Proloog

Eerder vandaag

Scott geloofde niet in geesten. Doden bleven in hun graf. Maar het onafgebroken gefluister en geritsel in de wirwar van gangen onder het pretpark in Delphic brachten hem aan het twijfelen. Het beviel hem niets dat zijn gedachten steeds afdwaalden naar Harrison Grey. Hij wilde niet worden herinnerd aan zijn rol bij de moord. Vocht droop van het lage plafond. Scott moest aan bloed denken. Het schijnsel van zijn zaklantaarn wierp grillige schaduwen op de wanden, die roken naar kille, verse aarde. Het riep de geur van graven bij hem op.

Er sijpelde een ijzig straaltje vocht langs zijn nek en argwanend wierp hij een blik in de duisternis achter zich.

Niemand wist dat hij Harrison Grey na diens dood had gezworen zijn dochter Nora te beschermen; als een soort goedmakertje, omdat hij moeilijk tegen hem kon zeggen: hé, sorry dat je bent vermoord. Het kwam niet in de buurt van een echte verontschuldiging, maar het was het enige wat hij kon verzinnen. Scott wist trouwens niet eens of een gelofte aan een dode wel enige waarde had.

Maar door de holle geluiden achter hem begon hij dat toch te vermoeden.

‘Kom je nog?’

Voor zich uit kon Scott nog net de donkere omtrek van Dantes schouders zien. ‘Hoe ver is het?’ riep hij.

‘We zijn er over vijf minuten.’ Dante grinnikte. ‘Knijp je ’m?’

‘Als een gek.’ Scott versnelde zijn pas om hem in te halen. ‘Wat gaat er eigenlijk gebeuren tijdens de bijeenkomst? Het is de eerste keer dat ik zoiets meemaak,’ voegde hij eraan toe, in de hoop dat het niet al te onbenullig klonk.

‘De hogergeplaatsten willen Nora spreken. Zij is nu hun leider.’

‘Dus de Nephilim hebben aanvaard dat de Zwarte Hand dood is?’ Scott kon het zelf nog nauwelijks geloven. De Zwarte Hand werd geacht onsterfelijk te zijn. Dat waren alle Nephilim. Wie had dus een manier gevonden om hem te doden?

Het antwoord dat voortdurend door zijn hoofd speelde, stond hem helemaal niet aan. Als Nora het had gedaan… En als Patch haar had geholpen…

Het maakte niet uit dat ze hun sporen zorgvuldig hadden uitgewist. Ze hadden vast iets over het hoofd gezien. Dat kon iedereen overkomen. Het was gewoon een kwestie van tijd.

Als Nora de Zwarte Hand had vermoord, liep ze gevaar.

‘Ze hebben mijn ring gezien,’ antwoordde Dante.

Scott had de ring ook gezien. Al eerder. De betoverde ring had geflonkerd alsof er blauw licht onder het zegel gevangenzat. Zelfs nu gaf hij een kil, vaag blauw licht af. Volgens Dante had de Zwarte Hand voorspeld dat de ring zijn dood aankondigde.

‘Is er een lijk gevonden?’

‘Nee.’

‘Gaan ze ermee akkoord dat Nora hun leider wordt?’ drong Scott aan. ‘Ze lijkt in niks op de Zwarte Hand.’

‘Gisteravond heeft ze de gelofte aan hem afgelegd. Die werd van kracht zodra hij stierf. Ze is hun leider, of ze dat nou leuk vinden of niet. Ze kunnen haar wel vervangen, maar eerst zullen ze haar op de proef stellen om erachter te komen waarom Hank haar heeft uitverkoren.’

Dat beviel Scott voor geen meter. ‘En als ze haar vervangen?’

Dante wierp hem een duistere blik toe. ‘Dat betekent haar dood. Dat maakt onderdeel uit van de eed.’

‘Daarom laten we dat niet gebeuren.’

‘Nee.’

‘Dus alles is oké.’ Scott wilde graag bevestigd hebben dat Nora niets zou overkomen.

‘Zolang ze het spelletje meespeelt.’

Scott dacht aan wat Nora eerder op de dag had gezegd. Ik ga met de Nephilim praten en ze vertellen waar het op staat: Hank mag dan deze strijd zijn begonnen, ik maak er een einde aan. Deze oorlog gaat eindigen in een staakt-het-vuren. Het kan me niets schelen dat ze dat niet willen horen. Hij kneep even in zijn neusrug; er was nog veel werk te doen.

