Hoofdstuk 11

De volgende ochtend om vijf uur voelde ik een gewicht op mijn matras drukken. Mijn ogen vlogen open en ik zag Dante aan het voeteneind van mijn bed zitten. Hij keek somber.

‘En?’ vroeg hij alleen.

Gisteren had ik nog tot ’s avonds laat geprobeerd alles op een rijtje te zetten en uiteindelijk had ik besloten welke stappen ik moest ondernemen. En nu kwam het moeilijkste: die ten uitvoer brengen. ‘Gun me vijf minuten om me aan te kleden, dan zie ik je zo buiten.’

Vragend trok hij zijn wenkbrauwen op, en ik zag duidelijk hoop in zijn blik. ‘Betekent dit wat ik denk dat het betekent?’ vroeg hij.

‘Ik ga toch niet trainen met gevallen engelen?’ Dat was natuurlijk geen antwoord op zijn vraag, maar ik hoopte dat Dante niet verder zou aandringen.

Hij glimlachte. ‘Vijf minuten dan.’

‘Geen blauw spul meer,’ zei ik snel, en hij bleef in de deuropening staan. ‘Even voor alle duidelijkheid.’

‘Heeft dat voorproefje van gisteren je niet overtuigd?’ Tot mijn ongenoegen keek hij helemaal niet berouwvol, eerder teleurgesteld.

‘Ik heb het idee dat dat spul op de lijst van verboden middelen thuishoort.’

‘Mocht je van gedachten veranderen, het is helemaal gratis.’

Ik besloot gebruik te maken van de wending die het gesprek had genomen. ‘Is Blakely bezig met het ontwikkelen van nog andere versterkte drankjes? En weet je wanneer hij zijn testgroep zal uitbreiden?’

Dante haalde zijn schouders op. ‘Ik heb Blakely al een tijdje niet gesproken.’

‘Echt niet? Je test duivelskunstenarij voor hem uit en jullie waren allebei heel close met Hank. Gek dat jullie geen contact met elkaar hebben.’

‘Je kent toch wel het gezegde: je moet niet alles op één kaart zetten? Onze strategie is dat Blakely de prototypes ontwikkelt en iemand anders ze bij me aflevert. Ik weet niet waar Blakelys laboratorium is, dus als ik door gevallen engelen te pakken word genomen en gemarteld, kan ik ze niks waardevols vertellen. Mocht een van ons tweeën iets overkomen, dan is de ander er nog. Hoe dan ook, wij gaan nu verder met ons gebruikelijke schema: we beginnen met vijftien kilometer hardlopen, dus drink van tevoren voldoende.’

‘Wacht even. Hoe zit het met Cheshvan?’ Ik keek hem indringend aan en bereidde me voor op het ergste. De afgelopen nacht had ik urenlang wakker gelegen en vol spanning afgewacht of er iets zou gebeuren waaraan ik kon merken dat het was begonnen. Ik had verwacht dat er een vlaag van negatieve energie over mijn huid zou kruipen of dat ik een ander soort bovennatuurlijk signaal zou opvangen. Maar Cheshvan was volkomen geruisloos ingegaan. En toch wist ik zeker dat op dit moment duizenden Nephilim onvoorstelbaar aan het lijden waren.

‘Niks,’ zei Dante grimmig.

‘Wat bedoel je met niks?’

‘Voor zover ik weet heeft geen enkele gevallen engel van iemand bezit genomen.’

‘Dat is toch geweldig?’ Ik ging rechtop zitten. ‘Of niet soms?’ voegde ik eraan toe toen ik Dante ernstig zag kijken.

Het duurde even voordat hij antwoord gaf. ‘Ik weet niet wat dit betekent, maar volgens mij is het helemaal niet zo geweldig. Ze zouden zich nooit zo gedeisd houden als ze daar geen reden voor hadden – een heel goede reden,’ zei hij aarzelend.

‘Ik begrijp het niet.’

‘Je bent niet de enige.’

‘Zou het om geestelijke oorlogvoering kunnen gaan? Denk je dat ze de Nephilim in verwarring willen brengen?’

‘Ik denk dat zij iets weten wat wij niet weten.’

