een langslopende serveerster. Ik keek stiekem om me heen of ik Patch zag, maar hij was er nog niet. Hoewel ik eindeloos had gerepeteerd wat ik moest zeggen, stond het zweet me in de handen. Ik veegde ze af aan mijn bovenbenen en wilde dat ik een betere actrice was. En ook dat ik van drama en aandacht hield.

‘Je ziet er belabberd uit,’ zei Vee.

Ik wilde haar bijna een kat geven door te zeggen dat ik wagenziek was geworden vanwege haar beroerde manier van rijden, maar toen zag ik Vee’s blik langs me glijden en haar gezicht betrekken. ‘Nee hè? Zeg dat dat niet Marcie Millar is die staat te flirten met mijn vent.’

Ik keek naar het podium. Scott en de andere leden van Serpentine waren zich aan het opwarmen voor het optreden. Marcie leunde op haar ellebogen bevallig tegen de voorkant van het podium om Scotts aandacht te trekken.

‘Je vent?’ vroeg ik aan Vee.

‘Binnenkort. Dat maakt geen verschil.’

‘Marcie flirt met iedereen. Ik zou me daar maar geen zorgen over maken.’

Vee haalde diep adem en haar neusvleugels begonnen te trillen. Alsof er voodoo in het spel was en Marcie Vee’s negatieve vibraties had opgevangen, keek ze onze kant op. Ze zwaaide zo stralend en bevallig mogelijk naar ons.

‘Doe iets,’ zei Vee tegen me. ‘Haal haar daar weg. Nu meteen.’

Ik sprong op en liep naar Marcie toe. Intussen plakte ik een glimlach op mijn gezicht, en toen ik voor haar stond wist ik vrijwel zeker dat die bijna echt leek. ‘Hallo,’ zei ik.

‘O hallo, Nora. Ik zei net tegen Scott dat ik dol ben op indie. Niemand in deze stad zal het ooit ver schoppen, maar ik vind het wel cool dat hij er iets van probeert te maken.’

Scott gaf me een knipoog. Om te voorkomen dat ik met mijn ogen ging rollen, deed ik ze maar dicht.

‘Dus…’ zei ik in een poging het gesprek op gang te brengen.

Vee had me min of meer opgedragen naar haar toe te gaan, maar wat nu? Ik kon Marcie moeilijk bij Scott wegslepen. En waarom moest ik hier als scheidsrechter optreden? Dit was toch Vee’s zaak en niet de mijne?

‘Kan ik even met je praten?’ vroeg Marcie, waardoor ze me de moeite bespaarde om een tactiek te verzinnen.

‘Tuurlijk, ik heb wel een paar minuutjes,’ zei ik. ‘Zullen we ergens naartoe gaan waar het wat rustiger is?’

Alsof ze mijn gedachten had geraden greep ze me bij mijn pols en trok me mee door de achterdeur, de steeg in. Nadat ze links en rechts had gekeken om zich ervan te overtuigen dat er niemand anders was, zei ze: ‘Heeft mijn vader ooit iets over mij verteld?’ Ze dempte haar stem. ‘Over dat ik Nephilim ben, bedoel ik. Ik voel me de laatste tijd een beetje raar. Moe en last van krampen. Is dat soms een of ander eigenaardig Nephilimmenstruatiegedoe? Want ik dacht dat ik daar al doorheen was.’

Hoe moest ik Marcie aan het verstand brengen dat rasechte Nephilim zoals haar ouders maar zelden in staat waren na komelingen te verwekken, en dat als ze die toch kregen, ze zwak en ziekelijk waren? En kon ik haar vertellen dat Hank me tijdens zijn laatste woorden de trieste boodschap had mee gegeven dat Marcie naar alle waarschijnlijkheid niet erg lang meer zou leven?

Om kort te gaan, dat kon ik niet.

‘Ik ben ook wel eens moe en heb last van krampen,’ zei ik. ‘Volgens mij is dat normaal…’

‘Jawel, maar heeft mijn vader daar iets over gezegd?’ drong ze aan. ‘Hoe ik daarmee om moet gaan en wat me te wachten staat?’

‘Ik denk dat je vader van je hield en wilde dat je gewoon doorgaat met je leven en je niet zo druk maakt over dat Nephilimgedoe. Hij wilde dat je gelukkig zou zijn.’