Hij sjokte verder en ontweek zorgvuldig de plassen, waarvan het oppervlak rimpelde als een olieachtige caleidoscoop. Net nog was hij per ongeluk tot aan zijn enkels in eentje gestapt. ‘Ik heb tegen Patch gezegd dat ik haar niet uit het oog zou verliezen.’

Dante gromde even. ‘Ben je bang voor hem?’

‘Nee,’ antwoordde Scott. Maar hij was wel degelijk bang voor Patch, en dat zou Dante ook zijn als hij hem beter zou kennen. ‘Waarom kon ze niet samen met ons naar de bijeenkomst gaan?’ De beslissing om niet bij Nora te blijven gaf hem een ongemakkelijk gevoel. Hij kon zich wel voor zijn kop slaan dat hij daarmee akkoord was gegaan.

‘Ik snap heel vaak niet waarom we iets doen. Wij zijn soldaten, wij doen wat ons wordt opgedragen.’

Scott wist nog wat Patch bij het afscheid tegen hem had gezegd: Je bent verantwoordelijk voor Nora, verpest het niet. Het had geklonken als een dreigement. Patch dacht dat hij de enige was die veel om Nora gaf, maar dat was niet zo. Scott beschouwde Nora als een zusje. Ze was de enige die achter hem was blijven staan toen iedereen het liet afweten, en ze had hem zelfs voor een val behoed. Letterlijk.

Tussen hen bestond een band, maar die ging niet verder dan vriendschap, ook al gaf hij meer om Nora dan om welk meisje dat hij ooit had gekend. Hij was verantwoordelijk voor haar. Daar kwam zijn gelofte aan haar overleden vader in ieder geval op neer.

Dante en hij drongen steeds dieper de nauwer wordende gangen in, totdat de wanden bijna hun schouders raakten. Scott moest zich zijdelings de volgende gang in wringen. Kluiten aarde raakten los van de wanden, en hij hield even zijn adem in omdat hij vreesde dat het plafond elk moment naar beneden kon komen en hen zou bedelven.

Eindelijk trok Dante aan een ijzeren ring in de muur en in de wand verscheen een deur.

Achter de deur bevond zich een grotachtige ruimte. Dezelfde aarden wanden. Dezelfde rotsige vloer. Niemand te zien.

‘Je staat op het luik,’ zei Dante.

Scott stapte van het luik af dat verborgen in de vloer lag en trok aan de ring. Van beneden ving hij de geluiden van een verhit gesprek op. Zonder van de ladder gebruik te maken liet hij zich door het gat zakken. Ongeveer drie meter lager kwam hij op de grond terecht.

Hij overzag de kleine grotachtige ruimte in een oogwenk. Nephilimvrouwen en -mannen in zwarte gewaden met capuchons vormden een nauwe kring rond twee gedaantes, die hij slechts gedeeltelijk kon zien. Aan de zijkant vlamde een vuur hoog op. In de gloeiend hete oranje kolen lag een brandijzer.

‘Geef antwoord,’ snerpte de stem van de oude vrouw die in het midden van de kring stond. ‘Wat is precies jouw relatie met de gevallen engel die Patch wordt genoemd? Ben je bereid de Nephilim te leiden? We moeten erop kunnen rekenen dat je trouw aan ons bent.’

‘Ik hoef niet te antwoorden,’ reageerde Nora, de andere gestalte in het midden van de kring, fel. ‘Jullie hebben niets met mijn privéleven te maken.’

Scott liep naar voren om het beter te kunnen zien.

‘Je hebt geen privéleven,’ snauwde de oude vrouw met het witte haar en de snerpende stem, en ze prikte met een knokige vinger in Nora’s richting. Haar verlepte wangen trilden van woede. ‘Voortaan heb je geen ander doel dan je volk te bevrijden van gevallen engelen. Je bent de erfgenaam van de Zwarte Hand, en hoewel ik niet tegen zijn wensen in wil gaan, zal ik tegen je stemmen, als ik dat nodig vind.’

Verontrust keek Scott naar de in gewaden gehulde Nephilim, van wie sommigen instemmend knikten.

Nora, seinde hij haar door via zijn gedachten. ‘Wat doe je nou? Denk aan de bloedeed. Je moet aan de macht blijven. Zeg wat ze willen horen. Hou ze rustig.