Nadat Dante zachtjes de deur van mijn slaapkamer achter zich had dichtgedaan, trok ik mijn trainingspak aan en besloot deze nieuwe informatie in mijn achterhoofd te houden. Ik wilde dolgraag weten wat Patch dacht van de onverwachte anticlimax waarmee Cheshvan was begonnen. Omdat hij een gevallen engel was, zou hij vast een gedetailleerdere verklaring hebben. Wat had deze impasse te betekenen?

Ik kon het niet uitstaan dat ik hier geen antwoord op had, maar ik wist ook dat het tijdverspilling zou zijn om hierover te speculeren, dus richtte ik mijn gedachten op de andere dingen die ik had gehoord. Ik was een piepklein stapje dichter bij de bron van duivelskunstenarij gekomen. Dante had gezegd dat hij Blakely nooit persoonlijk ontmoette en dat een tussenpersoon Blakelys prototypes aan hem doorgaf. Ik moest die tussenpersoon zien te vinden.

Eenmaal buiten hoefde Dante alleen maar het bos in te rennen om aan te geven dat ik achter hem aan moest gaan. Ik merkte meteen dat het blauwe drankje met duivelskunstenarij uit mijn lichaam was verdwenen. Dante schoot met halsbrekende snelheid tussen de bomen door terwijl ik flink bij hem achterbleef en me op elke stap moest concentreren om te voorkomen dat ik een blessure opliep. Maar ook al moest ik het nu helemaal op eigen kracht doen, zonder hulpmiddelen, toch merkte ik dat ik heel snel vorderingen maakte. Er lag een groot rotsblok op het pad, en in plaats van eromheen te rennen nam ik in een fractie van een seconde de beslissing om eroverheen te springen. Ik plaatste mijn voet midden op het hellende vlak, zette me af en zweefde over het rotsblok heen. Toen ik neerkwam, gleed ik in één beweging onder de laaghangende takken van een braamstruik door, sprong meteen weer overeind en rende verder.

Aan het eind van het rondje van vijfentwintig kilometer droop het zweet van me af en was ik helemaal buiten adem. Ik leunde tegen een boomstam en hief mijn hoofd om het briesje over mijn gezicht te laten strijken.

‘Je gaat vooruit,’ zei Dante verbaasd. Ik keek hem van opzij aan. Hij zag er natuurlijk weer uit alsof hij net onder de douche vandaan kwam en al zijn haren zaten nog keurig in model.

‘En zonder hulp van duivelskunstenarij,’ zei ik voor alle duidelijkheid.

Ik stapte weg van de boom en maaide met mijn armen als molenwieken in de rondte om mijn schouderspieren los te maken. ‘Wat heb je verder in de aanbieding? Nog meer krachttraining?’

‘Gedachtemanipulatie.’

Dit overviel me. ‘Iemands gedachten binnendringen?’

‘Anderen, met name gevallen engelen, dingen laten zien die er niet zijn.’

Ik had geen verdere uitleg nodig. Mijn gedachten waren wel eens gemanipuleerd en dat was geen prettige ervaring geweest. Bij gedachtemanipulatie ging het erom een slachtoffer te misleiden.

‘Ik weet niet of ik dit wel een goed idee vind,’ zei ik besluiteloos. ‘Moet het echt?’

‘Het is een krachtig wapen. Zeker in jouw geval. Als je een tegen stander die sneller, sterker en groter is dan jij kunt laten geloven dat je onzichtbaar bent of hem het idee kunt geven dat je op het punt staat je van een rots te storten, win je misschien een paar kostbare seconden die je leven kunnen redden.’

‘Goed dan, laat maar zien hoe het werkt,’ zei ik met tegenzin.

‘Stap 1: dring de gedachten van je tegenstander binnen. Het is net zoiets als gedachten overbrengen. Probeer het maar met mij.’

‘Dat is makkelijk,’ zei ik. Ik gooide mijn mentale net uit naar Dante, omspande zijn gedachten en liet mijn woorden zijn bewustzijn binnendringen. Ik ben nu in je hoofd en neem even een kijkje, het is hier behoorlijk leeg.

Bijdehandje, reageerde Dante.

Dat woord gebruikt niemand meer. En nu we het er toch over hebben, hoe oud ben je in Nephilimjaren? Het was nog niet eerder bij me opgekomen dat te vragen.