Marcie keek me vol ongeloof aan. ‘Gelukkig? Ik ben een freak. Ik ben niet eens menselijk. En denk maar niet dat ik ben ver geten dat jij dat ook niet bent. We zitten in hetzelfde schuitje.’ Ze stak beschuldigend haar vinger naar me uit.

Jemig. Hier zat ik nou echt op te wachten. Solidair zijn met Marcie Millar.

‘Wat wil je nou echt van me, Marcie?’ vroeg ik.

‘Ik wil je zeggen dat als je ook maar aan iemand laat doorschemeren dat ik niet menselijk ben, ik je levend zal begraven.’

Ik begon er genoeg van te krijgen. ‘Ten eerste, als ik had willen rondbazuinen dat jij Nephilim bent, had ik dat allang gedaan. Ten tweede, wie zou me geloven? Als je goed nadenkt wordt het woord “Nephilim” niet dagelijks gebruikt door de mensen die wij kennen.’

‘Mooi zo.’ Marcie snoof, blijkbaar tevreden met dit antwoord.

‘Zijn we nu klaar?’

‘En als ik nou behoefte heb om hier met iemand over te praten?’ hield ze vol. ‘Bij mijn psychiater kan ik hier niet mee aankomen.’

‘Eh… en je moeder?’ opperde ik. ‘Ze is ook een Nephil, weet je nog?’

‘Sinds mijn vader is verdwenen, wil ze de waarheid over hem niet horen. Ze heeft alles verdrongen. Ze is ervan overtuigd dat hij zal terugkomen, dat hij nog steeds van haar houdt, dat hij de scheiding zal afblazen en dat ons leven weer helemaal piekfijn in orde komt.’

Misschien verdrong haar moeder het inderdaad. Maar ik zag Hank er wel voor aan dat hij de gedachten van zijn ex had gemanipuleerd met een beheksing die het geheugen veranderde en die zo krachtig was dat die zelfs na zijn dood nog werkte. Hank en ijdelheid hoorden bij elkaar als een paar sokken. Hij zou nooit willen dat iemand kwaad sprak over zijn nagedachtenis. En voor zover ik wist, deed niemand in Coldwater dat. Het was alsof er een verlammende mist over de gemeenschap was neergedaald, waardoor zowel mensen als Nephilim geen moeite deden zich af te vragen wat er met hem was gebeurd. Er deed in de stad geen enkel verhaal de ronde. Wanneer zijn naam viel, werd er alleen gemompeld: ‘Wat een schok. Moge hij rusten in vrede. Arme familie, ik zal vragen of ik wat voor ze kan doen…’

Marcie ging verder: ‘Maar hij komt niet terug. Hij is dood. Ik weet niet waarom en hoe het is gebeurd of wie het heeft gedaan, maar mijn vader zou nooit zomaar verdwijnen. Hij is dood. Ik weet het gewoon.’

Ik probeerde meelevend te blijven kijken, maar kreeg het zweet alweer in mijn handen. Alleen Patch wist dat ik Hank de dood in had gejaagd. En ik was niet van plan om Marcies naam aan het lijstje van ingewijden toe te voegen.

‘Zo te zien ben je er niet helemaal kapot van,’ zei ik.

‘Mijn vader was met behoorlijk slechte dingen bezig. Hij heeft zijn verdiende loon gekregen.’

Op dat moment had ik open kaart met Marcie kunnen spelen, maar er klopte iets niet. Haar cynische blik liet me geen moment los, en ik had het gevoel dat ze vermoedde dat ik wel wat meer wist over haar vaders dood, en dat ze maar zogenaamd onverschillig deed om me informatie te ontfutselen.

Maar als dit inderdaad een valstrik was, trapte ik daar mooi niet in.

‘Het valt niet mee om je vader te verliezen, ik kan het weten,’ zei ik. ‘Het verdriet gaat nooit helemaal over, maar op den duur slijt het wel. En op een of andere manier gaat het leven toch door.’

‘Ik zit niet te wachten op een condoleancetekst, Nora.’

‘Oké dan.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Als je met me wilt praten, bel je me maar.’

‘Dat is niet nodig. Ik kom bij je logeren,’ meldde Marcie. ‘Aan het eind van de week kom ik mijn spullen brengen. Ik word stapelgek van mijn moeder en we hebben afgesproken dat ik een tijdje ergens anders ga wonen, en dat kan net zo goed bij jou. Nou ja, in elk geval ben ik blij dat we even hebben gebabbeld. Als ik één ding van mijn vader heb geleerd, is het wel dat Nephilim elkaar niet laten vallen.’