Met een vijandige blik in haar ogen keek Nora om zich heen, tot ze hem ontdekte. Scott?

Hij knikte bemoedigend. Ik ben hier. Maak ze niet kwaad, geef ze hun zin, en dan haal ik je hier weg.

Ze slikte en deed duidelijk moeite zichzelf weer in de hand te krijgen, maar haar gezicht was nog steeds rood aangelopen van woede. ‘Gisteravond is de Zwarte Hand gestorven. Daarna ben ik tot zijn erfgenaam benoemd en met het leiderschap opgezadeld. Vanaf dat moment word ik van de ene naar de andere bijeenkomst gesleurd, moet ik mensen begroeten die ik niet eens ken en ben ik gedwongen dit snikhete gewaad te dragen. Er worden me allerlei heel persoonlijke vragen gesteld, ik word van alle kanten bekeken, gekeurd, onderzocht en beoordeeld, en dit allemaal zonder me de kans te geven even op adem te komen. Dus sorry, hoor, als ik een beetje van slag lijk.’

De oude vrouw kneep haar lippen nog steviger op elkaar maar gaf geen commentaar.

‘Ik ben de erfgenaam van de Zwarte Hand. Hij heeft zijn keus op mij laten vallen. Vergeet dat niet,’ zei Nora. Hoewel Scott niet goed kon beoordelen of ze het spottend bedoelde of niet, kreeg ze iedereen wel stil.

Pas na een tijdje verbrak de oude vrouw de diepe stilte. ‘Geef me dan antwoord op de volgende vraag: wat is er met Patch gebeurd?’ vroeg ze sluw.

Voordat Nora kon reageren, stapte Dante naar voren. ‘Ze is niet meer met Patch.’

Nora en Scott keken elkaar even aan en richtten toen gelijktijdig hun blik op Dante. Wát, vroeg Nora in gedachten aan Dante, en ze betrok Scott ook bij het gesprek

Als ze je nu niet als leider aanvaarden, val je vanwege de eed dood neer, stuurde Dante terug. Laat mij maar mijn gang gaan.

Door te liegen?

Weet jij dan iets beters?

‘Nora wil leider van de Nephilim zijn,’ zei Dante. ‘Ze is tot alles bereid. Er is haar heel veel aan gelegen om het werk van haar vader tot een goed einde te brengen. Gun haar een dag om te rouwen. Daarna zal ze zich vol overtuiging op haar taak storten. Ik zal het haar leren. Ze kán dit. Geef haar een kans.’

‘Jij gaat het haar leren?’ De oude vrouw keek Dante doordringend aan.

‘Het komt allemaal goed. Echt, geloof me nu maar.’

De vrouw nam even de tijd om na te denken. ‘Brandmerk haar met het teken van de Zwarte Hand,’ beval ze uiteindelijk.

Scotts maag draaide zich om van de wilde en doodsbange blik in Nora’s ogen en hij moest bijna overgeven.

De nachtmerries. Ze kwamen als uit het niets opzetten, ze dansten door zijn hoofd. Steeds sneller. Duizelingwekkend. En toen kwam de stem. De stem van de Zwarte Hand. Met vertrokken gezicht duwde Scott zijn handen tegen zijn oren. De maniakale stem kakelde en siste totdat de woorden zich aaneenregen tot het razende gezoem van een omgeschopte bijenkorf. Het op zijn borst gebrande teken van de Zwarte Hand klopte pijnlijk. Hij kon geen onderscheid meer maken tussen het verleden en het heden.

‘Stop!’ zei hij met gesmoorde stem.

Alles leek stil te staan. Iedereen keek hem aan en Scott had het gevoel dat hij door al die vijandige blikken werd verpletterd.

Hij knipperde met zijn ogen. Hoewel hij niet helder kon denken, moest hij haar zien te redden. Er was niemand geweest om te voorkomen dat de Zwarte Hand het teken op hem aanbracht. Scott zou niet toestaan dat Nora hetzelfde overkwam.

De oude vrouw liep op Scott af, waarbij haar hakken in een langzame, bewuste cadans op de grond tikten. Haar gezicht was gegroefd, met diepliggende oogkassen waaruit waterige groene ogen staarden. ‘Vind je niet dat ze haar trouw hiermee moet bewijzen?’ Er verscheen een flauw, uitdagend lachje rond haar mond.