Ik heb een gelofte gezworen tijdens de inval van Napoleon in Italië – mijn vaderland.

En in welk jaar was dat… Help me even, ik ben niet zo’n kei in geschiedenis.

Dante glimlachte. 1796.

Wauw. Je bent hartstikke oud.

Nee, ik heb ervaring. Volgende stap: ontwar de strengen die de gedachten van je tegenstander vormen. Kap ze af, gooi ze door elkaar, knip ze doormidden, wat maar het beste voor je werkt. De manier waarop Nephilim deze stap uitvoeren, verschilt per persoon. Voor mij werkt het het best als ik de gedachten van mijn slachtoffer afbreek. Ik richt me op de muur die het centrum afschermt waar alle gedachten worden gevormd en breek hem af. Op deze manier.

Voordat ik wist wat me overkwam, had Dante me tegen een boom gezet en streek teder een paar haarpieken van mijn voorhoofd. Hij legde zijn vinger onder mijn kin en keek me in de ogen. Ik kon me met geen mogelijkheid aan zijn doordringende blik onttrekken. Gretig nam ik zijn prachtige gezicht in me op. Donkerbruine ogen, een krachtige, rechte neus. Volle lippen die geplooid waren in een zelfverzekerde glimlach. Dik bruin haar dat over zijn voorhoofd viel. Zijn brede, hoekige kaken, heerlijk glad omdat hij zich net had geschoren. En dan nog die glanzende, olijfkleurige huid.

Ik kon aan niets anders denken dan hoe verrukkelijk het zou zijn om hem te kussen. Elke andere gedachte was uit mijn hoofd verdwenen, niets was meer belangrijk. Ik bevond me in een zalige droom en als ik daar niet uit zou ontwaken, was dat helemaal niet erg. Dante kussen. Ja, dat was precies wat ik wilde. Ik ging op mijn tenen staan om mijn mond dichter bij de zijne te brengen. In mijn borst fladderden ontelbare vleugeltjes.

Vleugels. Engelen. Patch.

Impulsief trok ik een nieuwe muur in mijn hoofd op. En plotseling zag ik weer hoe het allemaal echt was. Dante had me inder daad klemgezet tegen een boom, maar ik wilde hem niet kussen.

‘Einde demonstratie,’ zei Dante met een glimlach die iets te brutaal was naar mijn smaak.

‘Volgende keer kies je maar een andere demonstratie,’ zei ik gespannen. ‘Als Patch hierachter komt, vermoordt hij je.’

De glimlach week niet van Dantes gezicht. ‘Dat is een dreigement dat niet echt werkt bij Nephilim.’

Ik was niet in de stemming voor geintjes. ‘Ik weet waar je mee bezig bent. Je wilt hem kwaad maken. Die kinderachtige ruzie tussen jullie zou wel eens behoorlijk uit de hand kunnen lopen als je met mij rotzooit. Patch is wel de laatste die je tegen je in het harnas moet jagen. Hij koestert nooit een wrok tegen iemand, dat is namelijk niet nodig, want mensen die hem belazeren hebben de neiging zomaar te verdwijnen. En wat jij net hebt gedaan, is hem belazeren.’

‘Het was het eerste wat bij me opkwam,’ zei hij. ‘Het zal niet meer gebeuren.’ Ik had zijn excuus meer op prijs gesteld als er ook maar een greintje schuldgevoel in had doorgeklonken.

‘Dat is je geraden,’ zei ik ijzig.

Dante bleek heel gemakkelijk vijandige opmerkingen van zich af te kunnen schudden. ‘Nu ben jij aan de beurt. Ga mijn hoofd binnen en breek mijn gedachten af. Als dat lukt, vervang je ze door iets van jezelf. Met andere woorden: creëer een illusie.’

De snelste manier om een einde aan deze les te maken, en om bij Dante uit de buurt te komen, was door weer aan het werk te gaan. Dus zette ik mijn irritatie opzij en concentreerde me op mijn taak. Terwijl mijn mentale netten nog steeds door Dantes brein zweefden, visualiseerde ik dat ik zijn gedachten omspande en ze vervolgens strengetje voor strengetje uit elkaar haalde. Alsof ik de draadjes van een borduurwerkje uittrok.

Sneller, commandeerde Dante. Ik voel je in mijn hoofd, maar je veroorzaakt geen gewoel. Meer kracht, Nora. Laat de boel schudden. Sla toe voordat ik het in de gaten heb. Beschouw het als een hinderlaag. Een echte tegenstander was zich er nu allang van bewust dat je in zijn hoofd rondscharrelde. En dan krijg je te maken met een ontzettend pisnijdige gevallen engel…

Ik trok me terug uit Dantes hoofd, haalde diep adem en gooide mijn netten weer uit. Deze keer een stuk verder. Ik deed mijn ogen dicht om niet te worden afgeleid en creëerde een nieuw beeld. Een schaar. Een enorme, glimmende schaar. Ik knipte Dantes gedachten door.

Nog sneller, snauwde Dante. Ik voel je aarzeling. Je bent zo onzeker, ik kan je twijfel aan jezelf bijna ruiken. Elke gevallen engel met een beetje pit zou je te grazen nemen. Neem het over!

Ik trok me weer terug en balde mijn vuisten uit ergernis over mezelf en over Dante. Hij was veel te dwingend en had zijn verwachtingen te hoog gespannen. Bovendien kon ik het spottende stemmetje van de twijfel niet uit mijn hoofd krijgen. Ik schold mezelf uit omdat ik precies was wat Dante van me dacht. Zwak.

Ik was vanmorgen met Dante meegegaan omdat ik via hem Blakely en zijn duivelskunstenarij-laboratorium wilde opsporen. Maar opeens kon me dat niets meer schelen. Ik wilde dit onder de knie krijgen. Ik kreeg rode vlekken voor mijn ogen van razernij en verontwaardiging. Mijn blikveld vernauwde zich. Ik wilde geen kneusje meer zijn. Ik wilde niet kleiner, langzamer en zwakker zijn. Mijn bloed begon te koken en ik trilde over mijn hele lichaam door de felle vastberadenheid die bezit van me had genomen. Ik keek Dante in de ogen en al het andere om me heen verdween. Het was alleen hij en ik.

Met alle kracht die ik in me had, wierp ik een mentaal net uit in Dantes hoofd. Ik drong zijn gedachten binnen met al mijn woede op Hank, de razernij vanwege mijn onzekerheid en het afschuwelijke verscheurde gevoel dat ik steeds kreeg als ik moest kiezen tussen Patch en de Nephilim. Meteen visualiseerde ik een enorme explosie, grote rookwolken met puin die als paddenstoelen opstegen, steeds hoger. Ik veroorzaakte nog een explosie, en toen nog een. Ik maakte korte metten met alle hoop die hij mocht koesteren om zijn gedachten op een rijtje te houden.

Dante deinsde achteruit, duidelijk geschrokken. ‘Hoe deed je dat?’ wist hij uiteindelijk uit te brengen. ‘Ik… ik kon het niet zien. Ik wist niet eens meer waar ik was.’ Hij knipperde een paar keer met zijn ogen en staarde me aan alsof hij zich afvroeg of ik wel echt was. ‘Het was net alsof… ik tussen twee momenten in de tijd hing. Er was helemaal niets. Niets. Alsof ik niet meer bestond. Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt.’

‘Ik stelde me voor dat ik bommen in je hoofd tot ontploffing bracht,’ bekende ik.

‘Nou, dat werkte.’

‘Ben ik nu geslaagd?’

‘Dat kun je wel zeggen, ja.’ Dante schudde ongelovig zijn hoofd. ‘Ik doe dit al heel lang, maar ik heb nog nooit zoiets gezien.’

Ik wist niet of ik nu blij moest zijn dat me eindelijk iets was gelukt, of dat ik me schuldig moest voelen dat ik zo goed in Dantes gedachten binnen had weten te dringen. Het was niet echt een talent om over op te scheppen. Als ik een trofee op mijn kastje zou willen hebben, was dat niet eentje voor het rotzooien met andermans gedachten.

‘Dan zijn we volgens mij wel klaar hier,’ zei ik.

‘Tot morgen.’ Dante keek nog steeds een beetje verdwaasd. ‘Goed gedaan, Nora.’