Scotts hart klopte in zijn keel. ‘Laat haar dat bewijzen door haar daden,’ wist hij nog net uit te brengen.

De vrouw hield haar hoofd schuin. ‘Wat bedoel je?’

Tegelijkertijd glipte Nora’s stem zijn hoofd in. Nerveus vroeg ze: Scott?

Hij kon alleen maar hopen dat hij het niet erger maakte. Hij bevochtigde zijn lippen. ‘Als de Zwarte Hand had gewild dat ze zou worden gebrandmerkt, zou hij dat wel zelf hebben gedaan. Hij had zoveel vertrouwen in haar dat hij haar deze taak gaf. Meer hoef ik niet te weten. We kunnen haar de hele verdere dag nog aan testen onderwerpen, maar we kunnen ook de strijd aangaan. Nog geen dertig meter boven ons hoofd is een stad vol gevallen engelen. Breng er eentje hier. Wacht, dat doe ik zelf wel. Als jullie gevallen engelen duidelijk willen maken dat we het echt menen met een oorlog, moeten we ze een boodschap sturen.’ Hij hoorde hoe schor zijn stem klonk.

Er verscheen een warme lach op het gezicht van de oude vrouw. ‘O, dat is een goed idee. Heel goed. Wie ben je eigenlijk, beste jongen?’

‘Scott Parnell.’ Hij trok de hals van zijn T-shirt een beetje naar beneden. Zijn duim streek over het litteken van zijn brandmerk: een gebalde vuist. ‘Lang leve de droom van de Zwarte Hand.’ Hij kreeg een bittere smaak in zijn mond.

De vrouw legde haar knokige vingers op Scotts schouders en drukte op allebei zijn wangen een kus. Haar huid was vochtig en koud als sneeuw. ‘En ik ben Lisa Martin. Ik heb de Zwarte Hand goed gekend. Lang leve zijn geest in ons allen. Breng me een gevallen engel, jongeman, en laten we onze vijand een boodschap sturen.’

Het duurde niet lang.

Scott had geholpen een gevallen engel te ketenen. Het was een tenger joch dat Baruch heette en zo te zien was hij niet ouder dan een jaar of vijftien, in mensenjaren althans. Scotts grootste angst was geweest dat Nora gedwongen zou worden de gevallen engel te brandmerken, maar Lisa Martin had haar meegenomen naar een apart kamertje.

Een in een gewaad gehulde Nephil had het brandijzer in Scotts handen geduwd. Hij had gekeken naar de gevallen engel, die op een marmeren verhoging vastgeketend lag. Zonder te letten op Baruchs vloeken en dreigementen om wraak te nemen had Scott de woorden herhaald die de Nephil hem in het oor fluisterde – een hoop nonsens waarin de Zwarte Hand met een godheid werd vergeleken – en het gloeiende brandijzer op de ontblote borst van de gevallen engel gedrukt.

Inmiddels stond Scott tegen de wand buiten het kamertje geleund en wachtte op Nora. Als het nog vijf minuten langer zou duren, ging hij naar binnen. Hij vertrouwde Lisa Martin niet. Hij vertrouwde geen van de in gewaden gehulde Nephilim. Het was wel duidelijk dat ze een geheim genootschap vormden, en Scott had door schade en schande geleerd dat van geheimen weinig goeds kwam.

Piepend ging de deur open. Nora kwam naar buiten en omhelsde hem stevig. Dank je.

Hij hield haar vast totdat ze niet meer trilde.

Ach, het was een fluitje van een cent, plaagde hij haar, in een poging haar te troosten. Je staat bij me in het krijt.

Ze snufte en lachte door haar tranen heen. ‘Je kunt wel merken dat ze dolblij zijn met mij als hun nieuwe leider.’

‘Ze zijn van de kaart.’

‘Ja, omdat de Zwarte Hand mij hun toekomst laat bepalen. Heb je hun gezichten gezien? Ik verwachtte dat ze in huilen zouden uitbarsten. Of me met rotte tomaten gingen bekogelen.’

‘Wat ga je nu doen?’

‘Hank is dood, Scott.’ Ze keek hem recht in de ogen, en toen ze de tranen van haar wangen veegde, zag hij een uitdrukking op haar gezicht die hij niet goed kon plaatsen. Zelfverzekerdheid? Zelfvertrouwen? Of misschien wel volledige aanvaarding. ‘Ik ga het vieren.’