Met normale mensensnelheid rende ik terug naar huis – tergend langzaam tien kilometer per uur – want de zon was opgekomen, en hoewel ik geen mensen in de buurt voelde, kon het geen kwaad om voorzichtig te zijn. Ik kwam het bos uit, stak de straat over naar de boerderij en bleef toen stokstijf aan het begin van de inrit staan.

De rode Toyota 4Runner stond een stukje verderop geparkeerd. Met een steeds groter wordende knoop in mijn maag rende ik de veranda op. Daar stond een stapel verhuisdozen. Ik schoof ze opzij en liep de gang door, maar voor ik iets kon zeggen, sprong mijn moeder achter de keukentafel op.

‘Daar ben je eindelijk!’ riep ze vol ongeduld uit. ‘Waar was je? Marcie en ik zijn al een halfuur bezig om te verzinnen waar je op dit tijdstip naartoe zou kunnen zijn gegaan.’

Marcie zat aan míjn keukentafel met een beker koffie in haar handen. Ze glimlachte poeslief naar me.

‘Ik ben gaan hardlopen,’ zei ik.

‘Dat is wel duidelijk,’ stelde mijn moeder vast. ‘Ik had alleen graag gewild dat je me dat had verteld. Je hebt niet eens de moeite genomen een briefje achter te laten.’

‘Het is pas zeven uur. Je hoort nog in bed te liggen. En wat doet zij hier?’

‘Ik zit hier, hoor,’ zei Marcie zoetsappig. ‘Je kunt het ook aan mij vragen.’

Ik draaide mijn hoofd naar haar. ‘Oké dan. Wat doe je hier?’

‘Dat heb ik je toch gezegd? Ik lig overhoop met mijn moeder. We moeten allebei even wat ruimte om ons heen hebben. Voorlopig lijkt het me het beste als ik bij jullie intrek. Mijn moeder vindt het geen enkel bezwaar.’ Onverstoorbaar nam ze nog een slok koffie.

‘Waarom is dat volgens jou een goed idee, laat staan een verstandig idee?’

Marcie rolde met haar ogen. ‘Hallo. We zijn familie, hoor.’

Mijn mond viel open en ik keek mijn moeder aan. Tot mijn verbazing was ze helemaal niet van slag.

‘O, toe nou, Nora,’ zei ze. ‘Dat weten we allemaal, alleen wilde niemand het zeggen. Gezien de omstandigheden had Hank graag gewild dat ik Marcie met open armen zou ontvangen.’

Ik was sprakeloos. Hoe kon ze nou aardig zijn tegen Marcie? Was ze soms vergeten wat er allemaal was gebeurd?

Dit was Hanks schuld. Inwendig ziedde ik van woede. Ik had gehoopt dat Hank, nu hij dood was, geen greep meer op mijn moeder zou hebben, maar telkens als ik over hem wilde praten, nam ze een serene houding aan: Hank zou bij haar terugkomen, dat wilde ze ook, en ze zou trouw blijven wachten tot het zover was. Het bizarre gedrag dat ze nu vertoonde vormde het verdere bewijs van mijn theorie: voordat hij stierf had Hank door middel van duivelskunstenarij een of andere krankzinnige gedachtetruc op haar losgelaten. Niets wat ik zei, kon het perfecte beeld verstoren dat een van de slechtste mensen die ooit op onze planeet hadden geleefd in haar herinnering had achtergelaten.

‘Marcie is familie en in deze moeilijke situatie heeft ze er goed aan gedaan om hulp bij ons te zoeken. Als je niet op je familie kunt rekenen, op wie dan wel?’ ging mam verder.

Gefrustreerd door haar onverstoorbare houding bleef ik mijn moeder aanstaren, maar opeens ging me een tweede lichtje op. Natuurlijk was Hank niet de enige die schuld had aan deze idiote vertoning. Hoe was het mogelijk dat dat nu pas tot me doordrong? Ik richtte mijn blik op Marcie.

Ben je haar gedachten aan het manipuleren, vroeg ik nijdig. Komt het daardoor? Ik weet dat je iets aan het doen bent, want als mijn moeder echt bij haar volle verstand was, zou ze je nooit bij ons laten logeren.

Marcies hand vloog naar haar hoofd en ze gilde: ‘Au! Hoe deed je dat?’

Doe nou maar niet alsof je van niks weet. Ik weet dat je een Nephil bent. Je kunt gedachten manipuleren en overbrengen. Wat wil je nou met je toneelstukje? Ik kijk er dwars doorheen. Geen sprake van dat je hier intrekt.

Oké, reageerde Marcie. Ik weet hoe je gedachten kunt overbrengen en manipuleren. Maar dat doe ik niet met je moeder. Mijn moeder rechtvaardigt al haar idiote gedrag ook door te zeggen dat mijn vader het zo had gewild. Voordat hij stierf heeft hij waarschijnlijk de gedachten van beiden gemanipuleerd. Hij wilde niet dat onze gezinnen ruzie met elkaar maakten. Je moet mij niet de schuld geven omdat ik toevallig hier de enige ben op wie je je woede kunt richten.

‘Marcie, als je vanmiddag thuiskomt uit school heb ik de logeerkamer voor je in orde gemaakt,’ zei mijn moeder, en ze wierp me een vernietigende blik toe. ‘Je moet het Nora maar niet kwalijk nemen dat ze zo lomp doet. Ze is enig kind en gewend om haar zin te krijgen. Misschien krijgt ze door deze nieuwe gezinssamenstelling wel een andere kijk op de dingen.’

‘Ben ik gewend mijn zin te krijgen?’ viel ik uit. ‘Marcie is ook enig kind, hoor. Als er zo nodig naar iemand moet worden gewezen, moet je wel eerlijk blijven.’

Marcie glimlachte en sloeg verrukt haar handen in elkaar. ‘Heel erg bedankt, mevrouw Grey. Ontzettend aardig van u.’ Ze had het lef om mijn moeder een knuffel te geven.

‘Ik mag doodvallen,’ mompelde ik.

‘Kijk uit met wat je zegt,’ zei Marcie honingzoet.

‘Kun je dit wel aan?’ vroeg ik aan mijn moeder. ‘Twee tienermeiden die elkaar in de haren vliegen, en nog het allerbelangrijkste: die één badkamer moeten delen?’

Tot mijn afschuw glimlachte mijn moeder. ‘Familie: de nieuwste extreme sport. Na school brengen we Marcies dozen naar boven, maken het gezellig voor haar en dan gaan we ergens een pizza eten. Nora, zou je Scott kunnen vragen om ons een handje te helpen? Een paar van die dozen zijn misschien wel erg zwaar.’

‘Volgens mij repeteert Scott ’s woensdags met zijn band,’ loog ik. Ik wist maar al te goed dat Vee zou ontploffen als ze ontdekte dat ik Marcie en Scott had samengebracht in één kamer.

‘Ik zal het wel vragen,’ kwam Marcie tussenbeide. ‘Scott is echt een schatje. Ik zal hem wel overhalen om na de repetitie te komen. Vindt u het goed als ik hem vraag om ook mee pizza te gaan eten, mevrouw Grey?’

Hallo? Scott Parnell? Een schatje? Was ik de enige die hoorde hoe absurd dit allemaal klonk?

‘Natuurlijk,’ zei mijn moeder.

‘Ik ga douchen,’ zei ik als smoes om ertussenuit te kunnen knijpen. Ik had voor vandaag genoeg Marcie gehad en moest even bijkomen. Toen viel me een afgrijselijke gedachte in. Als Marcie hier kwam wonen, zou ik elke ochtend om zeven uur al een overdosis Marcie hebben.

‘O, Nora?’ riep mam voordat ik bij de trap was. ‘Gistermiddag stond er een berichtje van school op de telefoon. Weet jij waarom ze hebben gebeld?’

Ik verstijfde.

Marcie stond achter mijn moeder en vormde met haar mond het woord ‘gesnapt’; ze kon nauwelijks verbergen dat ze zich stond te verkneukelen.

‘Eh… ik wip vandaag wel even langs de administratie om te vragen wat er was,’ zei ik. ‘Het was waarschijnlijk gewoon een routinetelefoontje.’

‘Ja, waarschijnlijk,’ herhaalde Marcie met die arrogante grijns die ik nog het meest van alles haatte.